Doel is antwoord te krijgen op de vraag of een interventie gericht op het verminderen van probleemgedrag beter werkt voor een bepaalde genetische subgroep van kinderen en waarom dit het geval zou kunnen zijn. Hiermee verkrijgen we meer inzicht…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Persoonlijkheids- en gedragsstoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaten van dit onderzoek zijn de mogelijke modererende
effecten van genetische polymorfismen op het interventie-effect. Met
interventie-effect wordt bedoeld het over tijd significant sterker afnemen van
externaliserende gedragsproblemen en/of het sterker toenemen van prosociaal
gedrag bij de IC dan bij de CC bij een alpha van .05. Externaliserend
probleemgedrag zal worden gemeten met de ECBI en DPICS. Het prosociaal gedrag
zal worden gemeten met de SSRS en DPICS.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire uitkomstmaten zijn geobserveerde kindgedragingen in ouder-kind
interacties. Het gaat hier met name om de gedragsmatige en affectieve reacties
van het kind op negatieve/corrigerende/straffende signalen en
positieve/aanmoedigende/belonende signalen van ouders als onderliggende
gedragsprocessen aan het modererende effect van de polymorfismen. De secundaire
uitkomstmaten zijn geobserveerde kindgedragingen in ouder-kind interacties. Het
gaat hier met name om de gedragsmatige en affectieve reacties van het kind op
negatieve/corrigerende/straffende signalen en positieve/aanmoedigende/belonende
signalen van ouders als onderliggende gedragsprocessen aan het modererende
effect van de polymorfismen. Tevens zullen ouderschapsmaten (zowel geobserveerd
als aangegeven in de vragenlijsten) als secundaire uitkomstmaten worden
meegenomen.
Achtergrond van het onderzoek
Externaliserende gedragsproblemen zijn de meest voorkomende, en als meest
belastend ervaren, problemen bij kinderen (SCP, 2006). Zowel omgevingsfactoren
(o.a. opvoeding; Shaw et al., 1998) als kindfactoren (o.a. neurobiologische
factoren; Matthys, Vanderschuren & Schutter, in press) spelen een belangrijke
rol in de ontwikkeling van externaliserend probleemgedrag. Onderzoek heeft
aangetoond dat specifieke polymorfismen betrokken zijn bij de ontwikkeling van
deze problematiek (Rutter, Moffit, & Caspi, 2006). De meeste studies hebben
zich echter alleen gericht op de cumulatieve negatieve effecten van specifieke
risicogenen en een negatieve opvoedingssituatie. Potentiële positieve effecten
van dezelfde genen in interactie met een positieve omgeving zijn hierdoor
onderbelicht gebleven. Recentelijk zijn er aanwijzingen gevonden dat kinderen
met bepaalde genen (bepaalde varianten van de genen DRD4, DRD2, 5-HTTLPR, MAOA
en COMT), die ernstig lijden onder negatieve omgevingsomstandigheden, tevens
kunnen opbloeien wanneer zij worden blootgesteld aan positieve
omgevingsomstandigheden. Deze interactie zou verklaard kunnen worden door een
vrij recent opgeworpen hypothese, namelijk dat sommige kinderen gebaseerd op
hun genetische opmaak ontvankelijker zijn voor zowel positieve als negatieve
omgevingsfactoren (*differential susceptibility theorie*; Belsky, 1997; 2005).
Doel van het onderzoek
Doel is antwoord te krijgen op de vraag of een interventie gericht op het
verminderen van probleemgedrag beter werkt voor een bepaalde genetische
subgroep van kinderen en waarom dit het geval zou kunnen zijn. Hiermee
verkrijgen we meer inzicht krijgen in de modererende effecten van specifieke
polymorfismen (c.q. genetische opmaak) op externaliserende gedragsproblemen, en
welke gedragsprocessen hieraan ten grondslag liggen.
Onderzoeksopzet
Het onderzoek zal gebruik maken van een randomized controlled trial (RCT) met
een experimentele (IC) en een *no-active intervention* controlegroep (CC). De
effectief bevonden oudertraining Incredible Years wordt hierbij gebruikt als
interventie (zie METC protocolnummers 03-119-k en 09-433).
Onderzoeksproduct en/of interventie
De Incredible Years (IY) cursus is een 14-16 weekse cursus waar ouders zich opvoedingsvaardigheden eigen maken die specifiek gericht zijn op het beïnvloeden van het gedrag van kinderen met externaliserende problematiek. Ouders bekijken videofragmenten en naar aanleiding van deze fragmenten discussiëren ze over en oefenen ze middels rollenspelen met diverse opvoedingsvaardigheden. Trainers staan niet frontaal voor de groep te vertellen wat ouders zouden moeten doen, maar maken deel uit van de groep en begeleiden de discussie door open vragen te stellen en positieve opvoedingsstrategieën te benadrukken. Op deze manier worden ouders aangemoedigd hun eigen problemen op te lossen en worden ze niet afhankelijk van hulpverleners gemaakt. De positieve opvoedingsstrategieën worden middels rollenspelen en huiswerkopdrachten geoefend.
Inschatting van belasting en risico
De belasting voor de deelnemers is minimaal. Deelnemers lopen geen enkel risico
op schade als gevolg van deelname aan het onderzoek.
Publiek
Heidelberglaan 1
3584 CS Utrecht
NL
Wetenschappelijk
Heidelberglaan 1
3584 CS Utrecht
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Ouders van kinderen van 4 t/m 8 jaar
Score op de Eyberg Child Behavior Inventory (ECBI) vanaf het 70e percentiel
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Niet beheersen van de Nederlandse taal
Verstandelijke beperkig (totaal IQ <= 70)
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL37113.041.11 |