Primaire doel van dit project is evaluatie of feces transplantatie een geschikte methode is om ESBL vormende enterobacterien te klaren die in de dikke darm van niertransplantatiepatienten aanwezig zijn. Secundaire doelen zijn: nagaan of klaring van…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Bacteriële infectieziekten
- Nieraandoeningen (excl. nefropathieën)
Synoniemen aandoening
Aandoening
nierfalen waarvoor niertransplantatie
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Afwezigheid van ESBL producerende enterobacterien in de dikke darm op tijdstip
12 weken na feces transplantatie.
Secundaire uitkomstmaten
1: ontwikkeling van urineweginfectie veroorzaakt door ESBL producerende
enterobacterien binnen 24 weken na feces transplantatie.
2: verandering van de microbiota voor en na feces transplantatie.
Achtergrond van het onderzoek
Urineweginfecties zijn de meest voorkomende infecties bij
niertransplantatiepatienten. Urineweginfecties bij niertransplantatiepatiënten
verlopen doorgaans ernstiger dan in de normale bevolking en recidiveren vaker.
Ze vereisen langdurige behandeling met antibiotica. Frequente blootstelling aan
antibiotica leidt tot toename in antibioticaresistentie. Zorgwekkend zijn
vooral de zogenaamde ESBL vormende enterobacteriën, die voor veel antibiotica
niet meer gevoelig zijn (multiresistent), maar wel vaak urineweginfecties
veroorzaken. Urineweginfecties door ESBL vormende enterobacteriën in
niertransplantatiepatiënten bedreigen de transplantaatfunctie, geven meer
risico op overlijden van de patiënt en leiden tot hogere kosten vergeleken bij
urineweginfecties veroorzaakt door niet ESBL vormende enterobacteriën. Deze
ESBL vormende enterobacteriën zijn dikwijls alleen nog gevoelig voor
antibiotica, die intraveneus moeten worden toegediend en wat langdurige
ziekenhuis opname noodzakelijk maakt. Het herhaalde antibioticum gebruik door
niertransplantatiepatiënten is een risicofactor voor de ontwikkeling van ESBL
dragerschap en dit is geassocieerd met ESBL urineweginfectie. Infecties door
ESBL vormende enterobacteriën worden behandeld met breed spectrum antibioticum
Meropenem. Echter frequente blootstelling aan Meropenem kan leiden tot verdere
resistentievorming.
De ontwikkeling van een eradicatie strategie van het ESBL dragerschap zonder
gebruik van breed spectrum antibiotica is derhalve een uitkomst om deze cirkel
van infectie en resistentie te doorbreken.
Feces transplantatie verkregen van gezonde donoren is heel effectief in het
teniet doen van dragerschap van de Clostridium bacterie, welke chronisch
diarree veroorzaakt. Mogelijk kan feces transplantatie ook het dragerschap van
ESBL vormende enterobacterien in de dikke darm teniet doen.
Doel van het onderzoek
Primaire doel van dit project is evaluatie of feces transplantatie een
geschikte methode is om ESBL vormende enterobacterien te klaren die in de
dikke darm van niertransplantatiepatienten aanwezig zijn.
Secundaire doelen zijn: nagaan of klaring van ESBL vormende enterobacterien in
de dikke darm daadwerkelijke resulteert in afname van ESBL gerelateerde
urineweginfecties binnen 24 weken na feces transplantatie. Ook wordt er
onderzocht of feces transplantatie tot verandering van de microbioom leidt.
Onderzoeksopzet
Het project beoogt een single center, single cohort, niet gerandomiseerde proof
of principle trial. Feces transplantatie zal worden uitgevoerd in 10
niertransplantatiepatienten.
Niertransplantatiepatienten waarbij er in 2012 ESBL producerende
enterobacterien uit rectum, perineum danwel urine zijn gekweekt , zullen worden
benaderd om mee te doen aan het project. Patienten zullen worden geincludeerd
voor feces transplantatie als ze ten minste ESBL positief zijn in de rectum.
Voorafgaand zullen ESBL producerende enterobacterien die eventueel ook nog in
de keel of de urine aanwezig zijn, respectievelijk behandeld worden met
chloorhexidine mondspoeling en nitrofurantoine. Zodra patienten ESBL
producerende enterobacterien alleen in de rectum bij zich dragen, zal er feces
transplantatie plaatsvinden. Van alle patienten zal er dieetinventarisatie
plaatsvinden door middel van een vragenlijst.
Voor de feces transplantatie zal er een feces sample verzameld worden voor
analyse van de microbioom van de patient. Na de feces transplantatie zullen er
op week 1, 2, 4 en 12 rectum, urine en keel kweken worden afgenomen voor
aanwezigheid van ESBL producerende enterobacterien. Ook zullen er op deze
tijdstippen fecessamples verzameld worden voor microbioom analyse. Alle
patienten zullen worden vervolgd voor 24 weken op ontwikkelen van ESBL
gerelateerde urineweginfecties.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Feces transplantatie (donor feces infusion)
Inschatting van belasting en risico
Aan het begin van het onderzoek, zal er dieetinventarisatie plaatsvinden door
middel van een vragenlijst.
Alle patienten moeten een dag voor feces transplantatie colon lavage met 2-3
liter Cetomacrogol ondergaan. Op de dag van feces transplantatie wordt een
nasoduodenal tube ingebracht. Dit kan leiden tot enig ongemak. Het inbrengen
van de nasoduodenal tube kent theoretische risico van misplaatsing (bijv. in de
longen). Dit risico is zeer zeldzaam.
Diarreeklachten, buikkrampen en misselijkheidsklachten kunnen voorkomen na
feces transplantatie. Het toedienen kan feces zou kunnen leiden tot braken,
echter de kans hierop wordt geminimaliseerd door de tube in de duodenum te
positioneren in plaats van de in de maag. Sterker nog, patienten met
verminderde darmpassage worden geexcludeerd.
Risico op overdraagbare aandoeningen via feces zullen worden geminimaliseerd
door uitgebreid onderzoek van de gezonde feces donoren door middel van afname
van periodieke vragenlijsten en laboratorium onderzoek.
Overig nadelig invloed van feces transplantatie bij immuungecompromiteerde
patienten is onbekend. Echter twee niertransplantatiepatienten hebben in het
verleden feces transplantatie ondergaan voor recidiferende Clostridium
infecties. Er waren geen ernstige bijwerkingen opgetreden.
Patienten moeten op vijf momenten (voor feces transplantatie en op week 1, 2, 4
en 12 na feces transplantatie) kweken laten afnemen van de rectum, urine en de
keel. Tevens wordt er op deze vier tijdstippen fecessamples verzameld voor
microbioom onderzoek.
Publiek
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105AZ
NL
Wetenschappelijk
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Niertransplantatie patienten met dragerschap van ESBL producerende enterobacterien in de dikke darm.
Stabiele nierfunctie met onderhoud dosering immuunsuppressiva.
Geen voedsel allergieen
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1: Patienten die een ESBL bacteriesoort in hun urine dragen die resistent is voor eerstelijn antibioticum (als nitrofurantoine).
2: Patienten die ondanks gebruik van chloorhexidine en eerstelijn antibioticum (als nitrofurantoine) gecoloniseerd blijven door ESBL producerende enterobacterien in de keel en urine.
3: Ondervinden van rejectie episode dat behandeld moet worden met hoge dosering immunosuppressiva, danwel patienten opgenomen op de ICU.
4: Aanwijzingen voor verminderde darmpassage of ileusbeeld.
5: Het hebben ondergaan van endoscopie met biopsie in afgelopen 3 maanden.
6: Zwangerschap
7: Patienten met elk vorm van voedselallergie.
8: Ernstig immuungecompromiteerde patienten ( prednison gebruik >60 mg per dag of CD4 getal <200) danwel patienten die chemotherapie ondergaan als gevolg van actieve maligniteit.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL46308.018.13 |