Het onderzoeken van verschillen in korteketenvetzuurmetabolisme, markers van lokale (intestinale) en systemische inflammatie en markers van bacteriële translocatie tussen type-1-diabetespatiënten en gezonde controlepersonen en het relateren van deze…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Glucosemetabolismestoornissen (incl. diabetes mellitus)
- Auto-immuunziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is korteketenvrijevetzuren in de feces en het plasma
(acetaat, proprionaat, butyraat) in relatie tot glycemische controle (HbA1c en
dagelijkse insulinebehoefte) en plasmalipidenprofiel.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomstmaten zijn darmwandintegriteit, inflammatie (fecaal
calprotectine), intestinale bacteriële translocatie (met plasma LPS-binding
peptide) en ontstekingsmarkers in plasma (CRP, leukocyten). Het intestinaal
microbioom zal via HITchip in kaart gebracht worden en er zal gekeken worden
naar het orale microbioom, verkregen via wangslijmvliesuitstrijkje. Dieet en
calorische intake wordt geëvalueerd via dieetvragenlijsten.
Achtergrond van het onderzoek
Het microbioom van de darm en het korteketenvrijevetzuurmetabolisme zijn
geassocieerd met zowel type 1 and type 2 diabetes. Kinderen met bètacelauto-
immuniteit die (op basis van auto-antistoffen in het bloed) risico lopen op het
ontwikkelen van diabetes type 1 worden gekarakteriseerd door verlaagde
concentraties van butyraatproducerende bacteriën in de darm. Verder is een
absolute vermindering geconstateerd in butyraatproducerende bacteriën in een
kleine groep type-1-diabetespatiënten die al langere tijd gediagnosticeerd
waren.
Recent onderzoek in muizen laat zien dat een interactie tussen het microbioom
van de darm en het aangeboren immuunsysteem een cruciale factor is bij het
ontwikkelen van type-1-diabetes. Kort gezegd: er zijn in de literatuur vele
aanwijzingen dat het intestinaal microbioom niet alleen het metabolisme
beïnvloedt, maar ook zorgt voor de inflammatoire processen die leiden tot
insulineresistentie (type 2) en daarbij de immuunactiverende trigger kunnen
zijn die leidt tot de ontwikkeling van auto-immuniteit (type 1). Een sleutelrol
lijkt hier weggelegd voor (verlies van) darmwandintegriteit, bacteriële
translocatie en een verstoord vetzuurmetabolisme.
Doel van het onderzoek
Het onderzoeken van verschillen in korteketenvetzuurmetabolisme, markers van
lokale (intestinale) en systemische inflammatie en markers van bacteriële
translocatie tussen type-1-diabetespatiënten en gezonde controlepersonen en het
relateren van deze verschillen aan variaties in het intestinaal microbioom.
Onderzoeksopzet
Observationele single-centrestudie
Inschatting van belasting en risico
Belasting: 1-malig inleveren van feces en urine. 1 maal bloed laten afnamen,
zomogelijk gelijktijdig met routinebloedafname op de poli. Verder wordt de
deelnemers gevraagd voorafgaand aan het polibezoek een week lang een dieetlijst
bij te houden.
Risico's zijn a. een blauwe plek tgv bloedafname en b. het ontdekken van een
voordien onbekende ziekte. Verder zijn geen risico's te verwachten van deze
studie.
Publiek
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105AZ
NL
Wetenschappelijk
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
patiënten:
1. zekere diagnose van type 1 DM (geen auto-antistoffen of ambigu klinisch beeld)
2. geen comedicatiegebruik
3. normaal BMI (18-25)
4. gebalanceerd 'westers' dieet;gezonde controles:
1. Normaal BMI
2. Kaukasisch
3. Normaal gebalanceerd 'westers' dieet
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patiënten:
1. ambigu klinisch beeld (i.e. kenmerken van type 2 of andere typen diabetes)
2. complicaties van diabetes (retino-, neuropathy, microalbuminurie)
3. Medicatiegebruik
4. antiobioticagebruik in de laatste 3 maanden
5. (regelmatig) gebruik van probiotica
6. een eenzijdig of ongebruikelijk dieet
7. comorbiditeit waarvan aangenomen wordt dat het een effect zou kunnen hebben op het intestinaal microbioom
8. chronische diarree;Gezonde controles:
1. Medicatiegebruik
2. Cormorbiditeit
3. Antibioticagebruik in de laatste 3 maanden
4. (regelmatig) gebruik van probioticabevattende voedingsmiddelen
5. Een eenzijdig of ongebruikelijk dieet
6. Diarree
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL44813.018.13 |