Primaire doelstelling* Vergelijken van het objectieve respons percentage en de totale overleving van BMS-936558 met gebruik van het product/de producten naar keuze van de onderzoeker bij proefpersonen met gemetastaseerd melanoom.Secundaire…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Huidneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire doelstelling wordt gemeten aan de hand van de primaire eindpunten
OS en ORR bij alle gerandomiseerde proefpersonen. De OS is gedefinieerd als de
tijd vanaf de randomisatie tot aan de datum van overlijden. Voor proefpersonen
waarvan geen schriftelijk bewijs van overlijden bestaat, worden er geen
gegevens over OS meer geregistreerd vanaf de laatste datum dat de proefpersoon
nog in leven was. De OS zal continu worden opgevolgd terwijl de proefpersonen
het onderzoeksgeneesmiddel gebruiken, en om de 3 maanden via persoonlijk of
telefonisch contact nadat de proefpersonen met het onderzoeksgeneesmiddel zijn
gestopt.
De ORR is gedefinieerd als het aantal personen met een beste algehele respons
(best overall response, BOR) of een volledige respons (complete response, CR)
of partiële respons (partial response, PR), gedeeld door het aantal
gerandomiseerde proefpersonen. De BOR is gedefinieerd als de toekenning van de
beste respons, zoals bepaald door de IRC, die geregistreerd is tussen de datum
van randomisatie en de datum van objectief gedocumenteerde progressie
overeenkomstig de RECIST 1.1.-criteria of de datum van de volgende therapie,
welk van de gebeurtenissen het eerste plaatsvindt. Voor proefpersonen zonder
gedocumenteerde progressie of volgende therapie zullen alle beschikbare
toekenningen van respons bijdragen aan de beoordeling van de BOR.
Secundaire uitkomstmaten
De eerste secundaire doelstelling (het vergelijken van de PFS) wordt voor alle
gerandomiseerde proefpersonen gemeten aan de hand van het eindpunt PFS. Dit is
gedefinieerd als de tijd vanaf de randomisatie tot aan de datum van de eerste
gedocumenteerde progressie, zoals bepaald door de IRC, of tot aan het
overlijden door welke oorzaak dan ook, welk van de twee het eerste gebeurt.
Voor proefpersonen die overlijden zonder dat er ziekteprogressie is
gedocumenteerd, zal de dag van hun overlijden als de datum van progressie
worden beschouwd. Voor proefpersonen die geen progressie hadden noch overleden
zijn, worden geen gegevens meer geregistreerd vanaf de datum van de laatste
evalueerbare tumorbeoordeling. Voor proefpersonen die tijdens het onderzoek
geen enkele tumorbeoordeling hebben gehad en niet zijn overleden, worden geen
gegevens meer geregistreerd vanaf de datum waarop ze zijn gerandomiseerd. Van
proefpersonen die met een volgende behandeling voor hun melanoom zijn begonnen
zonder dat er eerder progressie is gemeld, worden geen gegevens meer
geregistreerd vanaf de laatste evalueerbare tumorbeoordeling vóór de aanvang
van de volgende behandeling voor melanoom.
De tweede secundaire doelstelling wordt gemeten aan de hand van dezelfde
primaire eindpunten, d.w.z. ORR en OS bij proefpersonen in de subgroepen
PD-L1-positief en PD-L1-negatief.
De derde secundaire doelstelling (het evalueren van de HRQol) wordt voor alle
gerandomiseerde proefpersonen gemeten aan de hand van de gemiddelde
veranderingen ten opzichte van de screening/baseline in de EORTC
QLQ-C30-globale gezondheidsstatus-/samengestelde QoL-schaal en aan de hand van
de gemiddelde veranderingen ten opzichte van de screening/baseline in de
resterende EORTC QLQ-C30-schalen.
Achtergrond van het onderzoek
Het risico om tijdens het leven een invasief melanoom te ontwikkelen is
drastisch toegenomen en de algehele mortaliteit door melanomen blijft stijgen.
Hoewel er in 2011 twee nieuwe middelen, ipilimumab en vemurafenib, zijn
goedgekeurd voor gevorderd melanoom, is er nog altijd een grote onvoorziene
behoefte voor patiënten die progressie vertonen na behandeling met ipilimumab
en vemurafenib. Het is aangetoond dat door monotherapie met ipilimumab met een
dosering van 3 mg/kg de overleving van eerder behandelde proefpersonen met
gemetastaseerd melanoom met 2 jaar is toegenomen in vergelijking met
behandeling met een vaccin (26% vs. 14%). Ipilimumab met een dosering van 3
mg/kg is zowel in de EU als in de VS goedgekeurd voor behandeling van gevorderd
melanoom zonder beperking van de BRAF-status. In de VS is ipilimumab
goedgekeurd zonder beperking voor de fase van de therapie, terwijl ipilimumab
in de EU geïndiceerd is voor patiënten met gevorderd melanoom die al eerder
zijn behandeld.
Ongeveer 50% van de gevallen van melanoom zijn BRAF-mutatiepositief, en
vemurafenib is geïndiceerd voor de behandeling van BRAF V600E-mutatiepositief
gevorderd melanoom. Vemurafenib is een krachtige remmer van mutatiepositief
BRAF en heeft een hoger totaal overlevingsvoordeel aangetoond in vergelijking
met dacarbazine: het risicopercentage voor overlijden is 0,62 en de mediane
totale overleving is 13,2 maanden versus 9,6 maanden voor respectievelijk
vemurafenib en dacarbazine.
Naast deze twee middelen is er geen enkel ander middel dat in een fase 3
gerandomiseerd onderzoek een totaal overlevingsvoordeel heeft aangetoond.
Dacarbazine is door de Amerikaanse FDA en de EMA goedgekeurd voor behandeling
van gemetastaseerd melanoom: het gemelde objectieve responspercentage is 5% tot
20%, maar deze respons is van korte duur. Andere geneesmiddelen zoals
temozolomide hebben niet geleid tot significante verbetering van de overleving
in vergelijking met dacarbazine: de mediane totale overleving is
respectievelijk 7,7 maanden versus 6,4 maanden. Fotemustine is goedgekeurd en
wordt in de EU gebruikt, en vertoont een responspercentage van 15% en een
mediane overleving van 7,3 maanden. Ten slotte is carboplatine/paclitaxel een
ander vaak gebruikt behandelingsregime met cytotoxische middelen dat aanbevolen
wordt door de klinische NCCN- en ESMO-richtlijnen: de responspercentages liggen
rond de 11% en de mediane totale overleving is ongeveer 10,5 maanden. De
behandelingen met cytotoxische middelen worden vrij goed verdragen; ze hebben
hoofdzakelijk hematologische bijwerkingen.
De hoogst onvoorziene behoefte voor proefpersonen met gevorderd melanoom is
momenteel voor diegenen die progressief zijn na behandeling met ipilimumab,
ongeacht hun BRAF-status, en vemurafenib bij een BRAF V600 mutatie, gezien het
feit dat dit de enige twee middelen zijn die in een fase 3-onderzoek een totaal
overlevingsvoordeel hebben aangetoond. In een poging om een homogene populatie
in dit onderzoek op te nemen, wordt van de proefpersonen vereist dat ze
progressief zijn na behandeling met anti-CTLA-4 en, als BRAF V600
mutatiepositief, dat ze ook progressie vertoond hebben na behandeling met een
BRAF-remmer.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling
* Vergelijken van het objectieve respons percentage en de totale overleving van
BMS-936558 met gebruik van het product/de producten naar keuze van de
onderzoeker bij proefpersonen met gemetastaseerd melanoom.
Secundaire doelstellingen
* Vergelijken van de progressievrije overleving van BMS-936558 met het
product/de producten naar keuze van de onderzoeker bij proefpersonen met
gemetastaseerd melanoom.
* Evalueren of PD-L1-expressie een predictieve biomarker is de objectieve
respons (objective response rate, ORR) en algehele overleving (overall
survival, OS).
* Evalueren van de gezondheids-gerelateerde kwaliteit van leven (health-related
quality of life, HRQoL) aan de hand van de QLQ-C30-test van de Europese
Organisatie voor Onderzoek en Behandeling van Kanker (European Organisation for
Research and Treatment of Cancer, EORTC).
Verkennende doelstellingen
* Het bepalen van de duur en de tijd tot objectieve respons van BMS-936558 en
het product/de producten naar keuze van de onderzoeker bij proefpersonen met
gemetastaseerd melanoom.
* Het beoordelen van de algehele veiligheid en verdraagbaarheid van BMS-936558
en die van het product/de producten naar keuze van de onderzoeker.
* Het karakteriseren van de farmacokinetiek van BMS-936558 en het verkennen van
de relaties tussen blootstelling en respons met betrekking tot de veiligheid en
werkzaamheid.
* Het karakteriseren van de immunogeniciteit van BMS-936558.
* Het verkennen van potentiële biomarkers in verband met de klinische respons
op BMS 936558 door het analyseren van tumorweefselmonsters en serum op
proteïnen, inclusief maar niet beperkt tot PD-1, PD-L1 en PD-L2, en van
populaties van lymfocytaire cellen die een rol spelen bij het reguleren van
immuunrespons, in vergelijking met de klinische uitkomsten.
* Het beoordelen van de effecten die de natuurlijke genetische variatie (SNP*s)
in bepaalde genen, inclusief maar niet beperkt tot PD-1, PD-L1, PD-L2, CTLA-4,
heeft op de klinische eindpunten en/of op het optreden van bijwerkingen.
* Het beoordelen van veranderingen in de gezondheidsstatus in de
behandelingsgroepen aan de hand van de EuroQoL EQ-5D-test gedurende de
behandelperiode and tijdens de visites voor het vervolgen van de overleving.
Onderzoeksopzet
Dit is een open-label, gerandomiseerd, fase 3-onderzoek bij volwassen (* 18
jaar) proefpersonen met niet-resecteerbaar of gemetastaseerd (gevorderd)
melanoom die één of hooguit twee eerdere behandelingsregimes in de
gemetastaseerde setting hebben ontvangen. De proefpersonen zullen binnen 28
dagen voorafgaand aan randomisatie worden gescreend om de geschiktheid voor
deelname te bepalen. Proefpersonen worden toegewezen aan één van twee
behandelingsgroepen: BMS-936558 (3 mg/kg om de 2 weken) of (een) product(en)
naar keuze van de onderzoeker (dacarbazine 1000 mg/m2 of carboplatine
AUC6/paclitaxel 175 mg/m2 om de 3 weken). De randomisatie wordt gestratificeerd
en in evenwicht gebracht op grond van de volgende factoren: PD-L1-expressie
(PD-L1-positief vs. PD-L1-negatief), BRAF-status (wild-type vs.
mutatiepositief) en eerdere respons op anti-CTLA-4-therapie (klinisch voordeel
van eerdere anti-CTLA-4-therapie vs. geen klinisch voordeel van eerdere
anti-CTLA-4-therapie). De behandeling dient binnen 3 dagen na de randomisatie
te worden gestart. BMS-936558 of het product/de producten naar keuze van de
onderzoeker wordt/worden op dag 1 van iedere kuur via een infuus toegediend.
Een kuur is gedefinieerd als 2 weken voor BMS-936558 en 3 weken voor het
product/de producten naar keuze van de onderzoeker. Dit onderzoek bestaat uit 3
fasen: screening (max. 28 dagen), behandeling en opvolging. De behandeling gaat
door totdat er gedocumenteerde ziekteprogressie optreedt, de behandeling wordt
stopgezet als gevolg van toxiciteit, de toestemming wordt ingetrokken of het
onderzoek eindigt. Na de beëindiging van de opvolgingsbezoeken wordt de
proefpersoon elke 3 maanden gevolgd voor overleving.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De medische interventies voor dit onderzoek omvatten BMS-936558 en (een) product(en) naar keuze van de onderzoeker (dacarbazine en carboplatin/paclitaxel). Alle producten worden door de sponsor geleverd. BMS-936558 of het product/de producten naar keuze van de onderzoeker wordt/worden op dag 1 van iedere kuur via een infuus toegediend. Een kuur is gedefinieerd als 2 weken voor BMS-936558 en 3 weken voor het product/de producten naar keuze van de onderzoeker. BMS-936558 wordt als IV infuus gegeven gedurende 60 minuten, dacarbazine gedurende 30-60 minuten. Paclitaxel wordt intraveneus toegediend gedurende 180 minuten gevolgd door carboplatin gedurende 30 minuten.
Inschatting van belasting en risico
Als onderdeel van het onderzoek zal van de patiënten worden verwacht dat ze
voor meerdere bezoeken naar het ziekenhuis komen. De patiënten zullen de
volgende onderzoeken ondergaan: lichamelijk onderzoek, meting van vitale
functies zoals zuurstofverzadiging, bloedtesten voor beoordeling van de
veiligheid en een zwangerschapstest (voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd).
Patiënten zullen ook gevolgd worden voor het optreden van bijwerkingen.
Daarnaast zullen patiënten om de 6 weken (vanaf week 9) een CT- of MRI scan
krijgen, tot ziekteprogressie of het staken van de behandeling. Bij die
patiënten die gerandomiseerd zijn voor BMS-936558, zal er bij bepaalde visites
bloed worden afgenomen voor farmacokinetiek en immunogeniciteit. Alle
procedures worden door daarvoor opgeleide medisch deskundigen uitgevoerd. Zij
zullen alles in het werk stellen om risico*s of ongemak voor de patiënt tot een
minimum te beperken. Behandelingen tegen kanker hebben vaak bijwerkingen,
waaronder sommigen die levensbedreigend zijn. Tijdens deze studie wordt gebruik
gemaakt van een onafhankelijke data monitoring committee om de effectiviteit en
veiligheid van BMS-936558 versus het product/de producten naar keuze van de
onderzoeker (dacarbazine en carboplatine/paclitaxel) te controleren.
Publiek
Vijzelmolenlaan 9
Woerden 3447 GX
NL
Wetenschappelijk
Vijzelmolenlaan 9
Woerden 3447 GX
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Schriftelijke ondertekende geïnformeerde toestemming
2. Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG)-performance status van * 1
3. Histologisch bevestigd melanoom stadium III (inoperabel) of fase IV.
4. Meetbare ziekte volgens een CT- of MRI-scan overeenkomstig de RECIST 1.1-criteria.
5. Voorafgaand aan de behandeling moet er een recent tumorbiopt, verkregen via een kernnaald, excisie of punch biopsie, verstrekt worden voor het bepalen van de PD L1-status vóór de randomisatie en voor verkennende biomarkeranalyses. Het biopt moet afkomstig zijn van een niet operabele plaats of van een metastase en de patient mag geen systemische therapie hebben gehad tussen het moment van de biopsie en de randomizatie. Om te kunnen worden gerandomizeerd, moet een patient kunnen worden geclassificeerd als PD-L1 positief, PD-L1 negatief or PD-L1 onbekend. Indien er onvoldoende tumormateriaal aanwezig is van het recente biopt van een niet operabele plaats of metastase, voor de start van de screening, dan moeten patienten toestemming geven voor een tumorbiopt voor biomarker analyse.
6. Proefpersonen moeten instemmen met het verkrijgen van bestaand, met formaline gefixeerd, in paraffine ingebed (formalin-fixed paraffin-embedded, FFPE) materiaal (*opgeslagen monster*) (blok of minimaal 10 ongekleurde coupes), indien beschikbaar, voor het uitvoeren van correlatieve onderzoeken.
7. Proefpersonen moeten objectief bewijs hebben van ziekteprogressie (bijv. klinisch of radiologisch) tijdens of na tenminste 1 (V600 wildtype) of tenminste 2 (V600 mutatieposifief) eerdere behandelingsregimes voor gevorderd melanoom.
* Proefpersonen met BRAF wild-type:
- Objectieve evidentie van progressie van de ziekte (progression of disease, PD) post (tijdens of na) behandeling met een anti-CTLA-4-therapie voor gevorderd melanoom.
EN
- Behalve progressie post anti-CTLA-4-therapie moeten proefpersonen die een ander behandelingsregime hebben ontvangen, objectieve evidentie hebben van progressie van de ziekte (PD) tijdens of na ten minste 1 cyclus van behandeling voor gevorderd melanoom.
* Proefpersonen die BRAF V600-mutatiepositief zijn:
- Objectieve evidentie van progressie van de ziekte (PD) post behandeling met een anti-CTLA-4-therapie voor gevorderd melanoom.
EN
- Behalve progressie post anti-CTLA-4-therapie moeten proefpersonen objectieve evidentie hebben van progressie van de ziekte (PD) post behandeling met een BRAF-remmer.
- Proefpersonen mogen eerdere anti-CTLA-4-therapie en een BRAF-remmer in elke willekeurige volgorde of tegelijk ontvangen hebben.
8. Eerdere chemotherapie of immunotherapie (tumorvaccin, cytokine of groeifactor toegediend om de tumor te behandelen) moet ten minste 4 weken voor de toediening van het onderzoeksgeneesmiddel voltooid zijn, en alle bijwerkingen moeten ofwel naar de baselinewaarde teruggekeerd ofwel gestabiliseerd zijn.
9. Eerdere anti-CTLA-4-therapie moet ten minste 6 weken voor de toediening van het onderzoeksgeneesmiddel voltooid zijn.
10. Eerdere radiotherapie moet ten minste 2 weken voor de toediening van het onderzoeksgeneesmiddel voltooid zijn.
11. De laboratoriumwaarden bij de screening moeten aan de volgende criteria voldoen en binnen 14 dagen voor de randomisatie verkregen worden:
i. WBC (witte bloedcellen) * 2000/ul
ii. Neutrofielen * 1500/ul
iii. Bloedplaatjes * 100 x 10*3/ul
iv. Hemoglobine * 9,0 g/dl
v. Creatinine Serumcreatinine * 1,5 x ULN of CrCl > 40 ml/min (aan de hand van de Cockcroft Gault-formule)
vi. AST/ALT * 3 x ULN
vii. Bilirubine * 1,5 x ULN (behalve voor proefpersonen met het syndroom van Gilbert, die een totaal bilirubinegehalte < 3,0 mg/dl mogen hebben).
12. Mannen en vrouwen van * 18 jaar oud.
13. Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten (een) anticonceptiemethode(n) gebruiken volgens de tabellen in Bijlage 1. Dacarbazine, carboplatine en paclitaxel zijn teratogeen. De bestaande hoeveelheid informatie is onvoldoende om de teratogeniciteit voor nivolumab te evalueren. Bij een teratogeen onderzoeksgeneesmiddel en/of als er onvoldoende informatie bestaat om de teratogeniciteit te evalueren (er zijn geen preklinische studies uitgevoerd), is/zijn er (een) uiterst effectieve anticonceptiemethode(n) vereist (met een faalpercentage van minder dan 1% per jaar). De methoden en duur van de anticonceptie voor elke persoon moeten in overleg met de onderzoeker bepaald worden. Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten de instructies voor anticonceptie volgen wanneer de halfwaardetijd van het onderzoeksgeneesmiddel meer dan 24 uur bedraagt; het gebruik van anticonceptie moet nog tijdens een periode van 30 dagen doorgaan plus de tijd die nodig is om het onderzoeksgeneesmiddel vijf halfwaardetijden te laten ondergaan. De halfwaardetijd van BMS-936558 bedraagt maximaal 25 dagen; daarom moeten vrouwen die zwanger kunnen worden en die BMS-936558 gekregen hebben, gedurende 23 weken na de laatste dosis BMS-936558 een adequate methode gebruiken om zwangerschap te voorkomen. Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten de instructies voor anticonceptie volgen wanneer de halfwaardetijd van het onderzoeksgeneesmiddel minder dan 24 uur bedraagt; het gebruik van anticonceptie moet nog tijdens een periode van 30 dagen na de laatste toediening van het onderzoeksproduct doorgaan. De halfwaardetijd van dacarbazine, carboplatine en paclitaxel bedraagt minder dan 24 uur. Daarom moeten vrouwen die zwanger kunnen worden en die dacarbazine, carboplatine of paclitaxel gekregen hebben, 30 dagen na de laatste dosis dacarbazine, carboplatine of paclitaxel een adequate methode gebruiken om zwangerschap te voorkomen.
14. Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten een negatieve zwangerschapstest op serum of urine hebben (minimale gevoeligheid 25 IE/l of equivalente eenheden van HCG) binnen 24 uur voordat ze met het onderzoeksproduct beginnen.
15. Vrouwen mogen geen borstvoeding geven
16. Mannen die seksueel actief zijn met een vrouw die zwanger kan worden moeten welke anticonceptiemethode dan ook gebruiken die een faalpercentage van minder dan 1% per jaar heeft (zie Bijlage 1). De onderzoeker zal de anticonceptiemethoden en de tijdsperiode dat anticonceptie moet worden toegepast beoordelen. Mannen die seksueel actief zijn met een vrouw die zwanger kan worden moeten de instructies voor anticonceptie volgen wanneer de halfwaardetijd van het onderzoeksgeneesmiddel meer dan 24 uur bedraagt; het gebruik van anticonceptie moet nog doorgaan tijdens een periode van 90 dagen plus de tijd die nodig is om het onderzoeksgeneesmiddel vijf halfwaardetijden te laten ondergaan. De halfwaardetijd van BMS-936558 bedraagt maximaal 25 dagen. Daarom moeten mannen die BMS-936558 gekregen hebben en seksueel actief zijn met een vrouw die zwanger kan worden, 31 weken na de laatste dosis BMS-936558 anticonceptie blijven toepassen. De halfwaardetijd van dacarbazine, carboplatine en paclitaxel bedraagt minder dan 24 uur. Echter, volgens de productlabel van dacarbazine moeten mannen die dacarbazine gekregen hebben en seksueel actief zijn met een vrouw die zwanger kan worden, minimaal 6 maanden na de laatste dosis dacarbazine een effectieve anticonceptiemethode gebruiken.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Actieve hersenmetastase of leptomeningeale metastase. Proefpersonen met hersenmetastasen komen in aanmerking als ze hiervoor behandeld zijn, en ze mogen geen door een magnetische resonantiebeeldvorming (MRI) aangetoonde evidentie van progressie gedurende minimaal 8 weken hebben en geen immunosuppressieve doses van systemische corticosteroïden (> 10 mg prednison per dag of een equivalent hiervan) nodig hebben gedurende minimaal 2 weken voor de toediening van het onderzoeksgeneesmiddel.
2. Oculair melanoom.
3. Proefpersonen van wie de BRAF-status van het melanoom onbekend is.
4. Elke willekeurige behandeling in een onderzoek met BMS-936558.
5. Eerdere systemische therapie voor het melanoom met zowel dacarbazine als carboplatine en paclitaxel. Eerdere systemische therapie met een van de behandelingen is toegestaan.
6. Elke ernstige of niet-gecontroleerde medische stoornis of actieve infectie die naar het oordeel van de onderzoeker het risico kan verhogen dat gepaard gaat met deelname aan het onderzoek en toediening van het onderzoeksgeneesmiddel, of die zou verhinderen dat de proefpersoon de therapie volgens dit protocol kan ontvangen.
7. Proefpersonen met eerdere maligniteiten (met uitzondering van niet-melanome huidkanker, in situ blaaskanker, maag- of darmkanker, baarmoederhalskanker/-dysplasie of in situ borstkanker) zijn uitgesloten, tenzij er ten minste 2 jaar voorafgaand aan de start van het onderzoek een complete remissie werd bereikt en er geen extra therapie nodig is of naar verwachting nodig, is tijdens de onderzoeksperiode.
8. Proefpersonen met actieve, gekende of vermoedelijke auto-immuunziekte. Proefpersonen met vitiligo, diabetes mellitus type I, residuele hypothyreoïdie als gevolg van een auto immuunstoornis die alleen hormoonsubstitutie vereist, psoriasis waarvoor geen systemische behandeling nodig is, of aandoeningen die naar verwachting niet terugkomen bij afwezigheid van een externe trigger, mogen ingesloten worden.
9. Proefpersonen met een aandoening die binnen 14 dagen na de toediening van het onderzoeksgeneesmiddel een systemische behandeling met ofwel corticosteroïden (> 10 mg prednison per dag of een equivalent hiervan) ofwel andere immunosuppressiva vereist. Inhalatie- of topische steroïden en bijnier vervangende steroïdedoseringen > 10 mg prednison per dag of equivalent, zijn toegestaan in de afwezigheid van actieve auto-immuunziekte.
10. Proefpersonen die eerder therapie ontvangen hebben met een anti-PD-1, anti-PD-L1- of anti-PD-L2-middel (of elk willekeurig ander antilichaam of geneesmiddel dat specifiek gericht is op medestimulering van T-cellen of paden met controlepunten, behalve een anti-CTLA-4-therapie zoals hierboven beschreven is).
11. Gekend drugs- of alcoholmisbruik.
12. Iedere positieve uitslag voor hepatitis B-virus of hepatitis C-virus, die wijst op acute of chronische infectie.
13. Gekende voorgeschiedenis van positief testen voor humaan immunodeficiëntievirus (hiv) of gekend verworven immunodeficiëntiesyndroom (aids).
14. Proefpersonen met een gekende voorgeschiedenis van de volgende bijwerkingen van anti-CTLA-4-therapie op grond van de CTCAE v4.0-criteria:
i) Bijwerking van anti-CTLA-4-therapie van graad * 4, behalve al verdwenen misselijkheid, vermoeidheid, infuus reacties of endocrinopathieën waarbij de klinische symptomen gecontroleerd konden worden met de juiste hormoonsubstitutietherapie. Graad 3 bijwerkingen gerelateerd aan anti-CTLA-4 therapie moeten zijn verdwenen of onder controle zijn binnen 12 weken.
ii) Elke oogpijn van * graad 2 of vermindering van de gezichtsscherpte die niet op plaatselijke behandeling heeft gereageerd en niet verbeterd is naar * ernstigheidsgraad 1 binnen 2 weken na aanvang van de plaatselijke behandeling, of waarvoor systemische behandeling nodig was.
iii) Elke sensorische neurologische toxiciteit van * graad 3.
iv) Alle afwijkende laboratoriumwaarden van graad 4, behalve AST, ALT of totale bilirubinegehalte;
- AST of ALT > 10 x ULN
- Totaal bilirubinegehalte > 5 x ULN
v) Proefpersonen die infliximab of andere immunosuppressiva, inclusief mycofenolzuur, nodig hadden voor controle van geneesmiddelenentoxiciteit.
vi) Elke andere bijwerking van de anti-CTLA-4-therapie die blijvende stopzetting van de anti-CTLA-4-therapie vereist.
15. Voorgeschiedenis van neurologische toxiciteit van graad * 3.
16. Voorgeschiedenis van allergie van graad * 3 tegen bestanddelen van het onderzoeksgeneesmiddel.
17. Vrouwen die zwanger kunnen worden, zwanger zijn of borstvoeding geven.
18. Vrouwen met een positieve zwangerschapstest bij de inschrijving of voor de toediening van de onderzoeksmedicatie.
19. Gevangenen of proefpersonen die tegen hun zin in opgesloten zijn.
20. Proefpersonen die gedwongen worden vastgehouden voor behandeling van een psychiatrische of een lichamelijke ziekte (bv. besmettelijke ziekte).
21. Proefpersonen die momenteel deelnemen aan een ander klinisch onderzoek dat behandeling met medicaties, bestraling of een operatie inhoudt.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2012-001828-35-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT01721746 |
CCMO | NL41284.031.12 |