Het bepalen van het percentage patiënten met ten minst één subtherapeutische infliximab dalspiegel van < 1 mg/l.Het bepalen van het percentage patiënten die minimaal op één tijdstip positief zijn voor AIAs.Bepalen van het percentage patiënten die…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Ooginfecties, -irritaties en -ontstekingen
- Luchtweginfecties
- Huid- en onderhuidsweefselinfecties en parasitaire aandoeingen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Infliximab serum dalspiegels en het aantal patiënten met ten minst één
subtherapeutische infliximab dalspiegel van < 1 mg/l.
AIAs en het aantal patiënten die minimaal op één tijdstip positief zijn voor
AIAs.
Het aantal patiënten die zowel subtherapeutische spiegels van infliximab hebben
en positief zijn voor AIAs met een minimum van één tijdstip.
Dal- en topspiegels van TNF-α, TACE, and TNF-α receptors concentraties op t=0.
Symptomen, ACE-, CRP-, IL-2R-concentraties bij t=0 en gedurende infliximab
therapie (t=3 en na 6 maanden) en verandering in concentraties t.o.v. t=0.
FVC en DLCO bij t=0 en na 6 maanden van infliximab behandeling, en
veranderingen in parameters t.o.v. t=0.
Bepalen van response die wordt gedefinieerd door de aanwezigheid/afwezigheid
van progressie en/of veranderde/nietveranderde afwijkingen op X-thorax, HRCT
and PET scanning bij t=0 en na 6 maanden therapie.
Aantal patiënten die klinisch worden geclassificeerd als responder voor
infliximab na 6 maanden therapie.
Secundaire uitkomstmaten
Expressie van TNF-α, TACE en TNF-α receptoren op mRNA en eiwit niveau op de
tijdstip 0, 3 en 6 maanden.
Achtergrond van het onderzoek
Sarcoidose is een granulomateuze multisysteem ziekte. Die kan zich op allerlei
van het lichaam manifesteren, maar treedt het meest op in het lymfatische
systeem en de longen. Bij sarcoidose patiënten worden corticosteroïden en
methotrexate toegediend als standaardtherapie. Omdat deze geneesmiddelen
niet-specifiek zijn en veel toxische effecten bij langdurig gebruik
veroorzaken, hebben ze uiteindelijk niet het gewenste effect (5, 6). Daarom is
er in sommige gevallen een klinische nood naar een veilige en effectieve
behandeling zoals infliximab. Infliximab is een monoclonaal antilichaam dat de
biologische activiteit van tumor necrose factor alfa (TNF-α) remt. Het cytokine
TNF-α speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van granulomateuze
ontstekingen.
Hoewel CVZ sarcoidose heeft geclassificeerd als indicatie waarvoor infliximab
wordt beschouwd als rationele farmacotherapie, is het nog niet geregistreerd
als behandeling voor sarcoidose. Infliximab wordt toegepast in de behandeling
van andere ziektebeelden zoals Reumatoïde artritis (RA), ziekte van Crohn (CD)
en psoriasis (7). Veel van deze patiënten tonen ten minste een partiele
response op infliximab, 30-40% van die patiënten zijn niet responders (10, 11).
Dit geval wordt ook herkend bij de behandeling van sarcoidose patiënten in
dagelijkse klinische praktijk. Door de interindividuele variatie in response op
infliximab therapie, zijn deze patiënten geclassificeerd als responders en
niet responders.
Tot nu toe is er geen studie gedaan over de relatie tussen infliximab
bloedspiegels en de response bij sarcoidose patiënten. Tevens is de optimale
dosering van infliximab bij sarcoidose patiënten nog niet bekend. Een
infliximab dalspiegel van < 1 mg/l wordt in het algemeen beschouwd als een
subtherapeutische spiegel, hogere dalspiegels zijn in associatie gebracht met
een betere response en een lagere anti-infliximab antilichamen concentraties
bij RA patiënten (15, 16). Uit een andere studie bleek dat de response van RA
patiënten op infliximab therapie volgt de dalspiegels van infliximab en de
vorming van anti-infliximab antilichamen (17). Later werd er meer data bekend
gemaakt over de associatie tussen lage infliximab bloedspiegels en de
mislukking van de therapie (18, 19).
De hypothese van deze studie is dat infliximab bloedspiegels, anti-infliximab
antilichamen, TNF-α concentraties en de genetisch achtergrond van de patiënten
zijn verantwoordelijk voor de interindividuele variatie in de response op
infliximab.
Doel van het onderzoek
Het bepalen van het percentage patiënten met ten minst één subtherapeutische
infliximab dalspiegel van < 1 mg/l.
Het bepalen van het percentage patiënten die minimaal op één tijdstip positief
zijn voor AIAs.
Bepalen van het percentage patiënten die zowel subtherapeutische spiegels van
infliximab hebben en positief zijn voor AIAs met een minimum van één tijdstip.
Het bepalen van het percentage patiënten die worden geclassificeerd als
responder voor infliximab na 6 maanden therapie
Het bepalen van de correlatie tussen TNF-α en TNF-α receptoren versus
concentratie van TACE
Het studeren van TNF-α concentraties gedurende infliximab therapie en het
vergelijken van de concentraties met de startwaarde (t=0).
Het studeren van farmacokinetiek van infliximab.
Onderzoeksopzet
Het gaat om een prospectieve, observationele cohort studie, de patiënten zijn
gediagnoseerd met sarcoïdose en krijgen infliximab toegediend als
standaardtherapie.
Inschatting van belasting en risico
Bij elke bezoek wordt het bloed afgenomen, voor het infuus en 1 uur na het
einde van de infusie. Risico's zijn minimaal bij venapunctie. Patiënten worden
gevraagd om twee extra bezoeken aan het ziekenhuis te brengen.
Publiek
Koekoekslaan 1
Nieuwegein 3435 CM
NL
Wetenschappelijk
Koekoekslaan 1
Nieuwegein 3435 CM
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- patienten zijn gediagnoseerd met sarcoidose
- patient worden behandeld met infliximab
- In staat om informed consent te geven
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
· Vaccinatie met levend virus of bacterie de afgelopen 3 maanden of de 3 maanden volgend op de laatste dosis.
· Actieve of onbehandelde latente tuberculose (d.m.v. mantoux- overweeg Elispot/TBC-IGRA).
· Ernstige infectie afgelopen 2 maanden.
· Bekende allergische reacties op monoclonale antilichamen of fragmenten hiervan.
· Hepatitis B uitsluiten (HbsAg en anti-HBc).
· Ernstig rechter hartfalen of cor pulmonale.
· Opportunistische infecties afgelopen 6 maanden
· HIV
· Transplantatie
· Maligniteit
· Zwangerschap of borstvoeding
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
Ander register | 99 |
CCMO | NL31842.100.10 |