Primaire vraagstelling: Om aan te tonen dat 28 dagen gebruik van rosuvastatine (20 mg per dag) het stollingsprofiel beïnvloedt bij personen die veneuze trombose hebben doorgemaakt. Secundaire vraagstelling(en): Om te onderzoeken of het effect van…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Stollingsstoornissen en bloedingsdiathesen (excl. trombocytopenische)
- Kransslagaderaandoeningen
- Embolieën en trombose
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire vraagstelling:
Om aan te tonen dat 28 dagen gebruik van rosuvastatine (20 mg per dag) het
stollingsprofiel beïnvloedt bij personen die veneuze trombose hebben
doorgemaakt.
Het stollingsprofiel betreft: trombine generatie, factor VIII, fibrinogeen, von
Willebrand factor, proteine C, proteine S, antitrombine, TAT en fragment 1,2
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire vraagstelling(en):
Om te onderzoeken of het effect van rosuvastatine op stollingsfactoren
gecorreleerd is aan merkers van endotheel activatie en inflammatie. Daarnaast
zal de mogelijkheid van effect modificatie op basis van genetische/
omgevingsfactoren met rosuvastatine op het stollingsprofiel onderzocht worden
Endotheel en inflammatie: IL-6, IL-8, CRP, "soluble" P-selectine,
trombomoduline en EPCR.
Genetische varianten: rs6025 (factor V Leiden), rs1799963 (protrombine
G20210A), ABO bloed groep, rs2066865 (FGG 10034 C>T) en rs2289252 (F11)
Verworven risicofactoren: (hormoongebruik, operaties, maligniteit, etc)
Achtergrond van het onderzoek
Op dit moment is de langdurige preventie van recidiverende veneuze trombose een
enorm klinisch dilemma: gedurende een 12 jaar durende follow-up studie zagen
wij dat personen met veneuze trombose een jaarlijks recidief risico hadden van
3-5% per jaar, met daarbij komende morbiditeit en mortaliteit (Christiansen et
al, JAMA 2005). Langdurige behandeling met antitollingsmiddelen (acenocoumarol,
fenprocoumon) is effectief in het voorkomen van nieuwe trombose, maar heeft als
ernstige bijwerking het risico op bloedingen (1-3% per jaar, 0.05% fataal).
Tot nu toe werd gedacht dat arterieel trombotische ziekten compleet verschillen
van veneus trombotische aandoeningen. Maar recent onderzoek suggereert dat
statines niet alleen de kans verlagen op een hart- of herseninfarct, maar ook
op veneuze trombose. Dit wijst erop dat statinen niet alleen effect hebben op
de arteriën, maar ook op de venen.
Reden van onderzoek
In dit onderzoek wordt aan een groep personen die recent veneuze trombose
hebben doorgemaakt een maand lang al dan niet rosuvastatine gegeven.
Vervolgens wordt gemeten of rosuvastatine het stollingsprofiel kan beïnvloeden.
Als de uitkomsten positief zijn, kunnen statinen mogelijk helpen bij het
tegengaan van een tweede veneuze trombose. De huidige medicijnen die de kans op
een terugkerende veneuze trombose verkleinen, geven een hogere kans op ernstige
bloedingen. Een nieuwe therapie zonder deze nadelen zou dus zeer welkom zijn.
Doel van het onderzoek
Primaire vraagstelling:
Om aan te tonen dat 28 dagen gebruik van rosuvastatine (20 mg per dag) het
stollingsprofiel beïnvloedt bij personen die veneuze trombose hebben
doorgemaakt.
Secundaire vraagstelling(en):
Om te onderzoeken of het effect van rosuvastatine op stollingsfactoren
gecorreleerd is aan merkers van endotheel activatie en inflammatie. Daarnaast
zal de mogelijkheid van effect modificatie op basis van genetische/
omgevingsfactoren met rosuvastatine op het stollingsprofiel onderzocht worden.
Onderzoeksopzet
Randomised controlled, open label, clinical trial
Onderzoeksproduct en/of interventie
Personen worden gevraagd om deel te nemen aan het onderzoek, op het moment dat de antistollingstherapie, op eerder aanraden van de behandelend arts, bij de trombosedienst wordt gestaakt (t=0). Bij iedere deelnemer wordt op dit tijdstip een vragenlijst afgenomen met betrekking tot risicofactoren voor het ontwikkelen van veneuze trombose. Omdat wij geïnteresseerd zijn in de bloedstolling, is het van belang dat de antistollingsmedicatie volledig is uitgewerkt, alvorens met de studiemedicatie gestart wordt. Daarom wordt rosuvastatine behandeling niet eerder gestart dan 4 weken na de laatste inname van de antistollingstabletten (t=1). Wel wordt er op het moment dat deelnemers met de antistollingsmedicatie stoppen bloed afgenomen om de werking van nieren en lever te controleren (t=0). Mochten deze uitslagen niet afwijkend zijn, wordt een maand later wederom bloed afgenomen bij de deelnemers, waarna zij worden gerandomiseerd (t=1). Mochten de bloed uitslagen wel afwijkend zijn, worden zij alsnog geëxcludeerd (zie kopje D5). Rosuvastatine behandeling wordt gegeven voor een periode van 4 weken. De behandeling zal volgens loting worden toegewezen. Deeelnemers hebben 50% kans om rosuvastatine te krijgen. Ook de mensen die in deze studie geen behandeling met rosuvastatine krijgen doen mee aan de studie voor een periode van 4 weken (t=2). Alle deelnemers worden op het eind van de studie teruggezien (t=2), waarbij voor de laatste maal bloed wordt afgenomen. Met behulp van een vragenlijst worden mogelijke complicaties vastgelegd in zowel de behandelde als niet behandelde groep.
Inschatting van belasting en risico
De risico*s die verbonden zijn aan dit onderzoek zijn de risico*s van een
bloedafname, en het gebruik van rosuvastatine. In totaal zal er in de gehele
studie maximaal 60 ml bloed per deelnemer afgenomen worden. Het afnemen van
bloed kan op de plaats waar de naald de huid binnendringt tijdelijk pijnlijk
zijn en een bloeding of een blauwe plek veroorzaken.
Het gebruik van rosuvastatine geeft heel zelden bijwerkingen (0.01-0.1% van de
gevallen). De meest voorkomende bijwerkingen zijn spierpijn en
maag/darmklachten.
Publiek
Albinusdreef 2
Liden 2300 RC
NL
Wetenschappelijk
Albinusdreef 2
Liden 2300 RC
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Personen die veneuze trombose hebben doorgemaakt, behandeld zijn met antistollingsmiddelen, en van hun behandelend arts met deze medicatie mogen stoppen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Personen die al statine of andere lipidenverlagers gebruiken
Voorgeschiedenis van statine geïnduceerde spierpijnen, of hypersensitieve reactie op gebruik van HMG-CoA reductase remmers (statinen), inclusief rosuvastatine
Zwangerschap
Leverziekte
Nierziekte
Mentale of fysieke beperking waardoor niet aan de studievoorwaarden kan worden voldaan
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2012-000223-41-NL |
CCMO | NL39080.058.12 |