Activatie van bruin vetweefsel bij oudere en jongere personen

Recent onderzoek heeft uitgewezen dat bruin vet activiteit mogelijk een
belangrijke invloed heeft op zowel het totale energieverbruik als op het
glucosemetabolisme in de mens. De activiteit van bruin vetweefsel is lager bij
oudere mensen in vergelijking met jongere mensen. De exacte verklaring hiervoor
is niet duidelijk. Aangezien bruin vet door het sympatisch zenuwstels
aangestuurd wordt, zou de lage bruin vet activiteit bij oudere mensen mogelijk
het gevolg kunnen zijn van een verminderde sympatische stimulatie van het bruin
vet. In een eerdere studie (NL34861.018.10) hebben we reeds laten zien dat de
sympatische activatie van bruin vet kwantitatief te visualiseren is met behulp
van I- 123 Metaiodobenzylguanidine (MIBG) SPETC-CT scans.
In deze studie willen we onderzoeken of de sympathische stimulatie van bruin
vet verschilt tussen jongere en oudere mannen en zo ja, hoe dit de metabole
activiteit van bruin vet beïnvloedt. Verder willen onderzoeken hoe zowel de
sympathische aansturing van bruin vet als de activiteit van bruin vet het
energieverbruik in rust (gemeten met indirecte calorimetrie) beïnvloeden.

Dit onderzoek zal meer inzicht geven in het werkingsmechanisme van bruin vet,
hetgeen ons wellicht kan helpen bij het ontwikkelen van methoden om overgewicht
en diabetes te bestrijden.

Primaire doelstelling:
Onderzoeken of de sympathische stimulatie van bruin vet (gemeten met een MIBG
SPECT-scan) verschilt tussen jonge en oudere mannen

Secundaire doelstellingen:

Onderzoeken of de grootte van de correlatie tussen de sympathische stimulatie
van bruin vet (gemeten met een MIBG SPECT-CT scan), en de bruin vet activeteit
zelf (gemeten met een 18-F Fluorodeoxyglucose [FDG] PET-CT) verschilt tussen
jonge en oudere mannen.

Onderzoeken hoe zowel de sympathische aansturing van bruin vet als de
activiteit van bruin vet het energieverbruik in rust (REE, gemeten met
indirecte calorimetrie) beïnvloeden.

Onderzoeken of er een correlatie is tussen het verschil in insuline resistentie
en de sympathische stimulatie van BAT (gemeten met MIBG) en met de metabole
activiteit van BAT (gemeten met FDG-PET-CT)

Observationeel onderzoek met invasieve metingen

De proefpersonen zullen 4 keer naar het AMC komen.

Bezoek 1: Informed consent, medische geschiedenis, vitale functies,
laboratoriumonderzoek, orale glucose tolerantie test, continue bloeddrukmeting
aan de vinger (half uur). Planning scans op studiedag 2 en 3. Totale
hoeveelheid bloed die wordt afgenomen: 67.5 ml.

Bezoek 2: 2 uur in gekoelde kamer, intraveneuze toediening van FDG, REE meting,
lichaamstemperatuur meting, EMG, en FDG PET-CT scan, 3 maal bloedafname uit
reeds geplaatste infuus
Bezoek 3: 2 uur in gekoelde kamer, intraveneuze toediening van MIBG.

Bezoek 4: (24 uur na bezoek 3): MIBG SPECT-CT scan (geen nieuwe toediening
MIBG) en REE meting.

Gedurende het onderzoek zal in totaal 67.5 ml bloed worden afgenomen.
De resulterende stralingsdosis van de radioactieve tracers plus de scans is 9.6
mSv. Het inbrengen van het infuus kan als onaangenaam worden ervaren en er
bestaat een kleine kans op het ontwikkelen van flebitis ter plaatse van het
infuus.
Er is geen direct voordeel voor de vrijwilligers. Dit onderzoek zal meer
inzicht geven in het werkingsmechanisme van bruin vet. Recent onderzoek heeft
uitgewezen dat bruin vet mogelijk een belangrijke invloed heeft op zowel het
totale energieverbruik als op het glucosemetabolisme. Er is echter nog weinig
bekend over het exacte werkingsmechanisme van bruin vet. Een beter inzicht in
dit werkingsmechanisme helpt wellicht bij het ontwikkelen van methoden om
overgewicht en diabetes aan te pakken