Het hoofddoel van deze studie is om de neurale correlaten te bepalen van de vier te onderscheiden ruimtelijke representaties; egocentrisch coordinaat, egocentrisch categorich, allocentrisch coordinaat en allocentrisch categorisch, in zowel perceptie…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
spatial abilities in healthy and adult people
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De belangrijkste uitkomstmaat is het verschil in Blood Oxygenation Level
Dependent (BOLD) signaal veranderingen in de ventrale en dorsale breingebieden
tijdens het gebruik van vier verschillende ruimtelijke relaties (egocentrisch
coordinaat, egocentrisch categorisch, allocentrisch coordinaat, allocentrisch
categorisch). Hierbij reageren proefpersonen met knopdrukken (perceptie) of
armbewegingen (actie).
Secundaire uitkomstmaten
n.a.
Achtergrond van het onderzoek
Om te beslissen of een voorwerp dichtbij je is of aan je linker- of
rechterzijde is het noodzakelijk om twee ruimtelijke systemen te gebruiken: een
egocentrisch referentiekader (je lichaam), waaraan je ofwel metrische
(coordinate relaties, zoals *de sleutels zijn 10 cm van mijn hand vandaan*)
ofwel abstracte ruimtelijke relaties (categorisch, zoals links/rechts en
boven/onder) relateert. Eenzelfde onderscheid bestaat bij het gebruik van een
allocentrisch refentiekader, wat gebaseerd is op de omgeving (*de sleutels
liggen op tafel* of *dichtbij de beker*). Ook al zijn de egocentrische en
allocentrische referentiekaders nauw met elkaar verbonden met categorische en
coordinate relaties en lijken ze vergelijkbare doelen te dienen (egocentrische
en coordinate informatie zijn voornamelijk van nut voor actie-gerelateerde
taken, terwijl allocentrische en categorische informatie vooral gebruikt worden
bij perceptie, Kosslyn, 1994; Milner & Goodale, 1995, 2008), ze worden
grotendeels apart van elkaar onderzocht. In de neuroimaging studies naar
referentiekaders wordt er niet gekeken naar het type ruimtelijke relatie en
vice versa. Een direct vergelijking van deze twee factoren is nog niet eerder
gemaakt. Daarnaast is ook niet eerder gekeken naar de rol van perceptuele en
actie taken. Het in kaart brengen van de neurale correlaten van deze functies
zal daarom bijdragen aan een beter begrip van visueel-ruimtelijke verwerking in
mensen. Ook zou de neuroimaging data van groot belang kunnen zijn in de
neuropsychologische diagnostiek en revalidatie.
Doel van het onderzoek
Het hoofddoel van deze studie is om de neurale correlaten te bepalen van de
vier te onderscheiden ruimtelijke representaties; egocentrisch coordinaat,
egocentrisch categorich, allocentrisch coordinaat en allocentrisch categorisch,
in zowel perceptie als actie. We verwachten rechts dorsale activatie tijdens
egocentrisch coordinate verwerking in een actie taak en links ventrale
activatie tijdens allocentrisch categorische verwerking in een perceptie taak.
Daarnaast verwachten we dorsale en ventrale activatie tijdens allocentrisch
coordinate en egocentrisch categorische verwerking in actie, respectievelijk
percepti taken.
Onderzoeksopzet
Deze studie heeft een within-subjects design en maakt gebruik van functionele
MRI. Deelnemers doen vier verschillende ruimtelijke taken in twee delen: een
deel met perceptuele responsen en een deel met actie responsen.
Inschatting van belasting en risico
Er zijn geen risico*s bekend voor het gebruik van fMRI. De techniek maakt geen
gebruik van contrastvloeistof of ioniserende straling. De Utrechtse
onderzoeksgroep heeft ruime ervaring met het gebruik van fMRI (300 scansessies
per jaar op de 7 Tesla scanner). De fMRI procedure is pijnloos. Enig ongemak
zou kunnen voorkomen door perifere zenuwstimulatie tijdens het scannen of door
het stilliggen met het hoofd en lichaam in de scanner.
De resultaten van deze studie zijn van belang om het theoretisch model van
menselijke ruimtelijke verwerking te verbeteren. Individuele deelnemers aan
deze studie zullen hier geen direct voordeel van ondervinden.
Publiek
Heidelberglaan 1
Utrecht 3584 CS
NL
Wetenschappelijk
Heidelberglaan 1
Utrecht 3584 CS
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Normaal of gecorrigeerd tot normaal gezichtsvermogen, rechtshandigheid, leeftijd ouder of gelijk aan 18 en jonger of gelijk aan 40
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Geschiedenis van neurologische aandoeningen,tatoeages (d.w.z. tatoeages die (mogelijk) metalen bevatten), piercings, metalen objecten in of aan het lichaam heeft, zoals een pacemaker of een metalen implantaat
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL48311.041.14 |