Met deze studie willen we bepalen of de ILC populaties in de longen van astmapatienten verschillen bij verschillende fenotypes en van gezonde vrijwilligers. Ook willen we bestuderen hoe ze aangestuurd worden door bronchiale epitheelcellen en hoe dit…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Allergische aandoeningen
- Virale infectieziekten
- Bronchiale aandoeningen (excl. neoplasmata)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Deel 1
1. Bepaling van de verschillende ILC populaties in de longen en het bloed van
allergische en niet-allergische astmapatienten en het vergelijken met gezonde,
niet-allergische personen.
2. Bepaling van de verschillen in productie van innate cytokines door
bronchiale epitheelcellen van deze groepen op baseline en na in vitro RV16
infectie.
3. Het onderzoeken van de interacties tussen ILCs en bronchiale epitheelcellen,
DCs, B cellen en eosinofielen.
Deel 2
1. Het onderzoeken van de effecten van een RV-16 geinduceerde exacerbatie bij
astmapatienten en gezonde vrijwilligers op de verhouding en aantallen ILCs in
de longen en het bloed, alsmede hun activatie en cytokine productie.
2. Bepaling van de verschillen in productie van innate cytokines door
bronchiale epitheelcellen van deze groepen op baseline en na in vivo RV16
infectie.
3. Het onderzoeken van de interacties tussen bronchiale epitheelcellen die voor
en na experimentele RV16 infectie verkregen zijn en ILCs.
Secundaire uitkomstmaten
Deel 1
1. Andere immunologische parameters, zoals cellulaire influx in BAL
(neutrofielen, eosinofielen, basofielen, T cellen, B cellen, macrofagen, NK
cellen) en de productie van inflammatoire mediatoren.
2. Bepalen van correlaties tussen de ILC populaties in de longen en cellulaire
influx in BAL, de productie van inflammatoire mediatoren, longfunctie
parameters.
3. Bepalen van de oxidatieve stress reactie in sputum supernatant en
macrofagen.
Deel 2
1. Verschil tussen de maximum daling in FEV1, verschil in baseline ochtend of
avond FEV1 op dag 1-14 na RV16 tussen gezonde vrijwilligers en astmapatienten.
2. Effecten op Asthma Control Diary (ACD) en Wisconsin Upper Respiratory
Symptom Survey - 21 question version (WURSS-21).
3. Andere immunologische parameters, zoals cellulaire influx in BAL
(neutrofielen, eosinofielen, basofielen, T cellen, B cellen, macrofagen, NK
cellen) en de productie van inflammatoire mediatoren.
4. Bepalen van correlaties tussen de ILC populaties in de longen en klinische
parameters, zoals de maximum daling in FEV1, verschil in baseline ochtend of
avond FEV1 op dag 1-14 na RV16, ACD and WURSS-21.
5. Bepaling van RV16 specifieke B cellen.
6. Bepalen van de oxidatieve stress reactie in sputum supernatant en
macrofagen.
Achtergrond van het onderzoek
Astma is een erg heterogene ziekte en recente studies hebben verschillende
fenotypes geïdentificeerd. Veel patienten hebben vaak last van exacerbaties. De
meeste van deze excerbaties hebben een virale etiologie en rinovirus is het
meest voorkomende pathogen. De onderliggende mechanismes van de verschillende
fenotypes en de astma exacerbaties is nog onbekend. Recent hebben wij een nieuw
cel type, type 2 innate lymfoide cellen (ILC2), ontdekt die snel grote
hoeveelheden IL-5, IL-9 en IL-13 kunnen maken na activatie. In muizen studies
zijn deze cellen crucial gebleken bij astma en astma exacerbaties. ILC2s kunnen
een belangrijke schakel zijn in de type 2 reactie bij astma en astma
exacerbaties. Deze cellen worden aangestuurd door IL-33, IL-25 en TSLP dat
geproduceerd wordt door bronchiale epitheel cellen.
Doel van het onderzoek
Met deze studie willen we bepalen of de ILC populaties in de longen van
astmapatienten verschillen bij verschillende fenotypes en van gezonde
vrijwilligers. Ook willen we bestuderen hoe ze aangestuurd worden door
bronchiale epitheelcellen en hoe dit beinvloed wordt gedurende een rinovirus
infectie.
Onderzoeksopzet
Deel 1:
Na screening zal er bij de vrijwilligers 1x bloed afgenomen worden en wordt er
1 bronchoscopie gedaan. Tijdens de bronchoscopie wordt en een lavage gedaan, er
wordt met een borsteltje wat epitheel afgeschraapt en er worden biopten genomen.
Deel 2:
Na de screening zullen de vrijwilligers 2x een bronchoscopie ondergaan. Tijdens
de bronchoscopie wordt en een lavage gedaan, er wordt met een borsteltje wat
epitheel afgeschraapt en er worden biopten genomen. Dit gebeurt 5 dagen voor en
2 dagen na infectie met RV16. Verder zal er op dag -5, 2, 14 en 6-8 weken na
RV16 infectie bloed afgenomen worden en worden er longfunctie testen gedaan.
Optioneel wordt er op dag -1 en 6 een sputuminductie gedaan.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Bij deel 2 krijgen alle vrijwilligers een RV16 infectie.
Inschatting van belasting en risico
Deel 1:
2 bezoeken, 2x bloedafname, 2x longfunctie testen en 1x een bronchoscopie
Deel 2:
6 bezoeken, 5x bloedafname, 5x longfunctie testen, 2x bronchoscopie, 1x
toediening RV16 en gedurende 3 weken dagelijks bijhouden van dagboek over astma
en verkoudheidsklachten.
2 optionele bezoeken waarbij een sputuminductie gedaan wordt.
De bronchoscopie, waarbij bronchoalveolaire lavage vloeistof, brushes en
biopten worden afgenomen, is een invasieve behandeling die - ondanks de
verdoving met lidocaine - een onaangenaam gevoel kan geven en die aanleiding
kan geven tot een droge hoest en keelpijn. Bij het borstelen van de
luchtwegwand en het nemen van biopten kan een oppervlakkige bloeding ontstaan
die in het algemeen snel stelpt.
Experimentele infectie met RV16 zal aanleiding geven tot verkoudheidsklachten,
mogelijk in mindere mate bij de gezonde vrijwilligers. RV16 infectie kan leiden
tot tijdelijke verergering van de astmaklachten.
Publiek
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Wetenschappelijk
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Astmapatiënten deel 1 :
Patiënten met laat astma dat startte na 18 jaar met veel eosinofielen.
Stabiel op astma medicatie, geen exacerbatie of verandering in astma medicatie gedurende de laatste 4 weken.
Niet rokend of gestopt met roken (<10py) als de patiënt ten minste 12% toename van FEV1 heeft na inhalatie van 400 µg salbutamol heeft.
Sputum eosinofilie >3%.
Atopische en niet-atopische patiënten zullen onderscheiden worden op basis van totaal serum IgE. Atopie zal gedefinieerd worden door serum IgE >= 100.;Astmapatiënten deel 2:
Tussen de 18-50 tijdens het screeningsbezoek
Voorgeschiedenis van periodes van kortademigheid en piepen
Gecontroleerde astma volgens de criteria van the Global Initiative for Asthma
Niet rokend of meer dan 12 maanden gestopt en minder dan 5 PY
Klinisch stabiel, geen astma aanval gedurende de laatste 6 weken voorafgaand aan de studie
Gebruik van een stabiele dosis ICS equivalent aan <= 500mcg/dag fluticasone propionate
Uitgangswaarde FEV1 > 80% van voorspeld
MeBr provocatie met PC20 < 9.8 mg/ml
Positieve reactie op de huidtest tegen een van de 12 gebruikelijke luchtwegallergenen;Gezonde proefpersonen:
Tussen de 18-65 tijdens het screeningsbezoek
Niet rokend of meer dan 12 maanden gestopt en minder dan 5 PY
Uitgangswaarde FEV1 > 80% van voorspeld
MeBr provocatie met PC20 > 9.8 mg/ml
Geen gebruik van corticosteroiden gedurende 8 weken voor de studie
Geen geschiedenis van longziekten of andere relevante aandoeningen
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Voor deel 1 en 2:
Zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven of een positieve zwangerschapstest hebben op visite 1
Deelname in een klinische geneesmiddelenstudie in de voorafgaande 30 dagen
Een (behandeling van) ziekte of aandoening die met de uitvoering van de studie kan beïnvloeden of dat een onacceptabel risico voor de patiënt vormt.;Voor deel 2 van de studie gelden de volgende additionele exclusie criteria:
Aanwezigheid van antistoffen tegen RV16 (>1:6) in het serum bij visite 1
Medische voorgeschiedenis van lage bloeddruk, flauwvallen, duizeligheid
Gebruik van hoge dosis ICS (>500 µg/dag fluticasone of equivalent). Gebruik van lage of medium dosis ICS (<=500 µg/dag fluticasone of equivalent) met of zonder bv LABA, LTRA is toegestaan.
Een astma exacerbatie in de 12 weken voorafgaand aan visite 1 waarvoor behandeling met systemische steroiden nodig was.
Roken, of mensen die korter dan een jaar gestopt zijn of meer dan 6 PY
Direct contact met jonge kinderen (< 2 jaar)
Bloeddonatie of bloedverlies van meer dan 450 ml in de 60 dagen voorafgaand aan visite 1 of geplande bloeddonatie gedurende de studie.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL48912.018.14 |
Ander register | NTR zal worden aangevraagd |