Bepalen of de prevalentie van allergische sensibilisatie, gedefinieerd als tenminste één allergeenspecifiek IgE met een concentratie van >= 0,35 kU/l, lager is bij personen met DS dan bij personen zonder DS. Aantonen of deze prevalentie…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Immuunstoornissen NEG
Synoniemen aandoening
Aandoening
downsyndroom
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Percentage personen met tenminste één allergeenspecifiek IgE met een
concentratie van >= 0,35 kU/l; het percentage personen met bescherming tegen HBV
op basis van een anti-HBs-titer >=10 IE/l.
Secundaire uitkomstmaten
De concentratie totaal IgE, de concentratie specifieke IgE*s in de inhalatie en
voedselmix, de relatie tussen leeftijd en sensibilisatie en tussen
sensibilisatie, allergiegerelateerde klachten en de inzet van diagnostiek en/of
behandeling en het percentage personen met verhoogd totaal IgE. De hoogte van
de HBV titer (anti-HbS).
Achtergrond van het onderzoek
Verscheidene studies hebben aangetoond dat downsyndroom (DS) geassocieerd is
met een afwijkend immuunsysteem. Enerzijds zijn er aanwijzingen dat kinderen
met DS minder allergieën hebben, anderzijds leidt het frequent voorkomen van
piepen en luchtweginfecties nogal eens tot de verdenking hierop, vooral op
jonge leeftijd. Er zijn geen grote studies bekend die de prevalentie van
allergische sensibilisatie bij personen met DS hebben bepaald. Dit onderzoek
beoogt deze leemte te vullen. Daarnaast beschrijven studies een verminderde
respons op vaccinaties, waaronder hepatitis B (HBV) vaccinatie. Er is behoefte
naar gegevens om te beoordelen of het klinisch relevant is de bereikte titer na
HBV vaccinatie bij DS routinematig te bepalen en eventueel boostervaccinaties
aan te bieden. Het lange termijn beloop van de anti-HBs-titer is nog
onvoldoende in kaart gebracht.
Doel van het onderzoek
Bepalen of de prevalentie van allergische sensibilisatie, gedefinieerd als
tenminste één allergeenspecifiek IgE met een concentratie van >= 0,35 kU/l,
lager is bij personen met DS dan bij personen zonder DS. Aantonen of deze
prevalentie afhankelijk is van de leeftijd, hoeveel van de gesensibiliseerde
personen met DS klachten hebben en hoe vaak diagnostiek en/of behandeling tegen
astma en/of andere allergieën wordt ingezet bij DS. Tevens wordt de
concentratie totaal IgE bepaald. Daarnaast wordt bepaald of het verkrijgen van
bescherming tegen HBV, gedefinieerd als een anti-HBs-titer >=10 IE/l, minder
vaak optreedt bij personen met DS en hoe de hoogte van de anti-HBs-titer is op
langere termijn.
Onderzoeksopzet
Multicenter, cross-sectioneel onderzoek. De uitkomsten zullen worden vergeleken
met die van personen zonder DS op basis van gegevens uit de literatuur.
Voor de studie zal 4 ml (2-16 jaar) of 7 ml (>=16 jaar) bloed worden afgenomen,
uitsluitend ten tijde van een voor patiëntenzorgdoeleinden reeds geplande
venapunctie. De aan- of afwezigheid van sensibilisatie wordt bepaald middels
totaal IgE, inhalatiemix en voedselmix, met uitsplitsing naar specifieke IgE*s
bij positieve mixuitslag. Daarnaast wordt de titer van anti-HBs bepaald. Voor
deelname aan de studie zal de ouders en - indien mogelijk - de patiënt >=12 jaar
om *informed consent* worden gevraagd. Middels retrospectief statusonderzoek en
een aanvullend vragenformulier voor de ouders bij inclusie wordt de
aanwezigheid van allergiegerelateerde klachten, de inzet van diagnostiek en/of
behandeling hiervoor en de HBV vaccinatiestatus in kaart gebracht.
Inschatting van belasting en risico
Het deelnemen aan de All-HBV-DS2 - bloedafname studie brengt voor de patiënt
geen directe voordelen met zich mee, echter evenmin grote nadelen. De enige
extra inspanning die van ouders en eventueel patiënt wordt verlangd, is het
invullen van een korte vragenlijst. De risico*s van het afnemen van 4 ml (<16
jaar) of 7 ml (>=16 jaar) extra bloed bij een reeds geplande venapunctie zijn
verwaarloosbaar. Meer duidelijkheid over de prevalentie van allergische
sensibilisatie en respons op HBV vaccinatie is nuttig voor de klinische
besluitvorming. Vooral op jonge leeftijd kunnen andere oorzaken voor klachten
zoals piepen, bijvoorbeeld anatomische afwijkingen mede een rol spelen.
Daarnaast kan dit onderzoek meer duidelijkheid geven of het klinisch relevant
is de bereikte titer na HBV vaccinatie bij DS routinematig te bepalen. Het
onderzoek zou kunnen leiden tot nieuwe inzichten met betrekking tot het
Rijksvaccinatieprogramma specifiek voor DS.
Publiek
Postbus 90153
`s-Hertogenbosch 5200ME
NL
Wetenschappelijk
Postbus 90153
`s-Hertogenbosch 5200ME
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Downsyndroom; 2 jaar of ouder; al venapunctie gepland.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Geen informed consent; al deelgenomen aan de All-HBV-DS1 - spijtserum studie (in deze niet-WMO-plichtige studie worden dezelfde bepalingen gedaan in restmateriaal, namelijk overgebleven opgeslagen spijtserum). Bij iedere deelnemer worden de bepalingen maar 1 keer verricht.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL48287.028.14 |