Primaire doelstelling•Beoordeling van het effect van HM11260C in combinatie met een caloriearm dieet op het lichaamsgewicht gedurende 20 weken ten opzichte van de uitgangswaarde bij obese proefpersonenSecundaire doelstellingen•Beoordeling van de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Eetlust- en algemene voedingsstoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Beoordelingen voor de werkzaamheid:
Voor de werkzaamheid zullen de volgende beoordelingen worden uitgevoerd:
•lichaamsgewicht
•parameters van het glucosemetabolisme (FPG, nuchtere insuline, HbA1c en
C-peptide)
•serumlipidenprofielen (LDL-C, HDL-C en VLDL-C, totaal cholesterol en TG)
Beoordelingen voor de veiligheid:
•AE*s, AESI*s en SAE*s
•GI voorvallen
•cardiale veiligheid
•hypoglykemie
•reacties op de injectieplaats
•antilichamen tegen HM11260C
•lichamelijk onderzoek
•ecg*s
•vitale functies
•klinisch laboratoriumonderzoek (urineonderzoek, hematologie, serumchemie en
schildkliertests)
•zwangerschapstests
Verkennende beoordelingen:
De volgende verkennende beoordelingen zullen worden uitgevoerd:
•intensieve PK-monsterafname
•omtrek taille en verhouding taille/heupomtrek
•β celfunctie en insulineresistentie (beoordeeld aan de hand van de score bij
beoordeling met het homeostasemodel [HOMA-B] en de geschatte
insulineresistentie [HOMA-IR])
•vragenlijst over de eetlust (visuele analoge schaal [VAS])
•gewichtsbehoud tijdens de follow-upperiode
Beoordelingen voor de farmacokinetiek:
•PK-monsterafname: als de gegevens het toestaan, zal er een verkennende
PK/PD-modellinganalyse met populatiebenadering worden verricht.
Secundaire uitkomstmaten
nvt
Achtergrond van het onderzoek
Zie pagina 18 van het protocol, sectie 1.1 background
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling
•Beoordeling van het effect van HM11260C in combinatie met een caloriearm dieet
op het lichaamsgewicht gedurende 20 weken ten opzichte van de uitgangswaarde
bij obese proefpersonen
Secundaire doelstellingen
•Beoordeling van de veiligheid, de verdraagbaarheid en de immunogeniciteit van
HM11260C in combinatie met een caloriearm dieet gedurende 20 weken ten opzichte
van de uitgangswaarde bij obese proefpersonen
•Beoordeling van het effect van HM11260C in combinatie met een caloriearm dieet
op het metabole profiel, d.w.z. glucoseparameters en lipidenprofiel, van obese
proefpersonen gedurende 20 weken ten opzichte van de uitgangswaarde.
•Glucoseparameters: nuchtere plasmaglucose (FPG), nuchtere insuline, geglyceerd
hemoglobine (HbA1c) en C-peptide
•Lipidenprofiel: totaal cholesterol (TC), *low density* lipoproteïne
cholesterol (LDL C), *high density* lipoproteïne cholesterol (HDL C), *very low
density* lipoproteïne cholesterol (VLDL C), en triglyceriden (TG)
Verkennende doelstellingen
•Beoordeling van het farmacokinetische (PK)/farmacodynamische (PD)
simulatieprofiel van HM11260C bij obese proefpersonen
•Beoordeling van het effect van HM11260C in combinatie met een caloriearm dieet
op lichaamsveranderingen (omtrek taille en verhouding taille/heup) gedurende 20
weken ten opzichte van de uitgangswaarde bij obese proefpersonen
•Beoordeling van het effect van HM11260C in combinatie met een caloriearm dieet
op de β celfunctie en de insulineresistentie gedurende 20 weken ten opzichte
van de uitgangswaarde bij obese proefpersonen
•Beoordeling en vergelijking van het effect op de eetlust van HM11260C versus
placebo, in combinatie met een caloriearm dieet, gedurende 20 weken ten
opzichte van de uitgangswaarde bij obese proefpersonen
•Beoordeling en vergelijking van het effect van HM11260C versus placebo, in
combinatie met een caloriearm dieet, op het behoud van de gewichtsafname
tijdens de follow-upperiode van 6 weken bij obese proefpersonen.
Onderzoeksopzet
Dit prospectieve, dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde
onderzoek met parallelle groepen bestaat uit een screeningsperiode, een
dosistitratieperiode van 2 weken, een behandelperiode van 18 weken met een
constante dosis en een follow-upperiode van 6 weken. Voor een proefpersoon is
de totale duur van het onderzoek circa maximaal 30 weken.
Het screeningsbezoek vindt plaats tussen onderzoeksdag -28 en -2; indien nodig
mag de proefpersoon in de screeningsperiode terugkomen naar de
onderzoekslocatie om het TG-gehalte of de bloeddruk opnieuw te laten bepalen.
Patiënten die in aanmerking komen en voldoen aan alle inclusiecriteria en aan
geen van de exclusiecriteria komen terug naar het ziekenhuis op dag 1 voor
bepaling van de uitgangswaarden en de randomisatie. De proefpersonen krijgen de
opdracht om zich tijdens het onderzoek aan een caloriearm dieet te houden en ze
worden gestimuleerd om aan lichaamsbeweging te doen. In de behandelperiode
zullen de proefpersonen het onderzoeksgeneesmiddel (d.w.z. HM11260C of de
placebo, afhankelijk van de behandeling waaraan ze zijn toegewezen) wekelijks
zelf *s ochtends subcutaan in de buik toedienen met behulp van een voorgevulde
spuit. De eerste injectie HM11260C of placebo vindt plaats op dag 1 voor de
proefpersonen van alle behandelgroepen; de doses zullen worden getitreerd op
dag 1 en 8 voor de proefpersonen van de behandelgroepen met 6 mg en 8 mg Q2W.
De proefpersonen komen voor de onderzoeksprocedures naar het onderzoekscentrum
op dag 1, 8, 15, 22, 36, 50, 78, 106 en 141 (week 1, 2, 3, 4, 6, 8, 12, 16 en
21). Voor de evaluaties in het kader van de follow-up komen de proefpersonen
terug naar het ziekenhuis op dag 155, 169 en 183 (week 23, 25 en 27).
Opmerking: proefpersonen die hebben ingestemd met intensieve PK-monsterafname
moeten voor extra onderzoeksbezoeken komen. De primaire werkzaamheidsvariabele
(lichaamsgewicht) zal worden beoordeeld bij de screening, alle
onderzoeksbezoeken tijdens de behandeling en de follow-upperiode. De
proefpersonen houden dagelijks een dagboek bij, dat bij alle onderzoeksbezoeken
wordt doorgenomen. Tijdens de onderzoeksperiode worden ongewenste voorvallen
(AE*s), AE*s van speciaal belang (AESI*s) en ernstige AE*s (SAE*s) beoordeeld,
en SAE*s worden ook nog geregistreerd tot 45 dagen na de laatste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel.
Voor administratieve doeleinden zal er een tussentijdse analyse worden
uitgevoerd, als hulpmiddel bij de planning van toekomstige onderzoeken in dit
ontwikkelingsprogramma.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De proefpersonen worden willekeurig toegewezen aan 1 van de volgende 5 behandelgroepen in de verhouding 1:1:1:1:1. • HM11260C (4 mg QW) • HM11260C (6 mg QW) • HM11260C (6 mg Q2W) • HM11260C (8 mg Q2W) • Placebo
Inschatting van belasting en risico
Risico's staan vermeld in het ICF, bijlage2:
Zeer vaak: treden op bij meer dan 1 op de 10 personen die GLP-1-agonisten
gebruiken:
Diarree
Misselijkheid
Hoofdpijn
Vaak: treden op bij meer dan 1 op de 100 personen tot minder dan 1 op de 10
personen die GLP-1-agonisten gebruiken:
Zwakte (verminderde lichaamskracht)
Gastro-oesofageale refluxziekte (een brandend gevoel in de borst en/of
bovenbuik)
Koude rillingen
Reacties op de injectieplaats (blauwe plekken, jeuk, zwelling of roodheid op de
plaats waar u uw injectie geeft)
Abnormaal meer zweten
Verminderde eetlust
Braken
Duizeligheid
Soms voorkomende, maar ernstige bijwerkingen: treden op bij 1 of meer dan 1 op
de 10.000 tot minder dan 1 op de 1.000 personen die GLP-1-agonisten gebruiken:
Afgenomen nierfunctie
Medullair schildkliercarcinoom
Pancreatitis (ontsteking van de alvleesklier): met ernstige, aanhoudende
buikpijn, braken.
Publiek
Bangi-dong 45
Seoul 138-724
KR
Wetenschappelijk
Bangi-dong 45
Seoul 138-724
KR
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Leeftijd >=18 en <65 jaar bij de screening
2. BMI >=30 kg/m2, of >=27 kg/m2 met behandelde of onbehandelde comorbiditeit(en) (bijv. hypertriglyceridemie, dyslipidemie, hypertensie, glucose-intolerantie en slaapapneu), bij de screening.
3. Stabiel lichaamsgewicht (minder dan 5% verandering) gedurende ten minste 3 maanden voorafgaand aan de screening
4. FPG <126 mg/dl (7 mmol/l)
5. Beschouwd als in een stabiele gezondheid te zijn, bepaald aan de hand van:
a) een lichamelijk onderzoek,
b) een medische voorgeschiedenis die niet op klinisch significante afwijkingen of stabiele comorbide aandoening(en) wijst,
c) vitale functies binnen de normale waarden of als de waarden buiten de normale grenswaarden vallen, mogen ze door de onderzoeker niet als klinisch significant worden beschouwd,
d) klinische laboratoriumbevindingen vóór het onderzoek binnen de normale waarden of als de waarden buiten de normale grenswaarden vallen, mogen ze door de onderzoeker niet als klinisch significant worden beschouwd, en
e) een 12-afleidingen elektrocardiogram (ecg) zonder aanwijzingen voor actieve ischemie.
6. Geen behandeling voor een relevante chronische ziekte ondergaan of nodig hebben, met uitzondering van een stabiele (ten minste 3 maanden) behandeling voor hypertensie, hypertriglyceridemie en dyslipidemie, wat toegestaan is
7. Vrouwelijke proefpersonen die kinderen kunnen krijgen moeten bij de screening een negatieve serumzwangerschapstest en op de eerste dag van de toediening vóór de toediening een negatieve urinestrip hebben en akkoord gaan met het gebruik van een uiterst doeltreffende anticonceptiemethode tijdens het onderzoek en gedurende ten minste 3 maanden na de laatste dosis van de onderzoeksmedicatie. Kinderen kunnen krijgen is gedefinieerd als vrouwen die niet chirurgisch gesteriliseerd zijn 6 weken vóór de screening of die *1 jaar postmenopauzaal zijn. Voor vrouwen die chirurgisch gesteriliseerd zijn (*6 weken) of postmenopauzaal (*1 jaar vóór het screeningsbezoek), zal het ziekenhuis proberen om medische gegevens te bemachtigen die de onvruchtbaarheid documenteren. Als die gegevens niet aanwezig zijn, wordt de proefpersoon echter niet uitgesloten. Als die medische gegevens niet te verkrijgen zijn, wordt er een serum- en urinezwangerschapstest uitgevoerd. De postmenopauzale toestand wordt bevestigd door te testen of de concentratie van het follikel-stimulerend hormoon (FSH) bij de screening *40 IU/ml is.
Een van de volgende methoden wordt als uiterst doeltreffende anticonceptiemethode beschouwd:
a) een orale of geïmplanteerde hormonale anticonceptiemethode (indien het is gebruikt gedurende >=3 maanden vóór toediening van de onderzoeksmedicatie), in combinatie met een barrièremethode (d.w.z. een condoom of een pessarium),
b) een hormoon- of koperspiraal als dit al >=3 maanden vóór toediening van de onderzoeksmedicatie is geplaatst (proefpersonen die een niet-hormonaal of koperspiraal gebruiken, moeten ook een barrièremethode gebruiken (d.w.z. een condoom of een pessarium),
c) een partner die een vasectomie heeft ondergaan,
d) algehele onthouding is aanvaardbaar; de proefpersoon moet echter een uiterst doeltreffende anticonceptiemethode gebruiken als de proefpersoon later beslist om zich niet meer te onthouden.
8. Mannelijke proefpersonen met een vrouwelijke partner die zwanger kan worden, moeten chirurgisch gesteriliseerd zijn (bijv. vasectomie) gedurende ten minste 3 maanden voorafgaand aan de screening of akkoord gaan met het gebruik van uiterst doeltreffende anticonceptiemethoden (condoom en zaaddodende middel) tijdens de uitvoering van het onderzoek en gedurende ten minste 3 maanden na de laatste dosis van de onderzoeksmedicatie.
9. In staat en bereid zijn om alle procedures van het protocol na te leven (bijv. correct omgaan met het onderzoeksproduct, nakomen van het bezoekschema, zich houden aan het dieetadvies, vragenlijsten voor het onderzoek invullen)
10. Voordat er beoordelingen in verband met het onderzoek worden uitgevoerd, moet het informatie- en toestemmingsformulier ondertekend zijn.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Eerdere deelname aan een onderzoek naar HM11260C. Proefpersonen die een informatie- en toestemmingformulier voor een eerder onderzoek naar HM11260C hebben ondertekend, kunnen toch in aanmerking komen op voorwaarde dat ze in het eerdere onderzoek niet werden gerandomiseerd, en er bij het eerdere onderzoek geen klinisch significante bevindingen zijn vastgesteld die hen zouden uitsluiten van het huidige onderzoek
2. Zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven
3. BMI >42 kg/m2
4. Geneesmiddelgeïnduceerde obesitas
5. Diabetes mellitus (type 1, 2, of anders)
6. HbA1c *6,5%
7. Chirurgische behandeling voor obesitas in het verleden (bijv. maagbypass, gedeeltelijke bypass (inkorting van het ileum), maagband) of in afwachting van een operatie tijdens de onderzoeksperiode wat een nadelig effect kan hebben op de afronding of naleving van het protocol, of geplande electieve ziekenhuisopnames
8. Een bekende voorgeschiedenis van een ernstige maag-darmaandoening of gastro-intestinale (GI) onverdraagbaarheid (langdurige misselijkheid en braken, chronische diarree in de voorgaande 6 maanden), abnormale maaglediging of inflammatoire darmziekten
9. Een doorgemaakte GI bloeding of ulceratie gerelateerd aan het gebruik van niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAID's) in de 3 maanden voorafgaand aan de screening
10. Bekende voorgeschiedenis van acute of chronische pancreatitis met aanwezigheid van een verhoogde concentratie serumamylase en -lipase (>=3 keer de bovengrens van de normaalwaarde [ULN]) bij de screening
11. Voorgeschiedenis van zelfmoordpogingen of een recente voorgeschiedenis (in de 2 jaar vóór de screening) van ernstige depressie, angst of een andere psychische aandoening waarvoor behandeling met geneesmiddelen op recept nodig is zoals selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI*s), serotoninenoradrenalineheropnameremmers (SNRI*s), antipsychotica en lithium. Gebruik van SSRI*s en SNRI*s (inclusief bupropion) om andere redenen dan actieve psychische indicaties (bijv. migraine, gewichtsverlies, stoppen met roken) moet voldoen aan een wash-outperiode van 3 maanden
12. Hypertensie die niet onder controle is, gedefinieerd als een bloeddruk in rust van >150/90 mmHg bij de screening. Als de bloeddruk te hoog is, zal deze op een andere dag in de screeningsperiode nog eens opgemeten worden. Als de bloeddruk bij de hermeting nog te hoog is, mogen de proefpersonen pas opnieuw worden gescreend als ze 3 maanden een stabiele antihypertensieve behandeling hebben gevolgd.
13. Heeft klinisch significante afwijkingen op het 12-afleidingen ecg, vastgesteld door de onderzoeker, waaronder:
a) het lange QT-tijdsyndroom of verlenging van het met de Fridericia-formule gecorrigeerde QT (QTcF)-interval (QTc-interval >450 ms voor mannen en >470 ms voor vrouwen) bij de screening en/of op de dag van randomisatie
b) een voorgeschiedenis van aanvullende risicofactoren voor 'torsade de pointes' (bijv. hartfalen, hypokaliëmie, familievoorgeschiedenis met lange QT-tijdsyndroom)
14. Voorgeschiedenis van invasieve cardiovasculaire chirurgische procedures zoals onder andere een bypassoperatie aan het hart, een percutane coronaire interventie (een diagnostische hartkatheterisatie sluit de proefpersoon niet uit als er geen stentplaatsing, angioplastiek of verwijdering van plaque plaatsvindt tijdens de procedure); of een ernstige hart- of vaatziekte in de 6 maanden vóór de screening, gedefinieerd als een van de volgende:
a) huidig symptomatisch hartfalen (New York Heart Association [NYHA] klasse III of IV) (NYHA 1994),
b) een myocardinfarct,
c) een diagnose van onstabiele angina pectoris waarvoor medicatie nodig is, of
d) een TIA, herseninfarct of hersenbloeding.
15. Persoonlijke of bekende familievoorgeschiedenis van medullair schildkliercarcinoom (MSC) of een genetische aandoening die predisponeert voor MSC (d.w.z. multipele endocriene neoplasie type 2)
16. Afwijkende laboratoriumwaarde voor thyreoïd-stimulerend hormoon (TSH) >1,5 x ULN (ULN 5 µIU/l) of afwijkende TSH-waarde lager dan de normale waarde (<0,5 µIU/l). Thyreoïdhormonen zijn niet toegestaan
17. Nuchtere TG >=400 mg/dl. Als de nuchtere TG bij de screening te hoog is, zal deze op een andere dag nog eens bepaald worden. Als de volgende opnieuw bepaalde waarde lager dan 400 mg/dl is, komt de proefpersoon in aanmerking; als de waarde bij de herbepaling weer te hoog is, komt de proefpersoon niet in aanmerking. Proefpersonen met een nuchtere TG *400 mg/dl en LDL C <130 mg/dl kunnen in aanmerking komen voor het onderzoek als ze geen voorgeschiedenis van pancreatitis, een CVA, TIA of myocardinfarct hebben, maar dit moet vóór de randomisatie worden goedgekeurd door PRA
18. LDL C >160 mg/dl. Proefpersonen met een verhoogde LDL C bij de screening mogen opnieuw worden gescreend >3 maanden na het opstarten of aanpassen van de behandeling om de lipiden te verlagen, als de inschrijving voor het onderzoek nog niet is gesloten. Proefpersonen die worden behandeld voor dyslipidemie (bijv. fibraten, statines, niacine) moeten ten minste 3 maanden vóór de screening op een stabiele dosis voorgeschreven/vrij verkrijgbare medicatie staan
19. Leveraandoeningen, hepatitis, of klinisch significante afwijkende leverparameters die wijzen op een leverfunctiestoornis (bijv. alanineaminotransferase [ALT] of aspartaataminotransferase [AST] >2,5 x ULN, of totaal bilirubine >1,5 x ULN, tenzij de proefpersoon een bekende voorgeschiedenis van het syndroom van Gilbert heeft)
20. Geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) <60 ml/min/1,73 m2, of >=60 ml/min/1,73 m2 en <90 ml/min/1,73 m2 met een albumine/creatinineratio in de urine van >30 mg/g. De eGFR wordt bij de screening gebaseerd op de Cockcroft-Gault-formule. De proefpersoon mag geen eerdere diagnose van chronische nierziekte hebben
21. Calcitoninegehalte *20 pg/ml bij de screening
22. Voorgeschiedenis van of een positieve uitslag bij de screening voor hepatitis-B-oppervlakte-antigeen (HBsAg), hepatitis C-virus (HCV)-antilichaam, of humaan immunodeficiëntievirus (hiv) type 1- of 2-antilichaam
23. Gebruik van cannabis (recreatief of therapeutisch) of een positieve screening voor drugsmisbruik (opiaten, cocaïne, amfetaminen, cannabinoïden), barbituraten of benzodiazepinen waardoor de naleving van het onderzoeksprotocol door de proefpersoon in gevaar kan komen. Proefpersonen aan wie benzodiazepinen zijn voorgeschreven, of laaggedoseerde opiaten voor chronische aandoeningen, kunnen voor het onderzoek in aanmerking komen naargelang het oordeel van de onderzoeker
24. Een voorgeschiedenis van alcohol- of drugsmisbruik of drugsverslaving in de voorgaande 12 maanden. De proefpersonen moeten hun alcoholgebruik beperken tot 14 eenheden per week voor vrouwen of 21 eenheden per week voor mannen (een eenheid is 44 ml sterkedrank met 40% alcohol, 118 ml wijn, of 355 ml bier met 3-5% alcohol)
25. Zware roker (rookt meer dan 10 sigaretten per dag of meer dan 2 sigaren per dag)
26. Heeft in de afgelopen 2 maanden meer dan 500 ml bloed verloren of gedoneerd
27. Gebruik van een zeer caloriearm (1.000 kcal/dag) vloeibaar dieet voor gewichtsverlies in de afgelopen 6 maanden
28. Bekende voorgeschiedenis van overgevoeligheid voor een van de onderzoeksgeneesmiddelen of voor geneesmiddelen uit gelijkaardige chemische klassen
29. Plant een onderzoek of heeft een onderzoek gehad met radioactief jodium en intraveneuze toediening van contrastvloeistof (zoals een intraveneuze pyelografie, een intraveneuze cholangiografie, een angiografie of computertomografie [CT] met contrastmiddel) in de 3 maanden vóór de screening
30. Proliferatieve retinopathie of maculopathie behandeld in de 6 maanden vóór de screening of waarvoor een acute behandeling nodig is
31. Voorgeschiedenis van kanker, anders dan plaveiselcelcarcinoom of basaalcelcarcinoom van de huid, die niet volledig in remissie is gedurende ten minste 5 jaar vóór de screening. (Elke voorgeschiedenis van behandelde cervicale intra-epitheliale neoplasie I of cervicale intra-epitheliale neoplasie II is toegestaan)
32. Ernstige neuropathie met inbegrip van, maar niet beperkt tot a) ernstige autonome neuropathie (bijv. orthostatische hypotensie of behandelde gastroparese) of b) ernstige perifere neuropathie (waarvoor bijv. medicatie voor neuropathische pijn noodzakelijk is)
33. Ongebruikelijke slaappatronen (bijv. personen die in avond- of nachtploegen werken)
34. Alle andere aandoeningen of klinisch significante afwijkende bevindingen tijdens het lichamelijk onderzoek, de beoordeling van de medische voorgeschiedenis (bijv. doorgemaakte anafylactische reacties of een recente ernstige systemische ziekte, cognitieve stoornis), of uitslagen van klinische laboratoriumtests waardoor de proefpersoon volgens de onderzoeker niet geschikt is voor het onderzoek of waardoor hij/zij tijdens de deelname extra risico loopt
35. Heeft een van de volgende geneesmiddelen gebruikt in de opgegeven periode:
a) gebruik van een behandeling voor gewichtsbeheersing in de 3 maanden vóór de screening, met inbegrip van medicatie met een bijsluiter waarin gewichtsverlies of gewichtstoename wordt vermeld en vrij verkrijgbare medicatie of kruidensupplementen,
b) een eerdere behandeling met een glucagonachtig peptide-1 (GLP-1) -analoog, wanneer dan ook, geldt ook voor gebruik in het kader van een klinisch onderzoek,
c) alle eerdere behandelingen met antidiabetica,
d) alle geneesmiddelen die de GI motiliteit direct beinvloeden, onder andere permanent gebruik van anticholinergica, antispasmodica, 5-hydroxytryptamine (5HT3)-antagonisten, dopamineantagonisten of opiaten in de 2 weken vóór de screening,
e) behandeling met orale of parenterale corticosteroïden of topiramaat in de 3 maanden voorafgaand aan de screening,
f) gebruik van andere experimentele geneesmiddelen ten tijde van de inschrijving, of in de 30 dagen of 5 halfwaardetijden (van het gebruikte geneesmiddel) vóór de inschrijving, afhankelijk van wat het langst is.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2013-004251-21-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT02075281 |
CCMO | NL47605.028.14 |