De studie wil antwoord geven op de vraag of patiënten met een LSRS op basis van HNP, die naast orale medicatie een epidurale injectie met corticosteroïden èn een kortwerkend anestheticum (60 mg Depomedrol met 1,5 ml Levobupivacaine 0,5%) krijgen,…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Ruggenmerg- en zenuwwortelaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Patiënten worden beoordeeld met behulp van:
1 Roland Disability Scale (RDQ): een ziektespecifieke schaal waarmee de
functionele status van patiënten met pijn in de rug of het been wordt gemeten.
De scores lopen van 0-24: hoe hoger de score hoe slechter het functioneren.
2 100 mm visueel analoge schaal (100-mm-VAS) voor beenpijn.
3 100 mm visueel analoge schaal (100 mm VAS) voor rugpijn.
4 Global perceived effect, gemeten op een 5 punts (Likert) schaal: 1= geheel
hersteld, 2= gedeeltelijk hersteld, 3 = onveranderd, 4= iets verergerd, 5= veel
erger.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomstmaten
1. Tevredenheid met betrekking tot algeheel dagelijks leven, gemeten op een 5
punts (Likert) schaal: 1 = zeer tevreden, 2= tevreden, 3= neutraal, 4=
ontevreden, 5= zeer ontevreden.
2. gebruik van medicatie: NSAIDs en opiaten (ja-nee).
3. ziekteverzuim (ja-nee).
4. aantal hernia operaties per groep
Achtergrond van het onderzoek
Het lumbosacraal radiculair syndroom (LSRS) wordt gekenmerkt door uitstralende
pijn in de bil en/of een deel van het been dat geïnnerveerd wordt door een
lumbale of sacrale zenuwwortel. De meest voorkomende oorzaak van een LSRS is
een uitpuilende tussenwervelschijf, de hernia nuclei pulposi (HNP). In
Nederland bedraagt de incidentie van LSRS in de huisartspraktijk 9 per 1000
patiënten per jaar (95%BI 8,4-10,2).
Het natuurlijk beloop van een LSRS is gunstig: bij het grootste deel van de
patiënten is de uitstralende pijn binnen 2-3 maanden verdwenen.2,3 Het heeft
dan ook de voorkeur patiënten te behandelen met conservatieve maatregelen en
een operatie pas te overwegen wanneer de klachten 3 maanden of langer aanwezig
zijn. Uitzonderingen op deze regel zijn patiënten met onhoudbare pijn ondanks
conservatieve therapie en/of ernstige neurologische uitval zoals cauda
equina-syndroom of krachtsverlies MRC graad 3 of meer. Bij deze patiënten
wordt gekozen voor een operatie, onafhankelijk van de duur van de klachten.
Als onderdeel van een niet-operatief traject kan behalve bewegingsadviezen,
oefentherapie en pijnmedicatie ook worden gekozen voor epidurale injecties met
steroïden. Dit gebeurt als regel door een anesthesioloog onder fluoroscopische
controle (=continue röntgendoorlichting met inspuiting van contrastvloeistof).
In de CBO Richtlijn LSRS uit 2008 wordt geconcludeerd dat epidurale
steroïdinjecties kunnen worden overwogen indien andere vormen van pijnstilling
tekortschieten.Transforaminale toediening verdient hierbij de voorkeur. In de
praktijk is echter niet duidelijk wat met *tekortschieten van pijnstilling*
wordt bedoeld en wanneer het verstandig is over te gaan tot een injectie.
Steeds meer klinieken in Nederland beschikken over een eigen Pijnpoli waar vaak
laagdrempelig geïnjecteerd wordt, zonder dat orale of transdermale
pijnmedicatie uitgebreid geprobeerd is. Dit vraagt om een studie om de plaats
van transforaminale epidurale injecties met corticosteroïden nader te bepalen.
Doel van het onderzoek
De studie wil antwoord geven op de vraag of patiënten met een LSRS op basis van
HNP, die naast orale medicatie een epidurale injectie met corticosteroïden èn
een kortwerkend anestheticum (60 mg Depomedrol met 1,5 ml Levobupivacaine 0,5%)
krijgen, beter af zijn dan patiënten die enkel orale medicatie ontvangen of
enkel een injectie met het kortwerkend anestheticum. *Beter af zijn* houdt in:
minder pijn, minder werkverzuim en minder operaties.
Onderzoeksopzet
Het design is een deels geblindeerde, gerandomiseerde, gecontroleerde trial.
Patiënten met een lumbosacraal radiculair syndroom op basis van een HNP
(bevestigd door middel van MRI) worden eerst geïnformeerd over de diagnose.
Indien zij akkoord zijn met deelname aan de studie, worden patiënten vervolgens
door middel van randomisatie toegewezen aan één van de drie groepen:
1. Controle groep: een groep die oraal medicamenteus behandeld wordt.
2. Interventie groep 1: een groep die naast de orale pijnmedicatie een
epidurale injectie krijgt met 60 mg Depomedrol met 1,5 ml Levobupivacaine 0,5%.
3. Interventiegroep 2: een groep die naast orale medicatie een injectie met
enkel 1,5 ml Levobupivacaine krijgt.
Het toedienen van medicatie gebeurt deels geblindeerd: de patiënten weten
uiteraard dat ze een injectie krijgen, echter niet wat er in de
injectievloeistof zit. Ook de anesthesioloog die de medicatie door middel van
injectie toedient, weet niet wat er in de spuit zit.
Primaire en secundaire uitkomstmaten worden gemeten bij aanvang, op 3, 6, en 12
weken na ran-domisatie, tevens op 6 maanden.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Er zijn 2 interventiegroepen: Groep 1: medicatie + epidurale injectie met corticosteroiden Patiënten die loten voor de >interventie groep> worden behandeld met pijnmedicatie conform de controle groep. De patiënten uit deze groep krijgen binnen 2 dagen na eerste beoordeling een transforaminale epidurale injectie met 60 mg Depomedrol met 1,5 ml Levobupivacaine 0,5%. Deze vindt plaats in dagbehandeling op de Afdeling Pijnbestrijding van het Zaans Medisch Centrum of het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis. De patiënten uit interventie groep 1 worden op 3,6, 12 weken beoordeeld en bij 6 maanden. De arts (anesthesioloog) die de controles doet weet niet of de patiënt in interventiegroep 1 of 2 zit. Er wordt geregistreerd welke pijnmedicatie de patiënt gebruikt. Bij onvoldoende effect of ongunstige bijwerkingen wordt de medicatie aangepast. Groep 2 medicatie+ epidurale injectie met kortwerkend anestheticum Patiënten die loten voor Interventiegroep 2 worden behandeld met pijnmedicatie conform de con-trole groep. De patiënten uit deze groep krijgen binnen 2 dagen na eerste beoordeling een trans-foraminale epidurale injectie met 1,5 ml Levobupivacaine 0,5%. Deze vindt plaats in dagbehandeling op de Afdeling Pijnbestrijding van het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis of het Zaans Medisch Centrum. De patiënten uit interventie groep 2 worden op 3,6, 12 weken beoordeeld en bij 6 maanden. Controle vindt plaats op de Pijnpoli door een anesthesioloog. De arts (anesthesioloog) die de controles doet weet niet of de patiënt in interventiegroep 1 of 2 zit. Er wordt geregistreerd welke pijnmedicatie de patiënt gebruikt. Bij onvoldoende effect of ongunstige bijwerkingen wordt de medicatie aangepast.
Inschatting van belasting en risico
Voor alle patienten:
- 4 polibezoeken van elk 20 min max. Daarbij worden vragenlijsten afgenomen.
Voor de patienten in de injectiegroepen:
De patiënten die een injectie met steroïden of kortwerkend anestheticum krijgen
lopen een kleine kans op een aantal complicaties. Echter niet meer dan
gebruikelijk is voor deze procedure. De meest voorkomende is passagère
hoofdpijn. Sporadische complicaties zoals vermeld in een review artikel zijn:
aseptische meningitis, arachnoiditis, epiduraal abces. In een studie met 1035
patiënten die epidurale steroïden toegediend kregen en ook bloedverdunners
slikten werden geen ernstige complicaties vastgesteld. De risico*s van een
epidurale injectie met corticosteroïden wordt nihil geacht.
De injecties gebeuren onder rontgendoorlichting: gezien de korte stralingstijd
brengt dit geen noemenswaardig risico met zich mee. Het risico op
contrastallergie is tevens zeer gering.
Publiek
Jan Tooropstraat 164
Amsterdam 1061 AE
NL
Wetenschappelijk
Jan Tooropstraat 164
Amsterdam 1061 AE
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
18- 65 jaar oud
< 8 weken bestaand LSRS
radiologisch aangetoonde HNP als verklaring voor het klinische beeld
correlatie tussen symptomen en afwijking op MRI
VAS 40 of meer ondanks NSAIDs, PCM, of opioiden.
beschikking over computer (vaardigheden)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
parese MRC gr 3 of meer, caudasyndroom
wervelkolomchirurgie op hetzelfde niveau korter dan een jaar geleden.
benige kanaalstenose of spondylolisthesis
zwangerschap
ernstige comorbide aandoeningen (bijv. kanker).
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2014-003096-37-NL |
CCMO | NL45805.100.15 |