Primair: inventariseren van laaggradig en anaplastisch glioompatiënten waarin succesvol anti-epileptica kunnen worden afgebouwd na langdurige aanvalsvrijheid na anti-tumor therapie.Secundair:- Verkennen van de beslissing van arts en patiënt om anti-…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Zenuwstelselneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Studie parameters zijn onder meer:
- De beslissing van de arts en bijbehorende argumenten om anti-epileptica voort
te zetten ondanks dat patiënt voldoet aan alle in- en exclusiecriteria. (dus de
aard van het besluit van de arts om patiënt ondanks dat hij voldoet aan alle
criteria niet mee te laten doen aan de studie)
- Het gedeelde besluit van arts en patiënt over het staken of continueren van
anti-epileptica en gerelateerde argumenten.
- Startdatum van begin van afbouwen van anti-epileptica, datum van volledig
gestaakt zijn van anti-epileptica, veranderingen in type anti-epilepticum of de
dosering (indien van toepassing)
- Recidief insulten
- Tumor symptomen, anti-tumor behandeling en recidief tumorgroei (klinisch en
radiologisch)
- Bijwerkingen gerelateerd aan de behandeling met anti-epileptica.
Secundaire uitkomstmaten
Niet van toepassing
Achtergrond van het onderzoek
Epilepsie komt frequent voor bij patiënten met hersentumoren met een incidentie
tussen 20-85%, afhankelijk van het type tumor. Langzaam groeiende tumoren zoals
laaggradige gliomen en anaplastische gliomen, zijn het meest epileptogeen. Het
is bekend dat een daling van het aantal epileptische aanvallen kan bijdragen
aan verminderde morbiditeit en verbetering van de kwaliteit van leven.
Laaggradige gliomen en anaplastische gliomen kennen een aanzienlijk langere
overleving in vergelijking met graad IV gliomen, zoals het glioblastoma
multiforme. Om die reden is het creëren van langdurige aanvalsvrijheid bij deze
patiënten is een belangrijk onderdeel van de behandeling.
Anti-epileptica vormen de basis van de behandeling van epilepsie. Naast
anti-epileptica kan ook de anti-tumorbehandeling bestaande uit chirurgie,
radiotherapie en / of chemotherapie bijdragen aan een reductie in
insultfrequentie. Bij patiënten die aanvalsvrij blijven na anti-tumor therapie
rijst de vraag of AED's moeten worden voortgezet, zeker gezien de bijwerkingen
die ze kunnen veroorzaken en de negatieve invloed op he neurocognitief
functioneren en de kwaliteit van leven. Kleine observationele studies naar het
gebruik van anti-epileptica in meningeoom en laaggradig glioompatiënten tonen
aanhoudende aanvalsvrijheid aan na het staken van anti-epileptica in een
meerderheid van de patiënten. Op dit moment ontbreekt echter kennis over de
haalbaarheid van het staken van anti-epileptica na anti-tumor therapie en het
effect op de aanvalsfrequentie bij patiënten met een glioom.
Wij stellen voor om de mogelijkheid van het staken van anti-epileptica in
laaggradig en anaplastisch glioompatiënten te onderzoeken, indien patiënten na
anti-tumor therapie ten minste aan jaar aanvalsvrij zijn en gedurende een jaar
geen tekenen vertonen van nieuwe tumoractiviteit. De beslissing om de
anti-epileptica te staken wordt alleen uitgevoerd als de behandelend arts en de
patiënt het beide eens zijn met deze beslissing, anders zal de bestaande
medicatie ongewijzigd worden voortgezet. Het besluit om anti-epileptica te
continueren of te staken en de gevolgen daarvan voor de aanvalsfrequentie
zullen nauwlettend vervolgd worden bij alle patiënten. Door de haalbaarheid van
het staken van anti-epileptica te onderzoeken in een groep glioompatiënten met
een relatief laag risico op nieuwe insulten, hopen wij bij te dragen aan een op
maat gesneden epilepsiebehandeling en het potentieel onnodig gebruik van
anti-epileptica bij glioom patiënten voorkomen.
Doel van het onderzoek
Primair: inventariseren van laaggradig en anaplastisch glioompatiënten waarin
succesvol anti-epileptica kunnen worden afgebouwd na langdurige aanvalsvrijheid
na anti-tumor therapie.
Secundair:
- Verkennen van de beslissing van arts en patiënt om anti-epileptica te
continueren dan wel te staken
- Monitoren van aanvalsfrequentie en behandeling met anti-epileptica vanaf
moment dat besluit van voortzetten of staken is genomen
- Bepalen van eventueel verband tussen recidief aanvallen en tumorrecidief.
- Evaluatie van bijwerkingen die aan behandeling met anti-epileptica zijn
gerelateerd.
Onderzoeksopzet
Patiënten met een histologisch bevestigd laaggradig of anaplastisch glioom
behandeld in het VUmc, Medisch Centrum Haaglanden (MCH) of Erasmus mc zullen
worden geïncludeerd. Patiënten dienen bekend te zijn met epilepsie met daarbij
een stabiele ziekte en aanvalsvrijheid van ten minste een jaar na
anti-tumortherapie óf met niet-acute symptomatische aanvallen na de laatste
behandeling gevolgd door aanvalsvrijheid van ten minste 2 jaar.
De onderzoeker verkent welke patiënten in aanmerking komen voor inclusie.
Voordat de mogelijkheid van het staken van anti-epileptica met de patiënt
worden besproken, moet de behandelend arts (meestal de neuro-oncoloog) bepalen
of hij de patiënt geschikt acht voor het staken van anti-epileptica.
Anti-epileptica zullen worden voortgezet wanneer de arts van mening is dat er
klinisch te grote bezwaren voor deelname aan de studie bestaan (bijvoorbeeld
als gevolg van status epilepticus in het verleden, of een bekend hoog risico op
recidief aanvallen). Bezwaren van de behandeld arts voor eventueel staken
zullen worden vastgelegd. Wanneer de patiënt voldoet aan alle in- en
exclusiecriteria én de arts ziet zelf geen andere bezwaren, dan zal de
mogelijkheid voor staken op de eerstvolgende reguliere afspraak bij de
polikliniek worden besproken. De patiënt en de behandelend arts komen hierbij
tot een gezamenlijke beslissing over het gewenste beleid m.b.t. anti-epileptica
(continueren of staken). In geval van bezwaar van patiënt of arts om de
anti-epileptica te staken, zullen de argumenten worden vastgegeld.
Anti-epileptica worden gestaakt volgens een vast schema. Indien patiënt en arts
besluiten de medicatie voort te zetten verandert er verder niets voor de
patiënt.
Patiënten worden verdeeld in 2 groepen: één waarin anti-epileptica worden
voortgezet en de andere waarin anti-epileptica worden gestaakt. Follow-up bij
patiënten die anti-epileptica staken vindt plaats na 6 weken en 3 maanden na
het begin van afbouwen van de medicatie. Patiënten die anti-epileptica
continueren hebben standaard follow-up afhankelijk van het type tumor en hun
symptomen, meestal om de 6 maanden. Tijdens de follow-up worden gegevens
verzameld over behandeling met anti-epileptica, inclusief startdatum en
einddatum van het afbouwen indien van toepassing, evenals gegevens over de
aanvalsfrequentie en type epilepsie, bijwerkingen en symptomen van de tumor
zelf en de anti-tumorbehandeling. Deze follow-up is een onderdeel van de
reguliere behandeling van patiënten op de polikliniek. In geval van recidief
aanvallen, zullen de anti-epileptica worden aangepast of opnieuw gestart worden
volgens de expertise van de behandelend arts.
Inschatting van belasting en risico
Het na verloop van tijd staken van anti-epileptica wordt veelvuldig toegepast
bij patiënten met epileptische aanvallen die niet door een hersentumor worden
veroorzaakt. Wij denken dat de voordelen van het staken van anti-epileptica in
laaggradig glioompatiënten kunnen opwegen tegen de nadelen van continue
behandeling, met name bij patiënten die reeds langdurig aanvalsvrij zijn. Het
stoppen van anti-epileptica kan bijdragen aan een vermindering van bijwerkingen
en verbeterde cognitie en kwaliteit van leven. Gezien het anti-epileptische
effect van de anti-tumor therapie en relatief goede prognose bij deze groep
patiënten, beschouwen we het risico op recidief insulten aanvaardbaar laag om
het staken van anti-epileptica te overwegen. Het optreden van recidief insulten
zou kunnen leiden tot een status epilepticus of traumatisch letsel kunnen
veroorzaken. Belangrijk te melden is dat deelname aan de studie inhoudt dat
patiënt vervolgens zelf mag kiezen wat voor hem de voorkeur heeft, staken of
continueren van medicatie. Er vindt dus geen randomisatie plaats.
Publiek
De Boelelaan 1117
Amsterdam 1081 HV
NL
Wetenschappelijk
De Boelelaan 1117
Amsterdam 1081 HV
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1) volwassenen (>18 jaar)
(2) histologisch bevestigd laaggradig of anaplastisch glioom (WHO graad I 'pilocytair astrocytoom, pleomorf xanthoastrocytoom, subependymale giant cell astrocytoom, en subependymoom; WHO graad II astrocytoom, gemengd oligo-astrocytoom, oligodendroglioom, ependymoom, WHO graad III hersentumoren (anaplastisch astrocytoom, anaplastisch oligodendroglioom, anaplastisch oligo-astrocytoom of anaplastisch ependymoom))
(3) aanwezigheid van epilepsie en behandeling hiervan met anti-epileptica
(4) in het verleden is anti-tumor behandeling ondergaan (chirurgische resectie, schedelbestraling of temozolomide chemotherapie)
(5) stabiele ziekte met afwezigheid van klinische of radiologische tekenen van tumorrecidief in het afgelopen jaar
(6) aanvalsvrij gedurende minstens 1 jaar, gerekend vanaf de datum van de eerste operatie, de laatste dag van eerste bestraling of laatste dag van de eerste cyclus temozolomide; OF aanvalsvrijheid gedurende ten minste 2 jaar na de laatste niet-acute symptomatische aanval, indien deze na de laatste anti-tumorbehandeling is opgetreden.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patiënten die alleen een biopsie hebben ondergaan
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL43575.029.13 |