Het doel van dit onderzoek is om de actieve microglia achter de gesloten bloed-hersen-barrière in de grijze stof lesies in progressieve MS patiënten in vivo zichtbaar te maken. Door deze vorm van inflammatie middels PET scan te kwanitificeren,…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Demyelinisatieaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is het kwantificeren van het bindingspotentiaal van
[18F]DPA-714 in de cortex en hippocampus in vivo en het onderscheid dat hiermee
gemaakt kan worden tussen progressieve MS patiënten en gezonde controle
personen.
Secundaire uitkomstmaten
1. De co-localisatie van de gelabelde microglia zoals afgebeeld met PET scan en
de grijze stof lesies en corticale atrofie zoals gezien op de MRI scan.
2. De correlatie tussen de hoeveelheid binding van de tracer in de cortex en/of
hippocampus en de hoogte van de scores op de neurologische en cognitieve testen.
Hierbij valt op te merken, dat het primaire onderzoeksdoel van deze pilot
studie het kwantificeren van microglia activatie in de cerebrale grijze stof
middels [18F]DPA-714 PET is. Gezien de relatief kleine studiepopulatie zal er
in deze pilot studie geen statistisch relevante antwoorden gegegeven kunnen
worden op met name de vraag of het [18F]DPA-714 bindingspotentiaal gerelateerd
is aan neurologische en cognitieve scores. Dit zal verder geanalyseerd kunnen
worden in ee neventuele grotere vervolg studie op deze pilot studie.
Achtergrond van het onderzoek
Multipele Sclerose (MS) is de meest voorkomende niet traumatische neurologische
ziekte in jong volwassenen. Het is een auto-immuun ziekte getypeerd door
inflammatoire demyelinisatie and axonale transectie op meerdere plekken in het
centraal zenuwstelsel. Ongeveer 80% van de patiënten worden initiëel
gediagnosticeerd met het relapsing-remitting (RRMS) type, waarbij er
exacerbatie van neurologische klachten zien gevolgd door gedeeltelijke of
gehele remissie. Bij circa 70% van deze patiënten gaat de ziekte na verloop van
tijd over in een progressieve vorm ,waarbij er een geleidelijke achteruitgang
is. Dit type MS wordt secundair progressief genoemd (SPMS). Daarnaast is er een
derde vorm van MS waarbij de ziekte vanaf het begin af aan progressief
verloopt, primair progressief (PPMS).
MS wordt traditioneel beschouwd als een ziekte van de witte stof van het
centraal zenuwstelsel. Echter, focale demyelinisatie zoals afgebeeld met MRI
scan kan niet alle neurologische en cognitieve klachten van MS patiënten
verklaren. Histologische studies hebben aangetoond dat de grijze stof ook
betrokken is bij het ziekte proces en dan met name bij de SPMS en PPMS
patiënten. Hierbij is een grotere hoeveelheid grijze stof lesies gerelateerd
aan een minder gunstig ziektebeloop. Uit histologische studies blijkt verder
dat deze grijze stof lesies niet gepaard gaan met infiltrerende leukocyten en
de bloed-hersen-barrière intact blijft, dit in tegenstelling tot de kenmerkende
lesies in RRMS. In post-mortem studies wordt er wel een grote hoeveelheid
geactiveerde microglia gezien in deze grijze stof lesies. In de progressieve
vormen van MS lijken er dus een andere pathofysiologische processen een rol te
spelen dan bij RRMS. Dit is goed passen bij het feit dat de huidige
immunomodulerende medicatie die RRMS kan afremmen geen effect heeft bij de
progressieve MS patiënten.
Doel van het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is om de actieve microglia achter de gesloten
bloed-hersen-barrière in de grijze stof lesies in progressieve MS patiënten in
vivo zichtbaar te maken. Door deze vorm van inflammatie middels PET scan te
kwanitificeren, willen we de mate van ziekte activiteit vaststellen in
progressieve MS patiënten. De gebieden van microglia activatie willen we
correleren aan de lesies zoals we die zien op de MRI scans. Daarnaast willen
dit in verband brengen met de neurologische scores en cognitieve klachten van
de patiënt. Hiermee zou mircoglia activatie zoals vastgesteld met PET scans op
termijn een uitkomstmaat kunnen zijn die gebruikt kan worden in onderzoek naar
geneesmiddelen voor de momenteel onbehandelbare progressieve vormen van MS.
Onderzoeksopzet
Voor het in vivo kwantificeren van geactiveerde microglia gebruiken we de
tracer [18F]DPA-714. Dit is een tweede generatie TSPO radioligand, waarvan in
eerder onderzoek een hoge affiniteit en specificiteit voor geactiveerde
microglia is aangetoond. In deze keuze weegt mee dat deze tracer fluorine-18
gebonden is. Dit geeft de tracer een langere halfwaarde tijd ten opzichte van
11C radioliganden (109.8 minuten tov 20.4 minuten), wat de klinische
toepasbaarheid vergroot.
Voor deze pilot studie willen we 13 PPMS of SPMS patiënten en 10 gezonde
controle personene includeren.
Voor zowel de MS patiënten als de gezonde controle personen bestaat deze studie
uit 3 onderdelen:
1. Screening middels neurologisch en lichamelijk onderzoek, vragenlijsten en
bloedafname.
2. MRI scan met toediening van het contrastmiddel gadolinium.
3. PET-CT scan met gebruik van [18F]DPA-714 en met arteriële bloedafname.
Inschatting van belasting en risico
De risico's die voor proefpersonen verbonden zijn aan het onderzoek zijn 1)
blootstelling aan straling, 2) idiosyncratische reactie op de tracer bij
PET-scan, 3) plaatsing van intra-veneuze en intra-arteriële katheters, 4)
ongemak tijdens het scannen, 5) bloedafname, 6) toevalsbevinding.
1) Toediening van 250 MBq [18F]DPA-714 zal resulteren in een stralingsbelasting
van ongeveer 5.25 mSv. De low-dose CT-scan van de hersens geeft een stralings
dosis van 0.5 mSv, waardoor de totale stralingsbelasting per proefpersoon 5.75
mSv zal zijn. Dit valt volgens de International Commission on Radiological
Protection (ICRP) in risco categorie IIb. Dit is gerechtvaardigd wanneer de
stralingsbelasting "directly aimed at the cure or prevention of disease". Dit
is hier het geval, gezien de rol die geactiveerde microglia waarschijnlijk
speelt in de neurodegeneratie geassocieerd met MS, wat kan leiden tot de
ontwikkeling van specifiek op neuroinflammatie gerichte behandelprotocollen.
2) Idiosyncratische reactie op de veneus ingespoten tracer [18F]DPA-714 zoals
gebruikt in deze is niet waarschijnlijk. [18F]DPA-714 is eerder in meerdere
studies gebruikt bij mensen en er zijn nooit bijwerkingen gemeld bij een dosis
zoals beschreven in deze studies. Gedurende elke injectie van de tracer zal er
een arts beschikbaar zijn.
3) Intaveneuze en intra-arteriële cannulatie geeft een zeer klein risico op
infectie en bloeden. Dit zal worden voorkomen door het gebruik van de juiste
technieken en materialen.
4) Het onbeweeglijk stil liggen in de PET en MRI scanner kan leiden tot ongemak
of bij sommige patiënten tot gevoelens van angst. De proefpersonen zullen
vooraf vertrouwd gemaakt worden met de onderzoek- en scanruimtes. Ons personeel
zal beschikbaar zijn om ondersteuning te bieden, angst te verminderen, het
comfort van de proefpersonen te optimaliseren en, indien gewenst, de
preofpersoon uit de scanner te begeleiden.
5) Bijwerkingen van bloedafname worden geminimaliseerd door uitsluiting van
patiënten met een laag hemoglibinewaarde (voor mannen Hb < 8 mmol/liter en bij
vrouwen < 7 mmol/liter). Tijdens de gehele PET procedure zal niet meer dan
250ml bloed worden afgenomen. Deelnemers die in de 4 maanden voorafgaande aan
de PET scan een aanzienlijke bloedverlies hebben gehad of bloed hebben
gedoneerd worden uitgesloten van deze studie. Daarbij worden de proefpersonen
geadviseerd geen bloeddatie te ondergaan binnen vier maanden na deelname aan
deze studie.
6) Bij het bloedonderzoek tijdens de screening en bij de MRI-scan kan er een
toevalsbevinding worden gedaan. Wanneer zo een nieuwe bevinding consequenties
heeft voor de proefpersoon, zal deze bevinding aan de patiënt en de huisarts
worden medegedeeld. Indien een proefpersoon dit niet wil, kan hij/zij niet
deelnemen aan deze studie.
Publiek
De Boelelaan 1118
Amsterdam 1081 HZ
NL
Wetenschappelijk
De Boelelaan 1118
Amsterdam 1081 HZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Voor de MS patiënten groep: diagnose primair of secundair progressieve MS met een EDSS score van 4.0 tot 7.5
- 18 tot 60 jaar
- Ondertekend informed consent
- Geen immunomodulerende of immunosuppressieve behandeling in voorafgaande drie maanden
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Niet mogelijk om MRI te ondergaan, zoals bij een metaal voorwerp in het lichaam, claustrophobie of niet sil kunnen liggen in de scanner. Voor de MS patiënten: contra-indicatie voor toedienen gadolinium, zoals een eerdere allergische reactie op gadolinium
- Homozygoot genotype Ala(147)Thr
- Significante immuun aandoening anders dan MS
- (Voorgeschiedenis met) andere relevante neurologische ziekte of aandoening
- Oncologische voorgeschiedenis
- Bekende relevante hart aandoening
- Inadequate nierfunctie: creatinine klaring <60 ml/min
- Verlies of donatie van bloed van meer dan 500cc in de 4 maanden voorafgaande aan screening
- Bij mannen Hb <8.0 g/dL, bij vrouwn Hb <7.0 g/dL
- Zwanger of borstvoeding gevend
- (Voorgeschiedenis) alcohol en/of drugs misbruik
- Eerdere stralingsbelasting waardoor de jaarlijkse cumulatieve dosering meer dan 10 mSV zou worden bij deelname aan deze studie
- Gebruik van een benzodiazepine in de week voorafgaande aan de PET scan
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2014-002547-17-NL |
CCMO | NL49636.029.14 |