Doel van deze studie is om veranderingen in de hersenen en in gedrag veroorzaakt door leren te onderzoeken.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
neuroscientific research
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het doel van deze studie is het onderzoeken van onderliggende mechanismen in de
hersenen wanneer kinderen worden geconfronteerd met leermiddelen waar ze wel of
geen voorkennis van hebben. Het design van de studie maakt het ons mogelijk om
functionele veranderingen van de hersenen die te maken hebben met het
integreren van nieuwe, gerelateerde informatie zichtbaar te maken.
Secundaire uitkomstmaten
Daarnaast is het doel om te achterhalen of de variantie in het voordeel van
voorkennis van de verschillende deelnemers gedeeltelijk kan worden verklaard
door verschillen in verbale IQ, executive function, connectiviteit van de
hersenen in ruststadium of door interindividuele, structurele verschillen in
het brein.
Achtergrond van het onderzoek
Voorkennis (schema*s) faciliteert leren en het consolideren van het leerproces
(Barlett 1932, Craik & Lockhart 1971): tijdens het coderen kan nieuwe,
gerelateerde informatie worden gekoppeld aan reeds bestaande herinneringen. Er
wordt gedacht dat het mPFC in dit proces een rol speelt (se et al. 2007, van
Kesteren 2010): tijdens het coderen of ophalen van ongerelateerde punten is er
sprake van verhoogde activiteit van de Hippocampus terwijl tijdens het coderen
of ophalen van schemagerelateerde informatie het mPFC wordt geactiveerd (Van
Kesteren 2012).
Omdat het PFC pas volgroeit aan het einde van de puberteit (Gogtay et al. 2004,
Shaw et al. 2008), is onduidelijk in hoeverre kinderen voorkennis net zo
efficiënt gebruiken als volwassenen. Tegelijk met de ontwikkeling van de mPFC
verwerven kinderen grote hoeveelheden semantische informatie op school,
waarvoor het efficiënt omgaan met voorkennis zeer nuttig zou zijn.
In vergelijking met kinderen hebben volwassenen meer gedetailleerde
herinneringen en zijn zij over het algemeen beter in staat om geheugentaken te
volbrengen (Ofen et al. 2007, Ghetti et al. 2010). Deze verbetering in het
opslaan van details in het geheugen wordt gekoppeld aan veranderingen in de PFC
(Ofen et al. 2007) en MTL (Ghetti et al. 2010), terwijl de algemene verbetering
in het uitvoeren van geheugentaken aan het toenemende gebruik van strategieën
en de rijping van de DLPFC wordt toegeschreven (Craik & Tulying 1975, Kapur et
al. 1994, Shing et al. 2008, Maril et al. 2011).
Kinderen kunnen al op een jonge leeftijd semantische informatie gebruiken voor
de consolidering van nieuw geleerde woorden (Henderson et al. 2013): vijf tot
negen jaar oude kinderen leren woorden door ze te koppelen aan informatie over
a) de vorm of b) de betekenis van het woord. Meteen na het leren van nieuwe
woorden was er geen verschil tussen de twee groepen. Na een week had de groep
kinderen, die woorden koppelde aan de semantische informatie het woord beter
geïntegreerd dan kinderen die woorden koppelde aan de vorm. Dit werd aangeduid
door een stijging in lexicale competitie, wat suggereert dat jonge kinderen
semantische informatie al weten te gebruiken om consolidering te faciliteren.
Anders dan bij voorafgaande schema*s werd tijdens het coderen semantische
informatie gekoppeld aan het woord. Kinderen tonen verder andere activation
patterns voor oppervlakkige versus diepe codering dan volwassenen (McAuley
2007). Hoe kinderen het mPFC gebruiken om te kunnen profiteren van voorkennis
is onbekend. Recent onderzoek heeft aangetoond dat kinderen beter zijn in het
converteren van impliciete tot expliciete kennis in hun slaap (Wilhelm et al.
2013). In het onderzoek van Wilhelm et al. (20130) leerden kinderen en
volwassenen motor sequences op impliciete wijze. Na het slapen hadden kinderen
dan een hogere expliciete herinnering van de sequences in vergelijking met
volwassenen. Dit zou erop kunnen wijzen dat kinderen sneller zijn in het
opbouwen van sequence-schemas dan volwassenen.
Doel van het onderzoek
Doel van deze studie is om veranderingen in de hersenen en in gedrag
veroorzaakt door leren te onderzoeken.
Onderzoeksopzet
Het design van deze studie zal een multi session within subject design zijn.
Participanten zullen object-locatie associaties leren tijdens het spelen van
een Memory spel op de computer. Gedurende verschillende sessies leren ze
locaties van 100 items voor twee sets van kaarten kennen. Voor de eerste set
kaarten veranderen de locaties van de items tussen sessies. Dit geldt niet voor
de tweede set kaarten, waarbij het continu mogelijk was om een schema te
vormen. Vier dagen na de laatste sessie worden kinderen gevraagd om een
cued-recall task in de MRI scanner uit te voeren om de verschillen in
integratie voor het de schema vs. niet-schema items te testen.
Inschatting van belasting en risico
Er zijn geen risico*s verbonden aan de deelname aan deze studie. De belasting
die deze studie met zich meebrengt is voornamelijk toe te schrijven aan de tijd
die de verschillende taken vergen. We verwachten echter dat deze taken boeiend
en plezierig zijn voor de kinderen. Het resultaat van deze studie zal aan een
beter beeld van hersenen en gedrag bijdragen en mogelijk voortgang in het
onderwijs en de praktijk opleveren. De deelnemers zelf zullen niet profiteren
van deelname aan de studie.
Publiek
Kapittelweg 29
Nijmegen 6525 EN
NL
Wetenschappelijk
Kapittelweg 29
Nijmegen 6525 EN
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
9 to 12 jaar oud
rechtshandig
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1) Zich in uw bovenlichaam metalen niet verwijderbare voorwerpen bevinden, zoals: plaatjes, schroeven, klemmen, protheses, metaalsplinters, piercings of medische pleisters.Tandvullingen, kronen, een corrigerend metalen draadje achter uw tanden, tatoeages en een anticonceptie spiraaltje zijn wel toegestaan. De onderzoeker zal u aanvullend informeren.
2) Kleding voor het bovenlichaam wat metalen onderdelen bevat , zoals ritsen, knopen, haakjes, metaalgaren (LUREX) .Dit geldt ook voor (beugel) beha*s.
3) U hebt een actief implantaat, een pacemaker, neurostimulator, insulinepompje en/of gehoorbeenprothese.
4) U bent ooit aan uw brein geopereerd
5) U hebt last van epilepsie
6) U hebt last van claustrofobie
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL51573.091.14 |