Het onderzoeken van de voorspellende waarde van epigenetische regulatie van de OXTR en opvoedingsstijl tijdens de jeugd op sociaal-emotioneel gedrag, gerelateerd aan opvoedingsstijl en onderliggende neurale mechanismes.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Familiale aangelegenheden
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
EEG/EMG metingen:
EMG zal worden gebruikt om empathische reacties van de gezichtsspieren te
registreren (corrugator supercilii activiteit in reactie op negatief-affectieve
stimuli en zygomaticus major activiteit in reactie op positief-affectieve
stimuli). Zowel amplitudes als latenties van verschillende EEG componenten
zullen worden berekend, om zo de verschillen te kunnen meten die optreden in
reactie op baby- en kinderstimuli (N100, P200, N200, P300, gemeten over Fz,
Cz, en Pz, en de N170 piek, welke gemeten zal worden over P7 en P8).
Gedrag-gerelateerde metingen:
De subjectieve gedrag-gerelateerde meetwaarden, o.a. gevoeligheid van beloning
en empathie, zullen worden gemeten met behulp van een visuele analoge schaal.
Secundaire uitkomstmaten
n.v.t.
Achtergrond van het onderzoek
De gevoeligheid voor subtiele signalen die een kindergezicht kan uitstralen en
vooral de mogelijkheid om hier op gepaste en empathische wijze op te reageren,
worden vaak beschouwd als essentiële aspecten van een gevoelige
opvoedingsstijl; een stijl waarvan bekend is de gezonde sociaal-emotionele
ontwikkeling van het kind te bevorderen (Gilbert et al., 2009; Milner, 2003).
Kinderen die in hun jeugd te maken hebben gehad met een ongevoelige
opvoedingsstijl of hardvochtige ouderlijke handelingen, laten later in hun
leven verminderde cognitieve prestaties (Pechtel &Pizzagalli, 2001) en
veranderingen in het verwerken van beloningen, reacties op stressvolle stimuli
en impulsiviteit zien (Andersen & Teicher, 2009; Repetti, Taylor & Seeman,
2002). Anderzijds, opvoedingsstijlen waarin gevoeligheid en warmte een grote
rol spelen, resulteren in een verbeterde emotionele regulatie, gevoel van
eigenwaarde en sociaal-emotioneel functioneren later in het leven (Morris, Cui
& Steinberg, 2013). Deze resultaten laten duidelijk zien dat sociale
gevoeligheid een essentiële rol kan spelen in de ontwikkeling van het kind.
Echter, wat deze individuele variatie veroorzaakt in de mate van gevoeligheid
in reactie op sociale signalen is tot op heden grotendeels onbekend. Doorgaand
op bovenstaande studies, zal deze studie zich gaan richten op het achterhalen
van de cruciale factoren die sociale gevoeligheid voorspellen.
De eerste factor die zal worden onderzocht is de (epi)genetische regulatie van
de activiteit van het neuropeptide oxytocine (OXT) (Puglia et al., 2015).
Recente studies hebben laten zien dat OXT toediening een positieve invloed
heeft op de herkenning van emotionele gelaatsuitdrukkingen en op cognitief
empathisch gedrag (Bos et al., 2012). Het is dus wellicht zo dat de
gevoeligheid voor dit neuropeptide de mate van sociale gevoeligheid kan
voorspellen en via deze manier een gevoelige opvoedingsstijl kan bevorderen
(Rilling & Young, 2014). Een mogelijke manier om het effect van individuele
variatie in gevoeligheid voor OXT te bestuderen is om te kijken naar variatie
van de OXT-receptor op genetisch niveau. Onderzoek heeft namelijk aangetoond
dat individuen die homozygoot zijn voor het rs53576 polymorfisme, gelegen op
het G-allel van het OXTR gen, een hogere mate van een gevoelige opvoedingsstijl
lieten zien (Bakermans-Kranenburg & van IJzendoorn, 2008). Echter, de
voorspellende waarde van individuele variatie van genetische expressie is
gering, wat mogelijk veroorzaakt wordt door omgevingsfactoren, zoals
blootstelling aan opvoedingsstijl tijdens de jeugd. Deze omgevingsfactoren
hebben namelijk een effect op genexpressie en dus activiteit, zonder de
daadwerkelijke genetische sequentie te veranderen. Het zijn deze dynamische,
epigenetische effecten op de genexpressie van het OXTR gen die in dit huidige
onderzoek zullen worden belicht, in relatie tot sociale gevoeligheid. Dierlijk
onderzoek heeft verder aangetoond dat individuele variatie in de genetische
expressie van het OXTR gen een voorspellende factor kan zijn voor ouderlijk
gedrag in de opvolgende generatie (Champagne, 2011), maar dit is nog niet
onderzocht bij mensen.
De tweede factor betreft hoe we zijn opgevoed door onze ouders in onze jeugd,
ook wel de opvoedingsstijl. Afwijkingen in sociaal-emotioneel gedrag tijdens de
jeugd, het resultaat van een ongevoelige en hardvochtige opvoedingsstijl,
kunnen later in het leven resulteren in een verminderd vermogen te reageren op
signalen van kinderen (Lanius, Vermetten & Pain, 2010). Dit kan mogelijk leiden
tot een verhoogd risico op het ontwikkelen van een soortgelijke ongevoelige
opvoedingsstijl tegenover eigen kinderen (Milner, 2003), hiermee een cyclisch
patroon ontwikkelend welke doorgeven wordt aan de volgende generatie (Bailey et
al., 2009).
In de huidige studie die hier wordt gepresenteerd zullen we dus gaan kijken
naar het effect van opvoedingsstijl tijdens de jeugd en individuele genetische
achtergrond, met betrekking tot de OXT receptor, op belangrijke gedragingen die
cruciaal zijn voor een gevoelige opvoedingsstijl. In dit oogpunt, zullen we in
samenwerking met het RADAR-cohort, welke deelneemt in een longitudinale studie
die zich focust op ouder-kind relaties, geschikte participanten benaderen.
Doel van het onderzoek
Het onderzoeken van de voorspellende waarde van epigenetische regulatie van de
OXTR en opvoedingsstijl tijdens de jeugd op sociaal-emotioneel gedrag,
gerelateerd aan opvoedingsstijl en onderliggende neurale mechanismes.
Onderzoeksopzet
Deze huidige, observationele studie volgt een empirische opzet, waarin
genetische expressie van de oxytocine receptor en opvoedingsstijl tijdens de
jeugd wordt gerelateerd aan zowel lichamelijke als gedrag-gerelateerde
meetwaarden in reactie op baby- en kinderstimuli.
Inschatting van belasting en risico
Zowel EEG als EMG zijn niet invasieve technieken waardoor enige speciale
trainingen of voorbereiding voor het gebruik van deze technieken niet nodig
zijn voor de proefpersoon. Verder zijn de EEG- en EMG-apparatuur die gebruikt
zullen worden in deze studie niet geschikt voor medische doeleinden (Biosemi,
Amsterdam, Nederland). Ook zijn er geen bekende risico's verbonden aan het
gebruik van EEG en/of EMG, voor zowel de projectleider als de proefpersoon. De
belasting van de proefpersoon bedraagt enkel de investering in tijd, welke
ongeveer 1 uur bedraagt voor de metingen en de bijkomende tijd die de
proefpersoon kwijt is aan het reizen van en naar de plaats van meten. Hiervoor
zal de proefpersoon een gepaste financiële vergoeding voor ontvangen.
De huidige studie is uniek in het combineren van longitudinale data van een
cohort studie met (epi) genetische metingen en experimentele procedures, welke
gebruikt worden om neurale en lichamelijke reacties te meten in reactie op
baby- en kinderstimuli. Hierdoor maakt deze studie het mogelijk om inzicht te
verkrijgen in zowel biologische- als omgevingsfactoren die een invloed hebben
op basaal sociaal-emotioneel gedrag met betrekking tot opvoedingsstijl en
ouderlijk gedrag bij de mens. Gezien deze mogelijke gevolgen van het vergrote
inzicht op de intergenerationele overdracht van ouderlijk gedrag en
opvoedingsstijl, weegt de minimale belasting voor de proefpersoon in deze
studie niet op tegen de aanzienlijke voordelen.
Publiek
Heidelberglaan 1
Utrecht 3584 CS
NL
Wetenschappelijk
Heidelberglaan 1
Utrecht 3584 CS
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
* Vrouwelijk
* Leeftijd tussen 18-35
* Niet zwanger/geen kinderen
* Normaal of gecorrigeerd-tot-normaal zicht
* Ondertekend 'Informed Consent'
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
* Geschiedenis van neurologische behandelingen of huidige neurologische behandelingen
* Geschiedenis van psychiatrische behandelingen of huidige psychiatrische behandelingen
* Geschiedenis van endocrinologische behandelingen of huidige endocrinologische behandelingen
* Huidig gebruik van psychotropische medicatie (benzodiazepines, antidepressiva, antipsychotica, anti-epileptica).
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL57474.041.16 |