Onderzoek naar de effectiviteit van behandeling van (de diverse presentatievormen van) functionele buikpijn met laxerende maatregelen.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Percentage van de patiënten dat buikpijnvrij wordt (Complete remissie)
Secundaire uitkomstmaten
1. Vermindering van de pijnscore (Wong-Baker Faces Pain Score)
Percentage decrease of the pain.
Clinical remission is defined as a decrease of 80%, moderate success as a
decrease of 50-80% and lack of success as <50% decrease of the Wong-Baker Faces
Pain Score, as noted in the diary in the last week of the run in period and the
last week of the intervention period.
2. Op basis descriptieve statistiek zal beoordeeld worden of effect van
laxerende maatregelen beperkt blijft tot een specifieke presentatiewijze van
functionele buikpijn pijn (functionele buikpijnsyndromen volgens de Rome
criteria).
Achtergrond van het onderzoek
Probleemdefinitie
Chronische buikpijn is een veel voorkomende klacht bij kinderen, met een
prevalentie van 10-15% op de leeftijd van 4-16 jaar. De impact van chronische
buikpijn op het leven van de patiënten en hun families kan aanzienlijk zijn; de
kwaliteit van leven is vergelijkbaar met die van kinderen met een chronische
darmontsteking. Chronische buikpijn leidt vaak tot schoolverzuim (in eerder
onderzoek in Den Haag verzuimde 15% van de patiënten tenminste 1x per week van
school) en adolescenten met chronische buikpijn hebben een verhoogde kans op
depressie en sociale isolatie.
Bij slechts een minderheid van de patiënten met chronische buikpijn wordt een
lichamelijke oorzaak gevonden. De overigen hebben per definitie functionele
buikpijn.
In enkele buitenlandse studies bij volwassenen met functionele buikpijn
(irritable bowel syndrome, IBS) is onderzoek gedaan naar de economische last
hiervan voor de maatschappij. Daarbij werden hoge kosten gevonden; dit betrof
zowel directe kosten (doktersbezoek en diagnostiek) als indirecte kosten
(economische gevolgen van werkverzuim).
Met de standaardtherapie van chronische buikpijn cq functionele buikpijn
(beperkt somatisch onderzoek, uitleg, geruststelling en leefregels) wordt
herstel beschreven bij 35-50% van de patiënten, bij gebruik van hypnotherapie
is het resultaat beter (71% had een reductie van een pijnscore van tenminste
50%; diss Rutten 2015). Bij follow-up van kinderen met buikpijn na 5 tot >10
jaar blijkt 30-40% van de patiënten nog steeds buikpijn te hebben.
In een observationele studie in Den Haag bij 200 kinderen met chronische
buikpijn werden, na uitsluiten van somatische oorzaken, alle patiënten met
functionele buikpijn gelaxeerd. Hiermee werd 99% van de 200 patiënten pijnvrij;
zij bleven pijnvrij gedurende de follow-up periode (tenminste 6 maanden;
gemiddeld 18 maanden). Dit resultaat behoeft bevestiging in een *randomised
placebo-controlled trial*.
De recente Rome III criteria voor functionele buikpijn onderscheiden 4
presentatievormen van functionele buikpijn (irritable bowel syndrome,
functional dyspepsia, functional abdominal pain, functional abdominal pain
syndrome) (7). Onderzoek naar pathofysiologie is vooral gericht op IBS en in
mindere mate op functionele dyspepsie. De pathofysiologie van IBS is
multifactorieel, waarbij stress een belangrijke factor is. Functionele
dyspepsie, gedefinieerd door bovenbuiksklachten, wordt in het algemeen geduid
als veroorzaakt door dysfunctie van het proximale deel van het maagdarmkanaal
en behandeld met maagzuurremmers en prokinetica; in 2 publicaties werden echter
aanwijzingen gevonden voor een verband met obstipatie.
In genoemd onderzoek naar chronische buikpijn bij kinderen in Den Haag werden
alle kinderen met functionele buikpijn met laxantia behandeld, ongeacht hun
presentatiewijze. Daarbij bleek dat gebruik van laxantia bij vrijwel alle
kinderen met functionele buikpijn tot verdwijnen van de buikpijn leidde,
ongeacht hun presentatiewijze. Dit betrof ook de kinderen met functionele
dyspepsie. Evenmin werd verschil in effect gezien tussen de kinderen met IBS-D
(IBS met episodes van diarree) en de kinderen met IBS-C (IBS met episodes van
obstipatie) (niet gepubliceerde gegevens).
Relevantie
1) Gezien de impact van buikpijn bij kinderen en de prognose op lange termijn
met eveneens grote persoonlijke en maatschappelijke gevolgen op latere
leeftijd is er reden om chronische buikpijn bij kinderen optimaal te
behandelen.
In genoemde observationele studie in Den Haag bij een 2e lijnspopulatie met
chronische buikpijn werd een succespercentage van 99% bereikt met enerzijds
verbetering van somatisch onderzoek (succes aannemelijk bij omstreeks 15-20%)
en anderzijds behandeling van functionele buikpijn met laxerende maatregelen.
De patiënten bleven gedurende de follow up (tenminste 6 maanden, gemiddeld 18
maanden) pijnvrij (6). Gezien de te verwachten duur van een placebo-effect van
de behandeling (na 6 maanden mag het placebo-effect als vrijwel verdwenen
beschouwd worden) kan dit resultaat vooralsnog geïnterpreteerd worden als een
aanwijzing voor een goed effect van laxeren. Door de aard en opzet van de
studie is echter niet goed te bepalen bij welk percentage deze behandeling
succesvol is.
De literatuur hierover is extreem beperkt: bij kinderen zijn geen
gecontroleerde studies verricht, een enkele studie bij volwassenen laat
methodologisch te wensen over.
Gezien de goede resultaten bij genoemde observationele studie en het belang van
optimale behandeling zoals boven genoemd, is er reden om in een gecontroleerde
studie het resultaat van behandeling van functionele buikpijn met laxerende
maatregelen nader te onderzoeken.
2) Over de pathofysiologie van functionele buikpijn is inmiddels veel bekend,
vooral met betrekking tot IBS, maar de kennis is lacunair. Het feit dat bij
eerder observationeel onderzoek met laxerende maatregelen succes werd bereikt
bij alle presentatievormen van functionele buikpijn, inclusief bovenbuikspijn
en de diarree-variant van IBS, werpt vragen op met betrekking tot de
pathofysiologie en kan leiden tot een nieuwe benadering van deze varianten van
functionele buikpijn. Dit is een reden om de eerdere bevindingen te toetsen in
een gecontroleerde studie. Bevestiging van de bevindingen in het eerdere
onderzoek heeft noemenswaardige consequenties voor de therapie.
Doel van het onderzoek
Onderzoek naar de effectiviteit van behandeling van (de diverse
presentatievormen van) functionele buikpijn met laxerende maatregelen.
Onderzoeksopzet
Gerandomiseerde placebo-gecontroleerde multicenter studie.
Populatie
Kinderen van 4-16 jaar met functionele buikpijn.
Inclusiecriteria
1) kinderen met chronische buikpijn sinds tenminste 2 maanden
2) somatische oorzaken voldoende uitgesloten volgens de daarvoor gebruikelijke
criteria
3) leeftijd 4,0-16,0 jaar
Exclusiecriteria
1) onvoldoende communicatieve vaardigheid in de Nederlandse of Engelse taal
2) eerder gebruik van generiek macrogol
3) deelname van een sib aan dit onderzoek
4) buikpijn minder dan 2x per week in de diagnostische fase (dagboek).
Onderzoeksproduct en/of interventie
1) Macrogol 4000, 2 schepjes/dag als startdosis. De dosis wordt opgehoogd in stappen van 1 schepje, 2 dagen per stap, als geen / onvoldoende verandering van het defecatiepatroon wordt gezien. Ophoging vindt plaats tot een dosering waarbij dagelijks een voldoende hoeveelheid zachte feces wordt geproduceerd (consistentie brijig (= vormloze hoop of net-gevormd), hoeveelheid toegenomen ten opzichte van de eerdere situatie), tot een maximum van 5 schepjes macrogol/dag. De daarvoor benodigde dosering wordt gecontinueerd tot een totaal van 4 weken macrogol-gebruik. De macrogol wordt opgelost in een concentratie van 1 schepje à 10 gram in 1 beker à 200 ml helder vocht naar keuze van de patiënt (bv calorie-arme Slimpie-limonadesiroop, maar water of thee > in diverse smaken > kunnen hier ook voor gebruikt worden, evenals andere limonadesiroop of sap). De patiënt krijgt een maatschepje en een beker bij de medicatie in de verpakking meegeleverd; de dosering wordt besproken in termen van >aantal schepjes>. 2) De controlegroep krijgt een placebo gedurende 4 weken, bestaande uit een volledig resorbeerbaar, niet laxerend polymeer koolhydraat (maltodextrine). De dosering wordt op dezelfde manier besproken als in de macrogol-groep. De patiënt krijgt een maatschepje en een beker in de verpakking meegeleverd; de dosering wordt besproken in termen van >aantal schepjes>. De maat van het schepje is zodanig gekozen dat het gewicht van het placebo per schepje beperkt is; dit in verband met de calorische belasting voor de patiënt. De maat van de beker is eveneens beperkt om het laxerend effect van extra vochtinname te minimaliseren. NB. Schepjes en bekers zijn in de verpakking ingesloten, zodat de grootte daarvan niet zichtbaar is voor de arts of andere ziekenhuismedewerkers. Doordat geen cross-over plaatsvindt, zien de ouders ook het verschil niet. Patiënten die eerder generiek macrogol hebben gebruikt zijn uitgesloten van het onderzoek wegens het risico van herkenning van de smaak van macrogol versus placebo. De ouders krijgen uitleg over macrogolgebruik > als >bijsluiter> > op schrift mee (bijlage 12) Tijdens de 4 studieweken wordt gebruik van het dagboek voortgezet, waarbij naast de buikpijn en het defecatiepatroon nu tevens wordt genoteerd hoeveel schepjes macrogol (cq placebo) zijn gebruikt. De patiënten wordt gevraagd het dagboek iedere avond in te vullen als ze naar bed gaan. Controle vindt wekelijks plaats, poliklinisch of telefonisch. Tenminste 1x halverwege wordt gecontroleerd of het dagboek adequaat wordt ingevuld.
Inschatting van belasting en risico
De belasting van de patiënten blijft beperkt tot een wat langer durend consult
i.v.m. uitleg over het onderzoek na het stelen van de diagnose en een extra
consult voor inleveren van informed consent formulier en meegeven van de
medicatie. Vervolgens enkele wekelijkse telefoontjes in de interventiefase en
bij follow up.
Macrogol is een stof met een hoog molecuulgewicht, dat niet geabsorbeerd wordt
in de darm en dat water absorbeert. Dit water wordt meegenomen door de darm;
het verdunt de ontlasting en "spoelt" de darm. Dit brengt geen risico's met
zich mee, soms wel enig ongemak zolang de ontlasting niet goed op gang gekomen
is. Dit is echter direct in het belang van de patiënt. Allergische reacties
zijn zeer zeldzaam.
Publiek
Leyweg 275
Den Haag 2545 CH
NL
Wetenschappelijk
Leyweg 275
Den Haag 2545 CH
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. leeftijd 4-16 jaar
2. chronische buikpijn sinds tenminste 2 maanden
3. lichamelijke oorzaak uitgesloten volgens de geldende richtlijn
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. onvoldoende kennis van de Nederlandse taal
2. eerdere behandeling met generiek macrogol
3. deelname van een broertje of zusje aan het onderzoek
buikpijn minder frequent dan 2x per week in de diagnostische fase, volgens beschrijving in dagboek
Opzet
Deelname
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL57752.098.16 |