De structuur van variabiliteit in de coordinatie van gewrichten tijdens het uitvoeren van armbewegingen bij kinderen met Developmental Coordination Disorder.

Ongeveer 6% van de kinderen in de basisschoolleeftijd krijgt de diagnose DCD.
Deze kinderen hebben zowel thuis als op school moeite met het uitvoeren van
fijne en grof motorische taken. Vooral het uitvoeren van complexe motorische
vaardigheden kost moeite, zoals de coordinatie van de handen bij het vangen van
een bal of het doelgericht reiken naar voorwerpen. DCD blijft niet beperkt tot
de motoriek, het beinvloedt ook sociale en psychologische aspecten van het
dagelijks leven. De breedte van de problematiek bij DCD onderstreept de
behoefte om te begrijpen welke motorische sturingsprocessen betrokken zijn bij
hun motorische problematiek. Het meeste onderzoek naar bewegingen van de
bovenste extremiteiten bij deze kinderen heeft zich gericht op uitkomstmaten
van motorische taken, zoals de accuratesse van de beweging, waarbij
voorbijgegaan werd aan de coordinatie van de gewrichten in de arm die deze
uitkomst veroorzaken. Om die reden richt het voorgestelde onderzoek zich vooral
op de vraag hoe de coordinatie van gewrichten tijdens armbewegingen verloopt
bij kinderen met en zonder DCD.

Doel van het onderzoek is te bepalen in welk opzicht de coordinatie van
gewrichten tijdens armbewegingen (reiken naar een doel en onderschepen van een
bewegend doel) van kinderen met DCD verschilt van die van kinderen zonder
coordinatieproblemen.

Observationeel onderzoeksdesign

Mate van belasting: de totale duur van het onderzoek is anderhalf uur,
inclusief pauzes.
Risico: Geen, de metingen brengen geen risico met zich mee.
Belang: de kinderen ondervinden geen direct belang van deelname. De resultaten
van het gehele onderzoek kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van een
interventie methode, waarmee deze kinderen in de toekomst mogelijk beter
geholpen kunnen worden.