Het algemene doel van dit onderzoek is specifieke metabole en cardiovasculaire parameters te onderzoeken in de vrouwen van subfertiele paren. Dit studieprotocol is onderverdeeld in 3 studies waarin verschillende cardio-metabole/cardiovasculaire…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Seksuele functie- en fertiliteitsstoornissen
Synoniemen aandoening
Aandoening
metabool syndroom, veneuze reservacapaciteit, endotheelfunctie
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Studie 1
Prevalentie van het metabool syndroom in subfertiele vrouwen vergeleken met
fertiele vrouwen.
Studie 2
Het cardiovasculaire profiel, in vrouwen met een onverklaarde subfertiliteit of
een *verwachte* verminderde ovariële reserve, bestaande uit:
1. de pulsatiliteitsindex van de arteria uterina als maat voor uteriene perfusie
2. het plasma volume als maat voor de veneuze reserve capaciteit
3. de intima media dikte als maat voor chronische stress
4. de endotheelfunctie van het vasculaire systeem
Studie 3
Het cardiovasculaire profiel, in vrouwen met een slechte ovariële respons,
bestaande uit:
1. de pulsatiliteitsindex van de arteria uterina als maat voor uteriene perfusie
2. het plasma volume als maat voor de veneuze reserve capaciteit
3. de intima media dikte als maat voor chronische stress
4. de endotheelfunctie van het vasculaire systeem
Secundaire uitkomstmaten
Niet van toepassing
Achtergrond van het onderzoek
In het algemeen bezoekt 10 * 15% van de paren ooit in hun leven een medisch
specialist vanwege een onvervulde kinderwens. Deze paren worden subfertiel
genoemd, wanneer er langer dan één jaar onbeschermde coïtus is geweest, die
niet tot een zwangerschap heeft geleid. Het ontstaan van subfertiliteit kan
verschillende oorzaken hebben. Bij een oriënterend fertiliteitsonderzoek wordt
onderzoek gedaan naar oorzaken bij het paar, echter blijft in 16-24% van de
paren de subfertiliteit helaas onverklaarbaar. Volgens onze hypothese zouden
onderliggende metabole en cardiovasculaire afwijkingen bij de vrouw leiden tot
een afname van de cardiovasculaire reserve, dat geassocieerd is met
circulatoire redistributie mogelijk ten koste van de uteriene perfusie en
daarmee van vrouwelijke fertiliteit. Deze theorie zou met name toepasbaar zijn
op de subgroepen met een onverklaarde subfertiliteit en een verminderde
ovariële reserve. Voor alle mogelijk onderzochte afwijkingen zijn effectieve
behandelingen beschikbaar zoals primaire levensstijl aanpassingen. Door deze
behandelingen kan de zwangerschapskans verbeterd worden, het risico op
zwangerschapscomplicaties verlaagd worden en op de lange termijn zijn de
gezondheidsrisico*s betreffende hart- en vaatziekten gereduceerd.
Doel van het onderzoek
Het algemene doel van dit onderzoek is specifieke metabole en cardiovasculaire
parameters te onderzoeken in de vrouwen van subfertiele paren. Dit
studieprotocol is onderverdeeld in 3 studies waarin verschillende
cardio-metabole/cardiovasculaire parameters worden geëvalueerd in diverse
subgroepen van vrouwelijke subfertiliteit. De resultaten worden vergeleken met
resultaten van gezonde, fertiele vrouwen.
- Studie 1 *Het metabool syndroom en vrouwelijke subfertiliteit*: onderzoek
naar de prevalentie van het metabool syndroom in alle vrouwen die een
vruchtbaarheidsonderzoek krijgen vanwege een fertiliteitsprobleem bij het paar.
Hierbij willen we ook de prevalentie per subgroep van subfertiliteit
analyseren, ingedeeld naar de oorzaak van de subfertiliteit.
- Studie 2 *Het cardiovasculaire profiel bij vrouwelijke subfertiliteit*:
onderzoek waarin bestudeerd wordt of vrouwen met een onverklaarde
subfertiliteit of *verwachte* verminderde ovariële reserve een afwijkend
cardiovasculair profiel hebben ten opzichte van gezonde, fertiele vrouwen. Voor
het cardiovasculair profiel worden de volgende metingen verricht: de
pulsatiliteitsindex van de arteria uterina als maat voor uteriene perfusie, het
plasma volume als maat voor de veneuze reserve capaciteit, de intima media
dikte als maat voor chronische stress en de endotheelfunctie met behulp van
meting van de bloeddoorstroming door de arteria brachialis.
- Studie 3 *Het cardiovasculaire profiel in vrouwen met een slechte ovariële
respons*: onderzoek waarin bestudeerd wordt of vrouwen uit een IVF-populatie
met een ** bewezen* verminderde ovariële reserve een afwijkend cardiovasculair
profiel hebben ten opzichte van gezonde vrouwen.
Door middel van deze onderzoeken proberen we mogelijke
cardio-metabole/cardiovasculaire oorzaken voor vrouwelijke subfertiliteit te
identificeren. Deze mogelijk nieuwe inzichten kunnen leiden tot nieuwe
behandelmogelijkheden voor vrouwelijke subfertiliteit, waardoor de
reproductieve en obstetrische uitkomsten verbeterd worden, en een risico
inschatting geven voor cardiovasculaire aandoeningen op latere leeftijd.
Onderzoeksopzet
Observationele studies
Inschatting van belasting en risico
Studie 1: De studie van het metabool syndroom kan grotendeels samenvallen met
het reguliere fertiliteitsonderzoek. De meeste metingen kunnen verricht worden
op de dagen, dat de patiënten moeten komen voor een reguliere afspraak. Extra
bloedafname kan plaatsvinden op cyclusdag 3, wanneer patiënten een reguliere
bloedafname voor hormonale evaluatie moeten laten bepalen. Deze bloedafname
moet nuchter gebeuren. Verder moeten patiënten op cyclusdag 10, wanneer ze voor
een reguliere echo komen, ochtendurine inleveren om te testen op
micro-albuminurie. De * uurs bloeddrukmeting kan gecombineerd worden met de
afspraak voor de bloedafname, omdat de bloeddruk-meting in het de folliculaire
fase verricht moet worden (vóór cyclusdag 7). Andere metingen die nodig zijn
voor het metabool syndroom (zoals BMI, heup- en tailleomtrek, vragenlijst) zijn
onderdeel van het reguliere fertiliteitsonderzoek. De extra metingen voor het
metabool syndroom kunnen makkelijk geïmplementeerd worden in het reguliere
vruchtbaarheidsonderzoek en geven geen extra risico voor de patiënt.
Studie 2: De metingen van de pulsatiliteitsindex van de arteria uterina, het
plasma volume, de intima media dikte en de endotheelfunctie moeten uitgevoerd
worden vóórdat een eventuele hormonale behandeling opgestart wordt. Voor de
meting van de arteria uterina pulsatiliteitsindex moet de patiënt een extra
ziekenhuisbezoek afleggen tussen cyclusdag 3 en 7. Deze meting wordt verricht
met behulp van een transvaginale echo, die geen extra risico voor de patiënt
geeft. Deze meting kan gecombineerd worden met de metingen van de intima media
dikte en de endotheelfunctie en duren in totaal 2 uur. De intima media dikte en
endotheel functie worden gemeten door een ervaren onderzoeker (E. Mulder of V.
Lopes van Balen). De meting van de intima media dikte duurt maximaal 10 minuten
en is niet invasief. Voor de meting van de endotheelfunctie wordt een
bloeddrukmeter om de onderarm gelegd en 5 minuten lang opgeblazen tot 200 mm
Hg. Dit kan wat oncomfortabel aanvoelen in de arm van de patiënte. Na de eerste
endotheelfunctie meting krijgt de patiënte sublinguaal nitraat toegediende, wat
vaatverwijdend werkt. Hierna wordt de endotheelfunctie meting herhaald om
onderscheid te kunnen maken tussen endotheel afhankelijke en onafhankelijke
vaatdilatatie. Door het vaatverwijdende effect kan een patiënte enkele
onschadelijke bijwerkingen krijgen zoals hoofdpijn, kort gevoel van slapte,
bloeddrukdaling. Over het algemeen wordt dit onderzoek wel goed verdragen.
De meting van het plasma volume vindt plaats op de afdeling van Nucleaire
geneeskunde. Voor deze meting wordt 5 microcurie radio-actief albumine (I-125
albumine) toegediend. De straling van deze dosis is klein (<0,1 microsievert),
zelfs minder dan de straling ontvangen door een vliegreis. Straling is een
natuurlijk fenomeen, dat overal om ons heen aanwezig is, in ons eten, de grond
en in de lucht. De lage dosering die gebruikt wordt voor de plasma
volume-meting geeft geen verhoogd risico op ziektes of bijwerkingen voor de
patiënte en is een routine onderzoek uitgevoerd op de afdeling Nucleaire
geneeskunde. Het injecteren van het radio-actief albumine kan lokaal een koud
gevoel geven, omdat de albumine in de koelkast bewaard wordt. Na de
intraveneuze toediening in de ene arm, worden 3 bloedafnames uit de andere arm
(via een venflon) afgenomen met 10 minuten tussen iedere afname. Incidenteel
kan het inbrengen van de venflon een hematoom veroorzaken.
Voor de patiënten uit studie 3, die een IVF/ICSI behandeling tussen 2010 - 2013
hebben gehad, en de controlegroep, betekent deelname dat zij terug moeten komen
voor 1 of 2 ziekenhuisbezoeken. Dezelfde onderzoeken als bij studie 2 worden
dan uitgevoerd.
Publiek
Professor Debeyelaan 25
Maastricht 6202 AZ
NL
Wetenschappelijk
Professor Debeyelaan 25
Maastricht 6202 AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Studie 1 *Het metabool syndroom en vrouwelijke subfertiliteit*:
Studiegroep:
- Primaire subfertiliteit, gedefinieerd als geen eerdere zwangerschap, of secundaire subfertiliteit, gedefinieerd als een fertiliteitsprobleem na een eerdere zwangerschap
- Leeftijd 18 - 41 jaar
Controlegroep:
- Ongecompliceerde zwangerschap in de voorgeschiedenis
- Minimaal 6 maanden post partum
- Leeftijd 18 - 41 jaar ;Studie 2 *Het cardiovasculaire profiel bij vrouwelijke subfertiliteit*:
Studiegroepen:
- Primaire subfertiliteit, gedefinieerd als geen eerdere zwangerschap, of secundaire subfertiliteit, gedefinieerd als een fertiliteitsprobleem na een eerdere zwangerschap - Leeftijd 18 - 41 jaar
- Leeftijd 18 * 41 jaar
- Deelname aan studie 1
- "Onverklaarde" subfertiliteit (geen afwijkingen in vruchtbaarheidsonderzoek); studiegroep 1 OF verwachtte verminderde ovariële reserve (Follikel Stimulerend Hormoon (FSH > 8 u/l); studiegroep 2 Controlegroep:
- Ongecompliceerde zwangerschap in de voorgeschiedenis
- Minimaal 6 maanden post partum
- Leeftijd 18 - 41 jaar ;Studie 3 *Het cardiovasculaire profiel in vrouwen met een slechte ovariële respons*:
Studiegroep:
- Primaire of secundaire subfertiliteit
- Leeftijd 18 -40 jaar
- IVF/ICSI behandeling tussen 2010 -2013
- Bewezen verminderde ovariële reserve (* 3 eicellen bij een IVF-punctie)
- Maximale stimulatie met behulp van dagelijkse dosering van 250 E FSH
Controlegroep:
- Primaire of secundaire subfertiliteit
- Leeftijd 18 -40 jaar
- IVF/ICSI behandeling tussen 2010 -2013
- ernstige mannelijke factor (VCM * 3 miljoen spermatozoa)
- * 4 eicellen zijn verkregen bij een IVF-punctie
- normale stimulatie met behulp van dagelijkse dosering van 150 E FSH
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Studie 1 *Het metabool syndroom en vrouwelijke subfertiliteit*:
Voor de studie mbt het metabool syndroom zijn er geen exclusiecriteria voor de studiegroep.
Exclusiecriteria in de controlegroep met gezonde vrouwen zijn:
- Huidige zwangerschap
- Hormonale medicatie
- Borstvoeding geven ;Studie 2 *Het cardiovasculaire profiel bij vrouwelijke subfertiliteit*:
Voor de studies met de plasma volume-meting, de arteria uterina PI, de intima media dikte en de endotheelfunctie zijn de exclusiecriteria in alle vrouwen:
- Hypertensie, omschreven als een systolische bloeddruk boven 140 mm Hg of een diastolische bloeddruk boven 90 mm Hg, of het gebruik van antihypertensieve medicatie
- Diabetes mellitus, omschreven als een nuchtere glucose boven de 6,1 mmol/L of het gebruik van glucose verlagende medicatie.
Aanvullende exclusiecriteria voor de controlegroep zijn:
- Huidige zwangerschap
- Hormonale medicatie
- Borstvoeding geven ;Studie 3 *Het cardiovasculaire profiel in vrouwen met een slechte ovariële respons*:
Voor zowel de studie groep als de controle groep zijn de exclusiecriteria:
- Ovariëctomie
- Cystectomie
Beide exclusiecriteria kunnen namelijk aanleiding geven tot een verminderde ovariële respons.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL42486.068.12 |