Deze studie heeft tot doel de invloed van riboflavine suppletie op de aanwezigheid van F. prausnitzii en andere leden van de darm microbiota in de feces van gezonde vrijwilligers diepgaand te onderzoeken. Daarnaast wordt onderzocht in hoeverre…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
Healthy Intestinal Microbiota
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het onderzoeken van het effect van een tweeweekse orale riboflavine suppletie
(50 en 100 mg/dag) op het aantal F. prausnitzii per gram feces in vergelijking
met een placebo.
Secundaire uitkomstmaten
1. Het onderzoeken van het effect van twee weken orale riboflavine suppletie
(50 en 100 mg/dag) op de bacteriële compositie (diversiteit en kwantiteit van
anaerobe microbiota) in vergelijking met placebo.
2. Het onderzoeken van het effect van twee weken orale riboflavine suppletie
(50 en 100 mg/dag) op de productie van korte keten vetzuren (SCFA) in feces in
vergelijking met placebo.
3. Het onderzoeken van het effect van twee weken orale riboflavine suppletie
(50 en 100 mg/dag) op gastro-intestinale (GI) comfort (opgeblazen gevoel,
winderigheid) in vergelijking met placebo, gebruikmakend van gevalideerde
visueel analoge schalen (VAS) vragenlijsten.
4. Het onderzoeken bij een deel van de participanten naar het effect van twee
weken riboflavine suppletie (50 en 100 mg/dag) in vergelijking met een placebo,
op een aantal meetbare voedings- en darmparameters na onvernacht vasten en
vervolgens inname van 75 g glucose. De parameters die gemeten worden in deze
zogenaamde orale glucose tolerantie test (oGTT) zijn: uitscheiding van de darm
peptide GLP-1 GLP-2 en PYY als ook bloedglucose, plasma insuline en eetlust
(gebruikmakend van gevalideerde VAS questionnaires).
5. Het onderzoeken van mogelijke veranderingen van riboflavine suppletie op
ontlastingskenmerken, zoals feces zuurgraad en drooggewicht.
6. Om het effect van riboflavine suppletie op de doorlaarbaarheid van de darm
te onderzoeken worden de biomarkers die gerelateerd zijn aan de
doorlaatbaarheid onderzocht: I-FABP (plasma) en SM-22 (serum).
7. Het meten van de concentraties riboflavine in bloed en plasma voor en na
suppletie.
Achtergrond van het onderzoek
De relatie tussen voeding en intestinale microbiota en de rol van intestinale
microbiota op de gezondheid van mensen is veelvuldig aangetoond.
Faecalibacterium prausnitzii is een veel voorkomende bacterie in de menselijke
darm. Deze bacterie bezit anti-inflammatoire eigenschappen en is een van de
belangrijkste producenten van één van de korte keten vetzuren (SCFA), butyraat
dat dient als de belangrijkste energiebron voor het darmepitheel. Een laag
aantal F. prausnitzii is gerelateerd aan inflammatoire darmziekten (IBD) zoals
de ziekte van Crohn. Daarnaast hebben patiënten met de ziekte van Crohn een
verhoogd aantal adherente invasieve E. coli (AIEC) in hun feces en mucosale
monsters.
Studies die de darm microbiota van obese mensen hebben vergeleken met magere
mensen met of zonder diabetes type-2 (T2DM) hebben laten zien dat mensen met
T2DM minder F. prausnitzii hebben, wat suggereert dat F. prausnitzii betrokken
is bij de regulatie van glucose en de energiehuishouding. Veranderingen in de
samenstelling van de darm microbiota moduleert de voedselfermentatie en de
uitscheiding van SCFA door de microbiota, wat een van de belangrijkste signalen
van de darm naar de hersenen is voor het reguleren van de bloedglucose en de
eetlust (the gut-brain axis). Eerdere studies laten een rol zien voor de
microbiota en SCFA productie in het reguleren van de afgifte van hormonen zoals
ghreline, GLP-1 en PYY van entero-endocrine cellen. Deze hormonen spelen een
belangrijke rol in de regulatie van glucose in het bloed en bij de
energiehuishouding.
Een pilot studie met gezonde vrijwilligers laat zien dat riboflavine (vitamine
B2) suppletie het aantal F. prausnitzii doet toenemen en resulteert in een
hogere productie van butyraat, wat naast een functie als energiebron ook
anti-inflammatoire eigenschappen heeft. Recente in vitro studies, uitgevoerd
door onze onderzoeksgroep hebben aangetoond dat F. prausnitzii door gebruik te
maken van riboflavine in staat is te groeien in
omgevingen waar zuurstof in kleine hoeveelheden aanwezig is, dit in
tegenstelling tot andere strikt anaerobe bacteriën, zoals Roseburia.
Doel van het onderzoek
Deze studie heeft tot doel de invloed van riboflavine suppletie op de
aanwezigheid van F. prausnitzii en andere leden van de darm microbiota in de
feces van gezonde vrijwilligers diepgaand te onderzoeken. Daarnaast wordt
onderzocht in hoeverre riboflavine suppletie de aanwezigheid van potentieel
schadelijke bacteriën zoals AIEC beïnvloedt. Tot slot wordt het effect bekeken
van riboflavine suppletie op de productie van SCFA en op potentiële
veranderingen in de glucosespiegels en de energiehuishouding.
Onderzoeksopzet
Gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde, dubbelblind, parallelgroep studie.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Elke subgroep (n=35) ontvangt één van deze drie interventies: • 50 mg riboflavine, een capsule per dag voor de duur van twee weken • 100 mg riboflavine, een capsule per dag voor de duur van twee weken • 0 mg riboflavine, een capsule per dag (placebo) voor de duur van twee weken De interventie wordt voorafgegaan door een 7-daagse run-in periode (zonder capsule) en een 7-daagse uitspoel periode na afloop van de interventie.
Inschatting van belasting en risico
Het is een studie met gezonde vrijwilligers. Deelname aan deze studie heeft in
potentie een gezondheidseffect. Eerdere pilotstudies hebben laten zien dat
riboflavine bij gezonde deelnemers de hoeveelheid F. prausnitzii doet toenemen
en resulteert in een hogere productie van butyraat.
In vitro studies tonen aan dat F. prausnitzii door gebruik te maken van
riboflavine in staat is te groeien in omgevingen waar weinig zuurstof is, dit
in tegenstelling tot andere anaerobe bacteriën.
Het gebruik van riboflavine is veilig en geeft geen klachten. Riboflavine is
een door de EU goedgekeurd voedingssuplement. Het is zonder recept verkrijgbaar
in tabletvorm bij gezondheidswinkels en supermarkten. De inname van het
voedingssupplement riboflavine kan enkele uren na inname een gele verkleuring
van de urine veroorzaken. Deze verkleuring is tijdelijk en geen reden om met
inname van het supplement te stoppen.
Deelnemers ondergaan voorafgaand aan de studie een screening waarbij ze worden
gevraagd een kleine hoeveelheid bloed af te geven. Daarna volgen er voor elke
participant vier testdagen van 1,5/4 uren. Op twee testdagen wordt bloed
afgenomen bij de participanten en worden ze gevraagd een korte vragenlijst in
te vullen. Voorafgaand aan de testdagen worden participanten gevraagd een
ontlastingsmonster in te leveren. Door het bloedprikken bestaat er een kleine
kans op bloeduitstortinkjes rondom de aanprikplek, op flauwvallen of een lichte
huidinfectie. Het onderzoek naar de vitale functies wordt uitgevoerd door
ervaren onderzoeksverpleegkundigen en is niet stressvol voor deelnemers. De
handelingen worden uitgevoerd door gekwalificeerde professionals waardoor de
kans op risico*s laag is.
Publiek
Wurmisweg 576
Kaiseraugst CH-4303
CH
Wetenschappelijk
Wurmisweg 576
Kaiseraugst CH-4303
CH
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Inclusion criteria:
1. Mannen of vrouwen, in de leeftijd van 20 - 60 jaar.
2. Deelnemer die gedurende de studieperiode aan hun normale eetpratroon willen vasthouden, consumptie van extreem energie- of vetrijke maaltijden willen vermijden en ook niet willen vasten.
3. Deelnemer die gedurende de studieperiode hun normale beweegpatroon willen vasthouden.
4. Deelnemer heeft een stabiel gewicht gedurende de afgelopen zes maanden.
5. Deelnemer heeft geen gezondheidsproblemen die hem beperken aan de eisen die aan deelname worden gesteld te voldoen. Dit wordt bepaald door de onderzoeker op basis van de medische achtergrond en de bloeduitslagen.
6. Deelnemer heeft op het moment van screening een body mass index (BMI) van >=18.5 en <= 24.9 kg/m2.
7. Deelnemer is bereid om 24 uur voorafgaand aan de tweede en derde testdag geen alcohol te gebruiken.
8. Deelnemer rookt niet.
9. Deelnemer is in staat en bereid in te stemmen met de vereisten van het protocol, zoals het innemen van het product zoals is voorgeschreven.
10. Deelnemer begrijpt de studie procedure en ondertekent het informed consent formulier voor participatie.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Participanten waarbij de uitkomsten van het klinische en chemische laboratoriumonderzoek zodanig zijn dat het, naar het oordeel van de onderzoeker, het volgen van het studieprotocol zou kunnen belemmeren (en de interpretatie van de resultaten zou kunnen beïnvloeden) of een risico zou kunnen opleveren voor de patiënt.
2. Participanten die in het verleden geconfronteerd zijn met GI aandoeningen die kunnen interfereren met de werking van het test product.
3. Participanten die meer dan 300 ml bloed hebben gedoneerd in de afgelopen drie maanden voorafgaand aan de screening.
4. Participanten die in het verleden zijn geconfronteerd met een psychologische aandoening of conditie die, naar de mening van de onderzoeker, kan interfereren met de mogelijkheid van de participant om de voorwaarden voor deelname te begrijpen.
5. Gebruik van antibiotica of tekenen van actieve systemische infectie in de laatste zes maanden.
6. Participanten die met een hypo of hyper calorisch dieet streven naar gewichtsverlies dan wel gewichtstoename.
7. Participanten waarbij in de afgelopen twee jaar kanker is vastgesteld, met uitzondering van huidkanker anders dan een melanoom.
8. Participanten die zwanger zijn of gedurende de studie periode van plan zijn pogingen te ondernemen om zwanger te worden, borstvoeding te geven of niet bereid zijn gedurende de studie periode medisch goedgekeurde anticonceptie te gebruiken. De vorm van anticonceptie moet worden gedocumenteerd in het bron document.
9. Regelmatig gebruik van voedingssupplementen, zoals riboflavine, visolie, een maand voorafgaand aan inclusie.
10. Participant is 30 dagen voorafgaand aan de screening blootgesteld aan een niet geregistreerd geneesmiddel.
11. Recent (in de 12 maanden voorafgaand aan de screening) of sterke potentie tot alcohol- of drugsverslaving. Alcohol verslaving is gedefinieerd als >60g (mannen) / 40g (vrouwen) pure alcohol per dag (1,5 l / 1 l bier resp. 0,75 l / 0,5 l wijn).
12. Participanten zijn bekend met een allergie of gevoeligheid voor het studie product of een van de studie ingrediënten.
13. Gebruik van commercieel verkrijgbare probiotica, prebiotica en andere suppletie die de darm microbiota kunnen beïnvloeden.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL54701.042.15 |