We willen onderzoeken wat de incidentie en prevalentie van PH in prematuur geboren kinderen. Daarnaast willen we risicofactoren voor het ontwikkelen van PH identificeren en de prognose en kwaliteit van leven van deze kinderen vaststellen. PrimairHet…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Falen van de hartfunctie
- Luchtwegaandoeningen bij neonaten
Synoniemen aandoening
Aandoening
Pulmonale hypertensie
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire onderzoeksvariabelen: De aanwezigheid van PH (Incidentie en
prevalentie).
Secundaire uitkomstmaten
- Maternale en neonatale patiënt karakteristieken, welke potentiele
risicofactoren zijn voor het ontwikkelen van PH (covariates):
Maternale factoren: wijze van conceptie, soort bevalling, wel/niet premature
rupture of
membranes (PROM), maternale voorgeschiedenis(zoals diabetes), ziekte tijdens
de
zwangerschap, roken en medicatie gebruik.
Perinatale factoren: groeipatroon in utero, prenatale echo bevindingen, PROM,
chorionamniotis, oligohydramnion, histologie van de placenta.
Neonatale factoren: ontwikkeling van BPD, laag geboortegewicht, korte
zwangerschapsduur, schedel omtrek, hoge beademing instellingen, hoge
zuurstofbehoefte,
aanwezigheid van een persisterende ductus botalli, medicatie gebruik en welke
medicatie,
infecties, nierfunctie, complicaties (NEC), langzame groei ten tijde van
ontslag.
- Mortaliteit
- Morbiditeit (kwaliteit van leven vragenlijst en aantal opnames),
Andere variabelen: demografische gegevens, vertraagde groei, hospitalisaties,
medicatie,
voeding, vertraagde neurologische ontwikkeling, respiratoire symptomen, lung
clearing
index (LCI).
Achtergrond van het onderzoek
Bij prematuur geboren kinderen is de ontwikkeling nog niet volledig. Dit geldt
ook voor de longen, deze zijn nog niet volledig ontwikkeld. Dit gaat gepaard
met kortademigheid en een verhoogde zuurstofbehoefte. Een deel van deze
kinderen heeft kunstmatige beademing nodig en ontwikkelt longschade: dit beeld
wordt Bronchopulmonale dysplasie (BPD) genoemd. BPD wordt gedefinieerd als het
hebben van meer dan 28 dagen extra zuurstofbehoefte. Om de ernst ervan te
bepalen is de hoeveelheid zuurstofbehoefte bij 36 weken post menstruele
leeftijd een maat. Als er dan nog zuurstofbehoefte bestaat is er op zijn minst
sprake van matig ernstige BPD. Deze kinderen hebben dan nog steeds tekenen van
een bemoeilijkte gaswisseling en zijn extra gevoelig voor infecties.
Door toediening van steroïden voor de geboorte, endotracheale surfactant
toediening en verbeterde kunstmatige beademings-strategieën, is de overleving
van deze kinderen verbeterd. Alhoewel de incidentie van BPD vrijwel ongewijzigd
is, zijn zowel de pathofysiologie en de klinische manifestatie gedurende de
jaren veranderd met de toenemende prematuriteit van de geboren kinderen.
Klassiek BPD werd gekarakteriseerd door longschade en fibrose door
zuurstoftoxiciteit en kunstmatige beademing. In de *nieuwe* BPD speelt een
verstoorde groei van de longvaten en verminderde alveolarisatie een belangrijke
rol (1-5). Vandaag de dag, komt BPD het meest voor bij extreme prematuren,
geboren bij een zwangerschapsduur van < 30 weken en die minder dan 1000 gram
wegen .
Een belangrijk deel van de prematuren ontwikkelt Pulmonale Hypertensie (PH),
een hoge bloeddruk in de longen. De causale relatie tussen prenatale factoren,
vroeggeboorte, BPD en PH is nog onvoldoende bekend.
De prevalentie van BPD in prematuren, <30 weken, wordt geschat op 30-60%. Er is
nog onvoldoende systematisch onderzoek gedaan naar de prevalentie van PH, maar
deze wordt geschat op 18% in alle prematuren en 30% in de groep prematuren met
BPD (mild en ernstig) en daarvan 50% in de prematuren met ernstige BPD. De
ontwikkeling van PH, zowel vroeg als laat na de geboorte, is geassocieerd met
een vermindering van kwaliteit van leven en overleving in premature kinderen,
met en zonder BPD. Bij kinderen met PH en *nieuwe BPD* is een mortaliteit van
48% gerapporteerd, 2 jaar nadat de diagnose PH is gesteld.
De pathogenese van BPD is complex. Beschreven risicofactoren voor het
ontwikkelen van ernstige BPD zijn onder andere: mannelijk geslacht, rokende
moeder tijdens zwangerschap, chorioamnionitis, laag geboorte gewicht,
zwangerschapsduur, cholestase en acute long beschadiging bij hoge
beademingsinstellingen (9). Risicofactoren voor het ontwikkelen van PH in
extreme prematuren zijn tot op heden nog niet goed gedefinieerd (10,11).
Kennis van de incidentie, prevalentie en risicofactoren van PH zal leiden tot
het definiëren van betere screening strategieën voor PH bij vroeggeborenen.
Eerdere detectie van PH kan leiden tot een eerdere en daardoor mogelijk betere
behandeling. In andere patiënten groepen met pulmonale hypertensie is
aangetoond dat detectie en behandeling in een vroeg stadium van de PH leidt tot
betere overleving (12).
Doel van het onderzoek
We willen onderzoeken wat de incidentie en prevalentie van PH in prematuur
geboren kinderen. Daarnaast willen we risicofactoren voor het ontwikkelen van
PH identificeren en de prognose en kwaliteit van leven van deze kinderen
vaststellen.
Primair
Het vaststellen van de incidentie en prevalentie van PH gedurende het eerste
levensjaar bij extreem vroeggeboren kinderen (met en zonder BPD).
Secundair
- Het identificeren van risicofactoren voor de ontwikkeling van PH gedurende
het eerste levensjaar in dit cohort van extreem vroeggeboren kinderen .
- Het beschrijven van morbiditeit (gedefinieerd als kwaliteit van leven en
vragenlijst, aantal opnames) en mortaliteit gedurende de eerste 2
levensjaren in deze groep vroeggeboren kinderen met en zonder PH
Onderzoeksopzet
Study design: prospectieve, longitudinale, observationele cohort studie.
Inclusie gedurende twee jaar 2015-2017, neonatologie/ poli/ functiecentrum UMCG
Deelnemers: Per jaar worden ongeveer 100-120 kinderen opgenomen op de afdeling
Neonatologie (Neonatologische Intensive Care Unit, NICU) van het UMCG in
verband met een zwangerschapsduur van < 30 weken en/of een geboortegewicht <
1000g. Deze kinderen zijn vrijwel allemaal in het UMCG geboren, maar de meeste
moeders zijn al voor de geboorte vanuit een duidelijk omschreven adherentie
gebied naar het UMCG verwezen in verband met de dreigende vroeggeboorte. De
kinderen worden na de neonatale intensive care periode van meerdere weken
nagenoeg allemaal ontslagen naar regionale ziekenhuizen, vaak bij specifieke
zorgbehoeftes naar de Post-IC/High Cares in het Martini Ziekenhuis en het MCL
en anders naar andere ziekenhuizen in de regio. Na ontslag ziet het UMCG al
deze kinderen op de polikliniek als standaardzorg op de volgende momenten: 6,
12 en 24 maanden post term (gecorrigeerde leeftijd).
Voor NeoLifeS-Hart wordt een echo van het hart gemaakt en de transcutane
zuurstof gemeten. Dit wordt gedaan op de volgende momenten: 1) 3 tot 10 dagen
na de geboorte, 2) 3 maanden gecorrigeerde leeftijd 3) 12 maanden gecorrigeerde
leeftijd.
Inschatting van belasting en risico
De totale belasting voor de patiënten wordt zo laag mogelijk gehouden. Onze
meetmomenten zijn grotendeels gelijktijdig met de momenten van de
standaardzorg. Alleen het moment van 3 maanden gecorrigeerde leeftijd is niet
gelijktijdig met de standaardzorg.
Verder is er geen risico of belasting voor de patiënten of hun ouders.
Publiek
Hanzeplein 1 Hanzeplein 1
Groningen 9700 RB
NL
Wetenschappelijk
Hanzeplein 1 Hanzeplein 1
Groningen 9700 RB
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Alle Neolifes's prematuren die zijn opgenomen op de neonatologie in het UMCG en zijn geboren <30 weken of met een geboortegewicht < 1000 gram
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Geen informed consent
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL53577.042.15 |