Het hoofddoel van deze studie is het bepalen van de meest geschikte diagnostische test om cardiopulmonale (dys)functie te identificeren bij lange overlevers van slokdarmkanker die behandeld zijn met neo-CRT gevolgd door resectie. Bovendien willen we…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hartaandoeningen, tekenen en symptomen NEG
- Maagdarmstelselneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Vanwege het exploratieve karakter van deze studie om te bepalen welke de meest
passende diagnostische testen zijn voor toekomstige studies, zullen er diverse
eindpunten zijn die gerelateerd zijn aan het primaire eindpunt (sub)klinische
cardiopulmonaire dysfunctie.
Tekenen van myocardiale ischemie, systolische of diastolische dysfunctie,
ritme- en klepstoornissen, pericardiale uitstorting, fibrose,
wandbewegingsstoornissen en coronaire verkalkingen. De cardiopulmonale
(dys)functie van overlevers van slokdarmkanker die behandeld zijn met
neo-CRT gevolgd door resectie zal worden vergeleken met cardiopulmonale
(dys)functie van overlevers van slokdarmkanker die alleen een resectie hebben
gehad.
Secundaire uitkomstmaten
-
Achtergrond van het onderzoek
Bestralingsgeïnduceerde cardiopulmonale toxiciteit na behandeling van
intrathoracale tumoren is een klinisch relevant probleem, welke het voordeel
van (neo-adjuvante) (chemo)radiotherapie in gevaar kan brengen. Hoewel
genezingscijfers stijgen sinds de introductie van neo-adjuvante chemoradiatie
(neo-CRT) als standaardbehandeling voor slokdarmkanker, hebben recente studies
aangetoond dat er een substantieel risico op overlijden is onder deze patiënten
door oorzaken die ontstaan door de behandeling van kanker, maar die niet kanker
gerelateerd zijn. Dit risico is onderschat, omdat de doodsoorzaak van veel van
deze patiënten onbekend blijft. Dit kan komen doordat het onderscheid tussen
tumorgerelateerde en niet-tumor gerelateerde dood moeilijk te maken is.
Cardiale en pulmonale toxiciteit en hun interactie zoals bestudeerd in
pre-klinische studies zouden een verklaring kunnen geven voor deze onbekende
doodsoorzaken zoals gesuggereerd wordt in verscheidene studies. Klinische
beeldvormingsstudies die kort na de behandeling zijn uitgevoerd tonen
veranderingen in verschillende cardiale functie parameters aan welke
gerelateerd zijn aan bestralingsdosisparameters. Systematische
beeldvormingsstudies die subklinische toxiciteit analyseren na langere
follow-up zijn nooit uitgevoerd, meest waarschijnlijk vanwege de slechte
overlevingscijfers. Echter, identificatie van de omvang van (subklinische)
cardiopulmonaire toxiciteit door het uitvoeren van verschillende
cardiopulmonaire functietesten is essentieel in deze patiëntengroep, omdat het
het meest aannemelijk is dat deze cardiopulmonale toxiciteit de oorzaak is van
toegenomen mortaliteit na thoracale radiotherapie. In de toekomst kunnen deze
resultaten gebruikt worden om de beste diagnostische methoden te selecteren
voor een prospectieve cohortstudie om voorspellingsinstrumenten voor
cardiopulmonaire toxiciteit te ontwikkelen. Dit kan uiteindelijk leiden tot
optimalisatie van de dosisverdeling (inclusief patiëntenselectie voor
protonentherapie) en hopelijk een vermindering van bestraling geïnduceerde
cardiopulmonale toxiciteit en verbetering van overall survival.
Doel van het onderzoek
Het hoofddoel van deze studie is het bepalen van de meest geschikte
diagnostische test om cardiopulmonale (dys)functie te identificeren bij lange
overlevers van slokdarmkanker die behandeld zijn met neo-CRT gevolgd door
resectie. Bovendien willen we beoordelen wat het verschil is in cardiopulmonale
(dys)functie bij slokdarmkankerpatiënten die zijn behandeld met neo-CRT gevolgd
door resectie in vergelijking tot overlevenden van slokdarmkanker die alleen
een resectie hebben gehad.
Onderzoeksopzet
Cross-sectionele pilotstudie
Inschatting van belasting en risico
Verscheidene testen worden uitgevoerd op bij voorkeur één moment, 5 tot 10 jaar
na de gegeven behandeling. Wanneer de resultaten van de test cardiovasculaire
complicaties laten zien, zal de patiënt doorverwezen worden naar een cardioloog
voor verdere analyse en/of preventieve maatregelen (evt via huisarts).
Onderdeel van het onderzoek is een cardiale MRI-scan met gadolinium als
contrastmiddel. Potentiële bijwerkingen van gadolinium zijn hoofdpijn,
misselijkheid en duizeligheid. Allergische reacties zijn zeldzaam. Daarnaast
wordt er ook een CT-thorax gemaakt met een totale stralingsbelasting van 0.6
mSv (minder dan een derde van de jaarlijkse achtergrondstraling). Ook hier is
het risico minimaal.
Publiek
Hanzeplein 1
Groningen 9713GZ
NL
Wetenschappelijk
Hanzeplein 1
Groningen 9713GZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Patiënten die behandeld zijn voor slokdarmkanker met een curatieve resectie tussen 2000 en 2012
- 18 jaar of ouder
- Ondertekend informed consent
- Geen tekenen van tumorrecidief of andere nieuwe maligniteiten
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Thoracale radiotherapie voor een indicatie anders dan slokdarmkanker
- Een contra-indicatie voor een cardiale MRI, pacemaker, cochleaire implantaten of metaal in het lichaam die niet door de MRI kan.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL61822.042.17 |
Ander register | volgt |