De primaire doelstellingen van dit onderzoek zijn om bij OCS patiënten te onderzoeken 1.) Of stress leidt tot een verschuiving van doelgericht gedrag naar habitueel gedrag (zowel appetetief als vermijdend); 2.) Of stress leidt tot compulsief gedrag…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Angststoornissen en -symptomen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaten zijn 1.) De balans tussen doelgericht en habitueel
gedrag zoals gemeten met de appetitieve en vermijdings habit taak; 2.) De mate
van compulsief controle gedrag en ervaren gevoel van intolerantie voor
onzekerheid zoals gemeten met de checking taak; 3.) Patronen van
hersenactiviteit zoals gemeten met fMRI gedurende deze gedragstaken en de
additionele emotionele expressive herkenningstaak, resting-state fMRI and DTI;
en 4.) De correlatie tussen hechtingsstijl zoals gemeten met de AAI en de ECR
en de gedrags- en neurobiologische/neuroimaging uitkomstmaten van 1-3.
Secundaire uitkomstmaten
nvt
Achtergrond van het onderzoek
In deze studie onderzoeken we de drie factoren stress, gewoonte gedrag en
hechtingsstijl in relatie tot obsessieve compulsieve stoornis (OCS). Patiënten
met OCS hebben last van repetitief gedrag zoals wassen en controleren. Op dit
moment bestaan er twee, ogenschijnlijk tegenstrijdige theorieën die een
verklaring bieden voor compulsief gedrag. De eerste theorie gaat uit van
compulsief gedrag als functie voor het reduceren van obsessie-gerelateerde
angst of stress; de tweede theorie ziet compulsief gedrag als voortkomend uit
een te grote afhankelijkheid van het habituele gedragssysteem. Recent onderzoek
laat zien dat acute stress bij gezonde volwassenen lijdt tot een verschuiving
van doelgericht gedrag naar gewoonte of habitueel gedrag. Daarnaast is recent
aangetoond dat, wanneer gebruik wordt gemaakt van eenzelfde soort leertaken,
OCS patiënten relatief meer terugvallen op gewoonte gedrag. Neuroanatomisch
bestaat het circuit wat verantwoordelijk is voor habitueel gedrag uit het
putamen en het circuit wat verantwoordelijk is voor doelgericht gedrag uit de
mediale prefrontale cortex (mPFC) en nucleus caudatus. In dieronderzoek is
aangetoond dat voor een verschuiving van doelgericht gedrag naar habitueel
gedrag de amygdala belangrijk is, het gebied wat tevens essentieel is voor het
reguleren van de stress respons. In deel 1 van deze studie gaan we verder op
deze resultaten en testen de integratieve hypothese dat compulsief gedrag in
OCS veroorzaakt wordt door een stress-geïnduceerde verschuiving van
doelgerichte controle over gedrag naar gewoonte of habitueel gedrag, wat
gedreven wordt door gefaciliteerde input vanuit de amygdala naar het striatum
en verminderde controle vanuit de mPFC. Om dit te onderzoeken combineren we
gecontroleerde stress inductie met neuroimaging (fMRI) technieken in OCS
patiënten en gezonde controles gedurende het afnemen van twee recent
ontwikkelde habituele taken, die zowel appetitief als vermijdend habitueel
gedrag onderzoeken. Om te controleren voor controle dwang uitgelokt door een
toegenomen intolerantie voor gevoelens van onzekerheid (in plaats van habituele
gedragsformatie per se), implementeren we daarnaast in dezelfde experimentele
opzet en bij dezelfde studiepopulatie, een checking taak waarin proefpersonen
de ongelimiteerde mogelijkheid krijgen om hun antwoord te controleren. Vanwege
de cruciale rol van de amygdala in onze hypothese, testen we amygdala functie
met een korte emotionele expressie verwerkingstaak (face matching task). Tot
slot, onderzoeken we in deel 1 zowel de functionele (in relatie tot stress
inductie) als structurele connectiviteit binnen de belangrijkste betrokken
neurale netwerken, zoals het frontostriatale, stress/salience en default mode
network, met respectievelijk resting-state fMRI en diffusion tensor imaging
(DTI).
In deel 2 onderzoeken we de invloed van hechtingstijl op de kwetsbaarheid van
OCS patiënten om habitueel compulsief gedrag te ontwikkelen onder invloed van
stress.
De hechtingstheorie stelt dat interpersoonlijke interacties met de
belangrijkste verzorgers gedurende de eerste levensjaren worden
geïnternaliseerd als mentale representaties van zichzelf en anderen, wat
vervolgens van invloed is op relaties, emotie-regulatie en psychische
gezondheid gedurende het verdere leven. De kwaliteit van deze geïnternaliseerde
interacties bepaalt de hechtingsstijl op volwassen leeftijd, welke kan worden
geclassificeerd als een veilige-, vermijdende- of gepreoccupeerde
hechtingsstijl. De laatstgenoemde twee categorieën (die samen omschreven worden
als onveilige hechtingsstijl), zijn in verband gebracht met OCS omdat ze
predisponeren voor OCS-gerelateerde overtuigingen aangaande
verantwoordelijkheid, schuld, controle, perfectionisme en de inschatting van
dreiging. Op neurobiologisch niveau laten recente fMRI studies zien dat mensen
met een gepreoccupeerde hechtingsstijl toegenomen activiteit hebben in
hersengebieden die zich bezig houden met de verwerking van dreiging, zoals de
amygdala, terwijl een vermijdende hechtingsstijl in verband wordt gebracht met
een verminderde activiteit in beloningsgebieden, zoals het ventrale striatum en
een afwijkende controlefunctie van de mPFC.
Deze gebieden komen overeen met het neurale circuit wat in deel 1
verantwoordelijk wordt gesteld voor de stress-geïnduceerde verschuiving naar
habitueel, compulsief gedrag. In deel 2 onderzoeken we de hypothese dat OCS
patiënten met een onveilige hechtingsstijl onder invloed van stress een
sterkere verschuiving laten zien van doelgericht naar habitueel gedrag dan
zowel OCS patiënten met een veilige hechtingsstijl als gezonde controles met
een (on)veilige hechtingsstijl. Verder toetsen we de hypothese dat bij OCS
patiënten met een gepreoccupeerde hechtingsstijl dit effect is gerelateerd aan
verhoogde amygdala input naar het striatum, terwijl bij OCS patiënten met een
vermijdende hechtingsstijl een afname van mPFC regulatie ten grondslag ligt aan
het effect. Om dit te onderzoeken wordt de individuele hechtingsstijl, gemeten
met het Adult Attachment Interview (AAI) en de Experiences in Close
Relationships Inventory (ECR), gecorreleerd aan de gedrags- en neuroimaging
uitkomsten van de appetitieve- en vermijdende habituele taken en de overige
taken zoals beschreven in deel 1 (checking taak, emotionele expressie
verwerkingstaak, resting-state fMRI and DTI).
Doel van het onderzoek
De primaire doelstellingen van dit onderzoek zijn om bij OCS patiënten te
onderzoeken 1.) Of stress leidt tot een verschuiving van doelgericht gedrag
naar habitueel gedrag (zowel appetetief als vermijdend); 2.) Of stress leidt
tot compulsief gedrag door het verhogen van een ervaren gevoel van intolerantie
voor onzekerheid; 3.) Wat de onderliggende neurale grondslag is van deze
effecten d.m.v. fMRI; en 4.) Of de gedrags- en neuroimaging uitkomsten van 1-3
geassocieerd zijn met individuele hechtingsstijl zoals gemeten met de AAI en
ECR.
De secundaire doelstellingen van dit onderzoek zijn bij OCS patiënten te
onderzoeken 1.) Of stress leidt tot verhoogde amygdala reactiviteit op
biologisch gezien saillante stimuli; 2.) Hoe stress invloed heeft op de
functionele integriteit van de betrokken neurale netwerken, zoals gemeten met
resting-state fMRI; en 3.) De structurele integriteit van deze neurale
netwerken, zoals gemeten met DTI; en 4.) Of de gedrags- en neuroimaging
uitkomsten van 1-3 geassocieerd zijn met individuele hechtingsstijl.
Onderzoeksopzet
We gebruiken een cross-over design met een counterbalanced volgorde van stress
inductie versus neutrale controle conditie (met 1 week interval) om de primaire
en secundaire studiedoelen te onderzoeken. Gedrags- en
neurobiologische/neuroimaging uitkomstmaten bij OCS patiënten worden vergeleken
met dezelfde uitkomstmaten bij een gezonde controle groep, die gematched wordt
qua leeftijd, geslacht en opleidingsniveau.
Inschatting van belasting en risico
Het risico geassocieerd met deelname is verwaarloosbaar en de belasting
minimaal. Totale duur van deelname bedraagt ongeveer 6 uur.
Publiek
Meibergdreef 5
Amsterdam 1105 AZ
NL
Wetenschappelijk
Meibergdreef 5
Amsterdam 1105 AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patienten:
- OCS diagnose met obsessies en compulsies, zoals bepaald met het MINI Neuropsychiatrische Interview (MINI).
- Yale-Brown Obsessive-Compulsive Scale (Y-BOCS) cutt-off van 12
- leeftijd: 18-65 jaar
- De bereidheid en het vermogen om toestemming te verklaren voor deelname aan het onderzoek en de bereidheid en het vermogen om de onderzoeksvoorwaarden te begrijpen, eraan deel te nemen en er aan mee te werken.;Gezonde controles:
- leeftijd: 18-65 jaar
- De bereidheid en het vermogen om toestemming te verklaren voor deelname aan het onderzoek en de bereidheid en het vermogen om de onderzoeksvoorwaarden te begrijpen, eraan deel te nemen en er aan mee te werken.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patienten:
- Huidige diagnose van depressieve stoornis, bipolaire stoornis, psychotische stoornis, alcohol- of middelenafhankelijkheid, of elke vorm van cognitieve stoornis, zoals bepaald met de MINI
- Diagnose van hoofdtrauma of neurologische stoornis, in het heden en verleden
- MRI contra-indicaties, zoals metalen implantaten, claustofobie of zwangerschap
- Onvermogen om gedurende 3 uur voorafgaande aan het onderzoek niet te roken
- Endocrinologische stoornissen of regelmatig gebruik van corticosteroiden
- Huidige behandeling met antipsychotica
- Gebruik van psychotrope medicatie (behoudens SSRI's of tricyclische antidepressiva) of verdovende middelen gedurende 72 uur voorafgaande aan het onderzoek; Gebruik van alcohol gedurende 24 uur voorafgaande aan het onderzoek.
- Onregelmatig slaap/waak ritme;Gezonde controles:
- De aanwezigheid van een psychiatrische diagnose in het heden en verleden
- Diagnose van hoofdtrauma of neurologische stoornis, in het heden en verleden
- MRI contra-indicaties, zoals metalen implantaten, claustofobie of zwangerschap
- Onvermogen om gedurende 3 uur voorafgaande aan het onderzoek niet te roken
- Endocrinologische stoornissen of regelmatig gebruik van corticosteroiden
- Huidige behandeling met antipsychotica
- Gebruik van psychotrope medicatie (behoudens SSRI's of tricyclische antidepressiva) of verdovende middelen gedurende 72 uur voorafgaande aan het onderzoek; Gebruik van alcohol gedurende 24 uur voorafgaande aan het onderzoek.
- Onregelmatig slaap/waak ritme
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL49200.018.14 |