Het primaire doel van deze studie is om te bepalen of een verminderd aantal BCG blaasspoelingen niet inferieur is aan het standaard aantal en dosis intravesicale BCG behandeling bij patiënten met een hooggradig NMIBC. Het primaire eindpunt voor de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Nier- en urinewegneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire eindpunt is de duur tot eerste recidief.
Secundaire uitkomstmaten
Secondaire eindpunten:
- aantal en gradering recidief tumoren
- progressie van de ziekte naar een hoger stadium (T2 of hoger)
- incidentie en ernst van bijwerkingen.
Achtergrond van het onderzoek
Intravesicale instillatie van BCG is een algemeen aanvaarde strategie om een
recidief van niet-spierinvasieve blaaskanker te voorkomen. Het meest gangbare
behandelingsschema is inductie van BCG: weken 1 tot en met 6 plus onderhoud
(weken 1,2,3) op maand 3,6 en 12, maar het is onbekend hoeveel instillaties
(blaasspoelingen) in werkelijkheid nodig zijn. Wetenschappelijk bewijs steunt
de hypothese dat na een eerste sensibilisatie voor BCG het aantal
blaasspoelingen verminderd kan worden met behoud van een adequate
immuunresponse met als mogelijk gevolg een vergelijkbare klinische werkzaamheid
en minder bijwerkingen en kosten.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van deze studie is om te bepalen of een verminderd aantal BCG
blaasspoelingen niet inferieur is aan het standaard aantal en dosis
intravesicale BCG behandeling bij patiënten met een hooggradig NMIBC. Het
primaire eindpunt voor de inferioriteit analyse is de duur tot het eerste
recidief.
De secundaire doelen zijn om te bepalen of a) het aantal en de graad van de
recidieven, b) de progressie van de ziekte naar een hoger stadium (T2 of hoger)
en c) veiligheid, met name de aanwezigheid van behandeling-gerelateerde
toxiciteit> graad 2, verschillen tussen de twee studie-armen.
Onderzoeksopzet
Dit is een multicenter, prospectieve, gerandomiseerde, parallelgroep,
niet-geblindeerde trial met als doel de werkzaamheid en veiligheid van twee
verschillende adjuvante behandelingsschema*s te vergelijken:
1) Inductie cyclus BCG-volledige dosis; weken 1 tot en met 6 plus
onderhoudscycli op maand 3, 6 en 12 (wkn 1,2,3); totaal 15 standaard dosis BCG
instillaties
2) Inductie cyclus BCG-standaard dosis (lagere frequentie); weken 1,2, en 6
plus onderhoudscycli op maand 3, 6 en 12 (1,3 wkn); totaal 9 standaard dosis
BCG instillaties.
BCG intravesicale instillatie therapie is een geregistreerde adjuvante
behandeling voor het voorkomen van een recidief van NMIBC en kan worden
beschouwd als de standaardbehandeling voor het type patiënten gezocht voor deze
trial. Voor elk individueel centrum, zal een van de twee lokaal beschikbare
BCG-stammen in Nederland gebruikt worden: BCG Tice (OncoTICE) of BCG
Medac(BCG-medac).
Indien hooggradig Ta aanwezig is in de initiële resectie:
a) patiënten komen in aanmerking voor het onderzoek mits spierweefsel
aantoonbaar aanwezig is in het specimen en de hooggradige Ta is macroscopisch
volledig verwijderd
b) de onderzoeker kan besluiten om een re-TUR uit te voeren waarbij een diepe
resectie of "cold cup biopsy" (diep genoeg om spierweefsel te verkrijgen)
uitgevoerd te worden op de plek(ken) van de primaire tumor(en).
Bij hooggradig T1 in de initiële resectie dient een re-TUR uitgevoerd te worden
waarbij een diepe resectie of "cold cup biopsy" (diep genoeg om spierweefsel te
verkrijgen) gebruikt dient te worden op de plek(ken) van de primaire tumor(en).
Patiënten met histological detectie van laag-/hooggradig T1 in de re-TUR moeten
een tweede re-TUR ondergaan waarbij een diepe resectie of "cold cup biopsy"
(diep genoeg om spierweefsel te verkrijgen) gebruikt dient te worden op de
plek(ken) van de (primair) tumor(en)
Patiënten zonder laag-/hooggradig papillair T1 (histopathologisch bewezen) in
de re-TUR en/of re-re-TUR specimen komen in aanmerking voor het onderzoek.
Re-TUR (of re-re-TUR) dienen binnen 4-8 weken na de initiële resectie (of
re-TUR) uitgevoerd te worden.
Er wordt gestart met de behandeling volgens het gerandomiseerde
behandelingschema 2 weken na en niet later dan 6 weken na de laatste resectie
(re-TUR).
De eerste onderhoudstherapie moet 3 maanden (12 weken) na de laatste
instillatie van de inductie BCG-cyclus (week 6) en vervolgens 6 maanden (24
weken) en 12 maanden (48 weken) na de laatste instillatie van de inductie BCG
cyclus worden gegeven. Standaard dosis instillaties vindt plaats met 1 flacon
van BCG. De wekelijkse BCG instillaties tijdens de inductie- en het
onderhoudscycli moeten worden uitgevoerd binnen 7 ± 2 dagen. Follow up
cystoscopie en - cytologie zal op de standaard wijze worden gedaan om de 3
maanden gedurende de eerste 2 jaar en om de 6 maanden van het derde tot en met
het vijfde jaar.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De proefpersonen krijgen na randomisatie een van de volgende behandelingsschemas: 1) Inductie cyclus BCG-volledige dosis; weken 1 tot en met 6 plus onderhoudscycli op maand 3, 6 en 12 (wkn 1,2,3); totaal 15 standaard dosis BCG instillaties 2) Inductie cyclus BCG-standaard dosis (lagere frequentie); weken 1,2, en 6 plus onderhoudscycli op maand 3, 6 en 12 (1,3 wkn); totaal 9 standaard dosis BCG instillaties.
Inschatting van belasting en risico
De belasting en risico*s van deelname aan dit onderzoek zijn minimaal en worden
beschouwd als acceptabel. Het aantal ziekenhuisbezoeken is gelijk aan
(standaard aantal BCG blaasspoelingen) of minder dan (verminderd aantal BCG
blaasspoelingen) wat aan andere patiënten met een dezelfde type aandoening zou
worden voorgesteld. Extra zijn de vragenlijsten naar plasklachten en de
kwaliteit van leven die ingevuld dienen te worden.
Een potentieel voordeel is dat bijwerkingen, zowel in kwantiteit en kwaliteit,
naar verwachting minder zullen zijn in de verlaagde frequentie studie-arm in
vergelijking met de standaard frequentie studie-arm. Het risico t.a.v. de
verwachte effectiviteit van de behandeling is gering en wordt als acceptabel
beschouwd. Er vinden geen extra chirurgische procedures, laboratorium en
radiologische evaluaties plaats; het monitoren van een eventuelel recidief of
progressie van de ziekte worden uitgevoerd volgens de standaard praktijk of
naar inzicht van de onderzoekers.
Voor de optionele sub-studies is er iets meer belasting (het verzamelen van
urine en het geven van bloed). De risico's zijn verwaarloosbaar klein. (Zie ook
F6)
Publiek
Mr. E.N. Van Kleffensstraat 5
Arnhem 6842 CV
NL
Wetenschappelijk
Mr. E.N. Van Kleffensstraat 5
Arnhem 6842 CV
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Aanwezigheid van hooggradig (Ta-T1) papillair urotheelcarcinoom van de blaas met of zonder CIS.
1.1. Primaire tumoren of tumorrecidief.
1.2. Een of meerdere tumoren.
2a) Indien hooggradig Ta aanwezig is in de initiële resectie kan de onderzoeker besluiten om een re-TUR uit te voeren. Bij de initiële resectie of re-TUR dient een diepe resectie of "cold cup biopsy" (diep genoeg om spierweefsel te verkrijgen) uitgevoerd te worden op de plek(ken) van de (primaire) tumor(en).
2b. Indien een hooggradig T1 in de initiële resectie aanwezig is, dient er binnen 4-8 weken een re-TUR uitgevoerd te worden.waarbij een diepe resectie of "cold cup biopsy" (diep genoeg om spierweefsel te verkrijgen) gebruikt dient te worden op de plek(ken) van de primaire tumor(en).
3. Bij histologische detectie van laag-/hooggradig T1 in de re-TUR, dient een re-re-TUR uitgevoerd te worden waarbij een diepe resectie of "cold cup biopsy" (diep genoeg om spierweefsel te verkrijgen) gebruikt dient te worden op de plek(ken) van de primaire tumor.
4. Histopathologisch bewezen afwezigheid van laag-/hooggradig papillair T1 in de re-TUR en/of re-re-TUR specimen
5. Alle zichtbare papillaire tumoren moeten volledig verwijderd zijn door resectie.
6. Mannelijke deelnemers dienen gedurende een week na behandeling met BCG een condoom te gebruiken tijdens geslachtsgemeenschap. Vrouwelijke deelnemers in de vruchtbare leeftijd dienen een negatieve zwangerschapstest te hebben en maatregelen te treffen om een zwangerschap
te voorkomen vanaf 30 dagen voor de eerste behandeling tot 3 maanden na de laatste behandeling.
7. Gesigneerd en gedateerd informed consent-formulier.
8. Medische conditie patiënt is goed genoeg om BCG blaasspoelingen te ontvangen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Eerdere blaasspoeling(en) met BCG.
2. Aanwezigheid van primaire CIS.
3. Aanwezigheid van histopathologisch bewezen spier-invasieve urotheelcarcinoom van de blaas in chirurgische specimens tijdens de eerste TUR of re-TUR.
4. Aanwezigheid van tumoren in bovenste urinewegen of urethra prostaat.
5. Aanwezigheid van andere histologische type tumoren dan urotheelcarcinoom tijdens de eerste of tweede resectie.
6. Aanwezigheid van andere maligniteiten in de laatste 5 jaar anders dan basale celcarcinoom van de huid of gelokaliseerde prostaatkanker in actieve opvolging ("active surveillancë")
7. Aanwezigheid van zwangerschap of borstvoeding.
8. Aanwezigheid van actieve tuberculose, elke vorm van immunodeficiëntie (bijv. HIV + serologie, transplantatie ontvangers) en/of andere contraindicatie BCG therapie.
9. Patiënten die in de laatste drie maanden voor randomisatie systemische cytostatica of multi-intstallatie intravesicale chemotherapie hebben ontvangen.Vroeg-postoperatieve (binnen 6 uur na resectie) enkelvoudige dosis chemotherapie is toegestaan na de eerste resectie. Deze mag echter niet worden gegeven na de re-TUR bij een patiënt die mogelijk geschikt is voor deelname aan de studie.
10. Patiënten met oncontroleerbare UTI.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2010-019181-91-NL |
CCMO | NL49845.091.14 |