Het doel van de huidige studie is om obsessief-compulsieve symptomen en executief functioneren in mensen met ES, BDD, OCS en ASS te onderzoeken. De symptomen van de vier afzonderlijke stoornissen zullen in alle vier de stoornissen onderzocht worden…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Psychiatrische stoornissen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Obsessief compulsieve symptomen gemeten door de Dimensional Yale-Brown
Obsessive-Compulsive Scale (DY-BOCS-sr) en executief functioneren gemeten door
de Behavior Rating Inventory of Executive Function*Adult Version (BRIEF-A) en
DFLEX
Secundaire uitkomstmaten
Eetstoornis psychopathologie: Eating Disorder Examniation Questionnaire
(EDEQ)(Fairburn & Cooper, 1993)
Autisme symptomen: Autism Spectrum Quotient (AQ)(Baron-Cohen, Wheelwright,
Skinner, Martin, & Clubley, 2001; Hoekstra, Bartels, Cath, & Boomsma, 2008)
bezorgheid over lichaam: Body Image Concern Inventory (BICI) (Littleton, Axsom,
& Pury, 2005; Littleton & Breitkopf, 2008)
OCD symptomen: Padua Inventory * Revisited (PI-R) (van Oppen, Hoekstra, &
Emmelkamp, 1995; Sanavio, 1988)
Achtergrond van het onderzoek
In een recent overzichtsartikel (Wildes & Marcus, 2013) werden verschillende
tekortkomingen van de huidige categoriale benadering van psychiatrische
stoornissen besproken zoals die zijn beschreven in de *Diagnostic and
Statistical Manual of Mental Disorders* (DSM-5)(American Psychiatric
Association, 2013) en de *International Classification of Diseases 10th
edition* (ICD-10)(World Health Organization, 1992).
Een van de tekortkomingen die genoemd wordt, is de hoge mate van gelijktijdig
voorkomen van verschillende stoornissen. In de laatste twee decennia heeft het
idee van een spectrum van obsessief-compulsieve gerelateerde stoornissen aan
populariteit gewonnen (Bartz & Hollander, 2006). Verschillende onderzoeken
lieten namelijk zien dat een aantal psychiatrische stoornissen zoals
bijvoorbeeld obsessiecompulsieve stoornissen (OCS), eetstoornissen (ES),
autisme spectrum stoornissen en stoornissen van lichaamsbeleving (wellicht meer
bekend als Body Dysmorpic Disorder, BDD) obsessief-compulsieve kenmerken en
symptomen delen (Allen, King, & Hollander, 2003).
Obsessies worden gekenmerkt door terugkerende, tijdrovende en binnendringende
gedachten die angst en verontrusting veroorzaken. De inhoud van deze gedachten
kan verschillen maar ze vertonen ook grote overeenkomsten (McElroy, Phillips, &
Keck, 1994). Deze gedachten roepen bij de meesten angst of andere nare
gevoelens op. Om de angst of andere nare gevoelens te verminderen doet men
bepaalde dingen. Deze gedragingen komen vaak voor en zijn net als de angst en
nare gevoelens, belastend (Phillips, McElroy, Hudson, & Pope, 1995).
Symmetrie obsessies komen bijvoorbeeld bij 70% van de mensen met anorexia
nervosa (AN) voor (Phillips & Kaye, 2007; Kaye, Bulik, Thornton, Barbarich, &
Masters, 2004). Diezelfde soort symmetrie obsessies komen ook zeer veel voor
bij mensen met ASS (Jacob, Landeros-Weisenberger, & Leckman, 2009). Symmetrie
obsessies zijn bekende en veelvoorkomende symptomen bij mensen met OCS. 36 tot
50% van de volwassen mensen met OCS heeft daar last van (Pinto et al., 2008;
Pinto, Mancebo, Eisen, Pagano, & Rasmussen, 2006). Daarnaast vonden Hart and
Phillips (2013) dat meer dan 25% van de mensen met BDD zich overmatig zorgen
maakte over symmetrie van het uiterlijk. Deze overmatige obsessie over
symmetrie is een relatief veelvoorkomend kenmerk bij mensen met BDD en is niet
alleen specifiek voor OCS.
Mensen met BDD vertonen dagelijks herhalend en compulsief gedrag zoals het uren
lang kijken in de spiegel, checken van een vermeende imperfectie aan het
lichaam en plukken aan de huid. Herhalende en restrictieve gedragingen zijn ook
een van de meest in het oog springende symptomen van ASS (Allen et al., 2003;
Oldershaw, Treasure, Hambrook, Tchanturia, & Schmidt, 2011) zoals bijvoorbeeld
het compulsief herhalen, ordenen of tellen (Jacob et al., 2009). Ook mensen met
een ES hebben strikte regels rondom eten en voeren allerlei rituelen uit voor,
tijdens of na het eten. Ook checken ze hun lichaam door regelmatig te wegen of
door langdurig in de spiegel te kijken (Treasure, Claudino, & Zucker, 2010).
Het gelijktijdig voorkomen van deze verschillende stoornissen zou er op
kunnen duiden dat er een zelfde onderliggende oorzaak voor het ontstaan zou
kunnen zijn (Altman & Shankman, 2009). Zoals BDD als ES zijn stoornissen
waarbij ere en stoornis is in het lichaamsbeeld. Van beide stoornissen wordt
al lange tijd verondersteld dat ze gerelateerd zijn aan OCS (Altman & Shankman,
2009). Die nauwe relatie tussen OCS en BDD werd al meer dan een eeuw geleden
gesuggereerd (Phillips & Kaye, 2007). Er lijkt ook een overlap te zijn tussen
ASS en OCS (Anagnostou et al., 2011).Daarnaast blijkt BDD ook bij 15 tot 60%
van de mensen met een eetstoornis voor te komen (Grant, Kim, & Eckert, 2002;
Dingemans, van Rood, de Groot, & van Furth, 2012; Kollei, Schieber, de, Svitak,
& Martin, 2013; Hartmann, Greenberg, & Wilhelm, 2013). In een groep mensen met
BDD bleek 33% ooit in zijn/haar leven te hebben voldaan aan de criteria van
een eetstoornis (Ruffolo, Phillips, Menard, Fay, & Weisberg, 2006; Phillips,
Menard, & Fay, 2006). Er is echter weinig bekend over het tegelijk voor komen
van BDD en ASS. Er is een beschrijving van verstoringen in het lichaamsbeeld
bij een jonge man met ASS (Warren, Sanders, & Veenstra-VanderWeele, 2010). Het
voorkomen van ASS bij mensen met een ES wordt in verschillende studies
beschreven (Courty et al., 2013; Wentz et al., 2005; Baron-Cohen et al.,
2013). Ook werden er eetproblemen gevonden bij adolescente meisjes met het
syndroom van Asperger (Kalyva, 2009). Binne families komen ASS en AN vaak samen
voor (Zucker et al., 2007; Oldershaw et al., 2011). Ouders van kinderen met
autisme die veel storend herhalend gedrag te vertonen, blijken zelf ook vaker
kenmerken t e hebben van OCS of te voldoen aan de criteria van OCS dan de
ouders van kinderen die nauwelijks herhalend gedrag vertonen (Hollander, King,
Delaney, Smith, & Silverman, 2003). Er wordt ook een relatief hoge incidentie
gevonden van autisme bij broers en zussen van patienten met een ES (Gillberg,
1985).
Naast de overeenkomsten in de obsessieve en compulsieve kenmerken, blijkt er
ook overeenkomsten te zijn in het cognitief en neuropsychologisch functioneren
van mensen die lijden aan een van deze stoornissen. Er wordt steeds meer bewijs
gevonden voor het feit dat specifieke verstoringen in het executief
functioneren een centrale plaats innemen in de ontwikkeling en het voortbestaan
van obsessies en compulsief gedrag (Steinglass, Walsh, & Stern, 2006;
Steinglass & Walsh, 2006; Hill, 2004; Chamberlain et al., 2008; Harkin &
Kessler, 2011). Executief functioneren is essentieel voor het zich aanpassen in
nieuwe situaties en vormt de basis voor veel cognitieve, emotionele en sociale
vaardigheden (Lezak, Howieson, & Loring, 2011). Typisch voor compulsieve
gedragingen of rituelen is het feit dat moeilijk is om alternatief en gezonder
gedrag aan te leren en uit te voeren, zeker wanneer ze al sterk verankerd zijn
in iemands gedrag (Steinglass & Walsh, 2006). Een voorbeeld van executief
functioneren is *set-shifting*. Set-shifting is de vaardigheid om te heen en
weer te schakelen tussen verschillende taken en mentale sets, ook wel
cognitieve flexibiliteit genoemd. Recente studies hebben aangetoond dat mensen
met AN en ASS verminderde set-shifting vaardigheden hebben (Tchanturia et al.,
2004; Holliday, Tchanturia, Landau, Collier, & Treasure, 2005; Hambrook,
Tchanturia, Schmidt, Russell, & Treasure, 2008; Roberts, Tchanturia, &
Treasure, 2010; Roberts, Tchanturia, Stahl, Southgate, & Treasure, 2007;
Oldershaw et al., 2011). Beide groepen patiënten hebben een starre cognitieve
denkstijl en hebben moeite om flexibel te kunnen switchen tussen verschillende
probleem oplossende vaardigheden (Baron-Cohen et al., 2001; Roberts et al.,
2007, Tchanturia et al., 2011) dat waarschijnlijk resulteert in herhalend en
rigide gedrag (Lopez, 2005, Treasure, 2007). Dit soort cognitieve verstoringen
worden ook gezien in eerstegraads familieleden van patiënten met ES, OCS en ASS
(Wong, Maybery, Bishop, Maley, & Hallmayer, 2006; Roberts et al., 2010;
Chamberlain et al., 2007; Hughes, Leboyer, & Bouvard, 1997; Friederich &
Herzog, 2011).
Slechte centrale coherentie is een andere cognitieve verstoring die gevonden is
bij zowel patiënten met een eetstoornis als bij patiënten met ASS. Slechte
centrale coherentie verwijst naar de overmatige focus op details waarbij men
het grotere geheel uit het oog verliest (Happé & Booth, 2008). Dit wordt met
name beschreven bij mensen met ASS (Frith, 1989) maar er zijn ook een aantal
studies die daarvoor aanwijzingen vinden bij mensen met een ES maar de
resultaten van de studies zijn nog tegenstrijdig ( zie voor review (Lopez,
Tchanturia, Stahl, & Treasure, 2008). Uit een recent overzichtartikel (Madsen,
Bohon, & Feusner, 2013) waarin AN met BDD worden vergeleken, blijkt dat de
algemene focus op details, het verminderde globale overzicht en de neiging om
te focussen op delen van het eigen lichaam, deels het gedrag in deze
stoornissen veroorzaken.
Zoals hierboven beschreven zijn de overeenkomsten en verschillen tussen deze
obsessief-compulsieve spectrum stoornissen in veel studies onderzocht. Maar
studies waarin deze stoornissen direct met elkaar vergeleken worden zijn er nog
niet. Het is belangrijk om de overeenkomsten in de psychopathologie te
onderzoeken om zo te bekijken of er een onderliggend mechanisme te ontdekken is
dat de ontwikkeling en het voortbestaan van deze stoornissen zou kunnen
verklaren. Als er overlappende onderliggende factoren gevonden worden, zou dit
aanknopingspunten kunnen geven voor nieuwe behandelmethoden. Daarnaast zouden
beproefde behandelingen bij de ene stoornis ook ingezet kunnen worden bij de
andere stoornissen (Hartmann et al., 2013). Bijvoorbeeld Dingemans et al.
(2014) hebben recent een studie uitgevoerd waaruit bleek dat Cognitieve
Remediatie Therapie (CRT) het effect van gelijktijdige behandeling versterkt
met name bij mensen met slechte set-shifting vaardigheden. CRT is een
behandelmodule gericht op kwetsbaarheden in cognitieve flexibiliteit . Het doel
van CRT is om het werkgeheugen, planningsvaardigheden en flexibiliteit te
versterken en inzicht te krijgen in de manier waarop men denkt. CRT gaat niet
over wat patiënten denken, maar hoe zij denken.
Doel van het onderzoek
Het doel van de huidige studie is om obsessief-compulsieve symptomen en
executief functioneren in mensen met ES, BDD, OCS en ASS te onderzoeken. De
symptomen van de vier afzonderlijke stoornissen zullen in alle vier de
stoornissen onderzocht worden met als de executieve functies. De hypothese is
dat mensen met deze stoornissen obsessief-compulsieve kenmerken en symptomen
delen en dat die kenmerken n symptomen geassocieerd zijn met verstoringen in
executief functioneren (o.a. set-shifting en centrale coherentie).
De huidige psychiatrische categorieën (bijv DSM) geven geen inzicht in
mogelijke gezamenlijk onderliggende en in stand houdende mechanismen. Hierdoor
is de DSM beperkt in zijn mogelijkheid om bepaalde etiologische modellen over
het ontstaan en voortbestaan van deze stoornissen te onderbouwen. Daarnaast
staat dit ook de ontwikkeling van behandelingen (zoals CRT) in de weg die
gericht zijn op de onderliggende mechanismen.
Vraag 1: Is er binnen elke afzonderlijke diagnostische stoornis een
positieve relatie tussen de symptomen en kenmerken van de overige 3 stoornissen?
Voordat samenhang tussen obsessief-compulsieve kenmerken en executieve functies
onderzocht kan worden moet er eerst bevestigd worden dat er inderdaad een
overlap is in de symptomen en karakteristieken van mensen met ES, OCS, ASS en
BDD. We veronderstellen binnen elke diagnostische categorie een positieve
associatie tussen de symptomen en kenmerken van de andere drie categorieën.
Vraag 2:Is er een positieve associatie tussen een de gemiddelde score
op de 4 stoornis-specifieke vragenlijsten (ES, ASS, OCD en BDD) aan de ene
kant en executief functioneren en de ernst van de obsessief-compulsieve
kenmerken aan de andere kant?
Mensen die hoge scores hebben op de 4 afzonderlijke stoornis-specifieke
lijsten worden verondersteld ernstigere obsessief- compulsieve kenmerken te
hebben en meer verstoringen in het executief functioneren,
Vraag 3: Is er een associatie tussen obsessief- compulsieve spectrum
kenmerken en stoornissen in het executief functioneren in de totale groep?
We veronderstellen dat mensen met meer obsessieve en compulsieve
kenmerken en symptomen meer verstoringen in het executief functioneren zullen
hebben. We verwachten een positieve relatie.
Onderzoeksopzet
Cross-sectionele studie waarbij gevraagd wordt eenmalig zeven vragenlijsten in
te vullen
Inschatting van belasting en risico
een eenmalig vragenlijst onderzoek (duur maximaal 1 uur) dat online kan worden
ingevuld
Publiek
Sandifortdreef 19
Leiden 2333 ZZ
NL
Wetenschappelijk
Sandifortdreef 19
Leiden 2333 ZZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Lifetime of huidige diagnose voor 1. eetstoornis, 2. BDD, 3, OCD of ASD
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
geen
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL47007.058.14 |