Hoofddoel van dit onderzoek is het verzamelen van longitudinale data van patiënten met (een verdenking op) het syndroom van Behçet. Zodat prevalentie en incidentie van de diverse ziekte manifestaties duidelijker worden. Secundaire doelen/…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Immuunstoornissen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Er is geen eindpunt voor deze studie gedefinieerd, aangezien het een
observationele cohortstudie is.
Secundaire uitkomstmaten
Er worden gegevens vastgelegd over het voorkomen van ziekteverschijnselen en de
gegeven behandeling.
Daarnaast worden ziekteactiviteit en kwaliteit van leven (QoL eenmalig)
vastgelegd door middel van vragenlijsten.
Voor hen met een verdenking op de ziekte van Behcet geldt dat er met de
gegevens een voorspelmodel zal worden gemaakt (kansschatting op het ontwikkelen
van de ziekte). Tevens zal het percentage van de patienten waarin een
alternatieve diagnose wordt gevonden, met behulp van het gestructeerd uitwerken
van de differentiaal diagnose worden bepaald.
NETosis wordt gemeten aan de hand van circulerende nucleosomen en systemische
activatie van neutrofielen wordt gemeten aan de hand van uitgescheiden
neutrofiel elastase complexen met hun remmer alfa-1-antitrypsine en het meten
van circulerende nucleosomen.
T cel regulatie wordt gemeten aan de hand van clonale expansie.
Achtergrond van het onderzoek
Het syndroom van Behçet (BS) wordt gekenmerkt door orogenitale ulcera en
uveïtis en komt het vaakst voor in landen langs de voormalige Zijderoute. In
westerse landen komt het beduidend minder vaak voor. De klinische presentatie
varieert niet alleen met geslacht, maar ook per geografisch gebied. Dit zou
kunnen betekenen dat de classificatiecriteria die gebaseerd zijn op de
presentatie van patiënten uit een endemisch gebied minder goed toepasbaar zijn
voor westerse patiënten. Op dit moment zijn nog onvoldoende gegevens
beschikbaar over de presentatie van westerse patiënten en met name Nederland.
Dit bemoeilijkt het stellen van de diagnose en ook het voorspellen van de kans
dat een patiënt die initieel niet aan de criteria voldoet later alsnog BS
ontwikkelt. Vanwege de heterogene presentatie zijn adviezen omtrent noodzaak
van aanvullende diagnostiek uiteenlopend, terwijl van weinig onderzoeken de
waarde in een Westerse populatie bekend is.
De pathogenese van BS is nog onbekend. Wel zijn er verschillende theorieën, zo
wordt gedacht dat er een rol is voor omgevings- en infectieuze factoren.
Bovendien is er ook een rol voor genetica, zoals blijkt uit het feit dat 10%
van de patiënten een positieve familieanamnese heeft voor BS, dit is meer dan
men op grond van toeval kan verwachten. Daarnaast is gebleken dat er sprake is
van zowel histologische als klinische verschijnselen passend bij dysregulatie
van het aangeboren en verworven immuunsysteem. Ten slotte speelt NETosis (het
vormen van extracellulaire *traps* die micro-organismen immobiliseren en doden)
mogelijk een rol. Neutrofiele granulocyten externaliseren autoantigenen door
het zogenaamde *netting*, waardoor deze meer blootgesteld worden aan het
aangeboren en verworven immuunsysteem. De rol van NETosis in BS is nog niet
eerder onderzocht.
Doel van het onderzoek
Hoofddoel van dit onderzoek is het verzamelen van longitudinale data van
patiënten met (een verdenking op) het syndroom van Behçet. Zodat prevalentie en
incidentie van de diverse ziekte manifestaties duidelijker worden.
Secundaire doelen/vraagstellingen:
1. Wat is de prevalentie van verschillende ziekteverschijnselen (bijvoorbeeld
uveïtis en DVT) en eindschade (zoals visusverlies en cataract) bij patiënten
met het syndroom van Behçet in Nederland.
2. Wat is de mate van ziekteactiviteit bij patiënten met BS of een verdenking
op BS, gemeten middels BD-CAF, BSAS en ARMD-BD HAQ?
3. Wat is de kwaliteit van leven bij patiënten met (een verdenking op) BS en
correleert dit met ziekteactiviteit of eindschade?
4. Wat is de incidentie van een positieve pathergietest? Is beoordeling van de
pathergietest door patiënten even betrouwbaar als beoordeling door een
dermatoloog op de polikliniek of beoordeling van een foto van de arm?
5. Het bestuderen van de genetische achtergronden van BS (gerelateerd aan de
ziekteverschijnselen).
6. Het ontwikkelen van een voorspelmodel voor patiënten met een verdenking op
BS.
7. Het uitvoeren van een gestructureerde work up bij patienten met een
vermoeden op BS.
8. Het bestuderen van de immuunregulatie bij patiënten met (een verdenking op)
BS, zoals specifieke T-cel clonale expansie en antigeen presentatie via MHC1.
9. Het bestuderen van de rol van NETosis bij patiënten met (een verdenking op)
BS.
Onderzoeksopzet
Observationeel, longitudinaal cohort.
Biobanking.
Inschatting van belasting en risico
De belasting van het eerste bezoek (bij geheel nieuwe patienten) bestaat uit
het afnemen van 2 buisjes bloed in het kader van reguliere zorg en 4 tot
maximaal 15 extra buisjes voor onderzoeksdoelen. Bovendien wordt patiënten
gevraagd 3 extra vragenlijsten in te vullen, waaronder eenmalig een kwaliteit
van leven v.ragelijst.
Bij patienten die komen in vervolg op de oude studie (eerdere inclusie in de
cross sectionel studie) worden bij het eerste bezoek maximaal 14 extra buisjes
afgenomen (visite 2). Er worden twee extra vragenlijsten afgenomen (Kwaliteit
van leven niet meer)
Tav follow up:
In samenspraak met alle patiënten die toestemming geven voor de follow-up
studie (zowel zij die eerder meededen aan de cross sectionele studie als geheel
nieuwe patienten), word het soort follow-up studie bepaald.
Dat kan een een keer per jaar follow-up visite zijn of (keus 2) dat ieder
bezoek gebruikt wordt voor verzamelen van follow up gegevens.
Bij ieder geregistreerd bezoek worden er 2 extra vragenlijsten afgenomen.
Alleen een keer per jaar worden er 3 extra buisjes bloed afgenomen,
onafhankelijk van welke variant wordt gekozen.
Als er sprake is van een flare wordt bij allen eenmalig maximaal 14 extra
buisjes bloed en 2 vragenlijsten afgenomen.
Voordeel: beter begrip van deze zeldzame ziekte, betere zorg voor individuele
patienten door het dedicated karakter van de polikliniek, door de
uitgebreidheid van klachten typering. Speciaal voor hen met een probable Behcet
wordt er een voorspelmodel ontwikkeld, zodat zij betere informatie kunnen
krijgen over de kansen op het ontwikkelen van de ziekte van Behcet. Bij
patiënten met een verdenking op BS wordt op gestructureerde wijze gezocht naar
een verklarende diagnose.
Publiek
Dr. Jan van Breemenstraat 2
Amsterdam 1056 AB
NL
Wetenschappelijk
Dr. Jan van Breemenstraat 2
Amsterdam 1056 AB
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Volwassen patienten met de ziekte van Behcet die voldoen aan de internationale criteria voor deze ziekte.
Alsmede hen bij wie de ziekte mogelijk aanwezig is.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
geen (behalve geen informed consent)
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL58955.048.16 |