In het eerste deel van deze studie (2017) werden naast een literatuurstudie de ervaringen en behoeften van zowel (in remissie verkerende) suïcidale patiënten als hun naastbetrokkenen onderzocht. Op basis hiervan is een Psycho-educatieve training (P-…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Suïcidaal en automutilerend gedrag NEG
Synoniemen aandoening
Aandoening
Het effect van suicidaliteit (emotioneel en fysiek) op familie en andere naasten. Het effect van een psycho-educatieve training, op vermindering van de belasting.
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire effectiviteitsparameter is de mate van caregiver strain/caregiver
burden. De hypothese is dat door verbetering van kennis, competenties en
communicatievaardigheden van naastbetrokkenen de omgang met een suïcidale
patiënt zal verbeteren waardoor scores op voorgenoemde parameters zal
verbeteren.
Voor de training, en na drie maanden zullen vragenlijsten worden afgenomen om
de mate van caregiver strain en caregiver burden te meten.
Secundaire uitkomstmaten
Tevredenheid cursisten (Visual analog scale).
Achtergrond van het onderzoek
In het afgelopen decennium is de incidentie van suïcide in Nederland sterk
gestegen. In 2016 pleegden 1894 mensen suïcide, tegenover 1524 in 2009.
Onderzoek naar effectieve vormen van suïcidepreventie is dan ook dringend
gewenst.
Ouders, partners, (volwassen) kinderen, familie en vrienden zijn als naasten
vaak betrokken bij een suïcidale crisis. Onderzoek laat zien dat personen die
worstelen met suïcidaliteit vaker steun en advies zoeken bij hun naasten dan in
de GGZ. Bij ongeveer driekwart van de suïcides werden de suïcidale gedachten of
plannen vooraf aan naasten gecommuniceerd en ongeveer een derde van de
suïcidepogingen vond plaats in de directe nabijheid van familie (Prabhu et al.
2010; Michelmore & Hindley, 2012). Naasten kunnen hiermee mogelijk een
belangrijke rol spelen bij suïcide preventie. Niet alleen verkeren zij vaker
dan hulpverleners in de nabijheid van iemand met suïcidaal gedrag; zij hebben
mogelijk invloed op het suïcidale proces van hun dierbare.
De 'multidisciplinaire richtlijn voor de diagnose en behandeling van suïcidaal
gedrag' (Hemert et al, 2012) beschrijft het belang van betere samenwerking
tussen behandelaren en naastbetrokkenen. Hierbij worden naastbetrokkenen gezien
als een belangrijke informatiebron in het kader van diagnostiek, zorgbehoeftes
en behandelingsmogelijkheden. Daarnaast wordt aanbevolen om naasten te
informeren en steun te bieden. Er is echter nog weinig bekend over de impact
van suïcidaliteit op naastbetrokkenen. Daarbij moet nog extra rekening gehouden
worden met de steeds verder gaande ambulantisering van de psychiatrische zorg
waardoor suïcidale patiënten toenemend thuis in de directe omgeving van familie
en vrienden worden behandeld. (Bestuursakkoord over de toekomst van de GGz
2012, Min. van VWS).
Doel van het onderzoek
In het eerste deel van deze studie (2017) werden naast een literatuurstudie de
ervaringen en behoeften van zowel (in remissie verkerende) suïcidale patiënten
als hun naastbetrokkenen onderzocht. Op basis hiervan is een Psycho-educatieve
training (P-E training) geschreven. (zie bijlage 1)
De belangrijkste conclusies die relevant zijn voor de training waren:
* De zorg thuis voor suïcidale patiënten is zwaar voor naasten.
* Naasten geven aan dat er onvoldoende instructie is over hoe te handelen in
crisissituaties, ook missen ze duidelijke contactnummers welke gebeld kunnen
worden bij suïcidaliteit.
* Naasten benoemen bij zichzelf een gebrek aan kennis betreffende de suïcidale
crisis, (waar moet ik op letten, wat moet ik doen en wat juist niet?)
* Naasten geven aan niet te weten hoe ze om moeten gaan met suïcidale ideaties
en gedrag, (opvang bieden, veiligheid bevorderen, bespreekbaar maken, wanneer
hulp inschakelen.)
* Door extra druk op het dagelijks leven (taken overnemen, meegaan naar
polibezoek, in de nacht waken en overdag controleren, zorgen voor afleiding,
zaken voor de patiënt regelen) komen de eigen verantwoordelijkheden van de
naaste onder druk te staan.
* Naasten geven aan moeite te hebben met het stigma rond suïcidaliteit. Vaak
komt men hierdoor zelf ook in een isolement.
* Naasten *vergeten* voor zichzelf te zorgen in een suïcidale crisis.
Het prototype van de P-E training is geschreven op basis van de standaarden van
dergelijke trainingen binnen de GGZ.
Doel van de vervolgstudie is om in een pilotstudie de ontwikkelde P-E training
te testen op doelmatigheid en doeltreffendheid. Daarbij is ook de mogelijkheid
om instructies te verfijnen en het draaiboek aan te scherpen. Ook zal gekeken
worden of de onderliggende handleiding voor de trainers duidelijk genoeg is om
op termijn andere behandelaren of onderzoekers in staat te stellen de
interventie te kopiëren.
De onderzoeksvragen zijn:
1. is een groepsgerichte psycho-educatieve training voor naastbetrokkenen een
waardevolle aanvulling in de behandeling van suïcidale patiënten en hun
familieleden?
2. Hoe beoordelen naastbetrokkenen de aangeboden psycho-educatieve training?
Onderzoeksopzet
30 naastbetrokkenen van suïcidale patiënten volgen de PE training binnen 1 tot
2 weken nadat men samen met een suïcidale patiënt bij de crisisdienst in beeld
is gekomen. Potentiele participanten worden geselecteerd op basis van
verwijsbrief van de huisarts en krijgen aansluitend aan het crisiscontact een
brief met uitleg over het onderzoek en hoe deel te nemen.
De groepsgrote per training is maximaal 12 personen. Alle deelnemers zal
gevraagd worden om een aantal vragenlijsten* in te vullen voorafgaand aan de
training en na drie maanden. Daarnaast zal er een apart evaluatieformulier, om
de kwaliteit van de training te meten, direct na te training worden uitgereikt
aan alle participanten. Die commentaren worden meegenomen in de focusgroepen.
Uit de groep van 30 participanten zullen twee focusgroepen van ongeveer 6 leden
worden samengesteld waarin de training zal worden geëvalueerd.
Na verwerking van de commentaren zal de P-E training voor de start van de
implementatie worden voorgelegd aan stakeholders.
* De gebruikte vragenlijsten zijn:
BES- Betrokkene Evaluatie Schaal (Schene & van Wijngaarden, 1991),
CSI- Caregiver Strain Index ( Robinson, 1983)
CRA- Caregiver Reaction Assesment (Given et al, 1992)
EDIZ- Ervaren Druk door Informele Zorg (Pot, 1995).
Parallel zal binnen het onderzoek ook aan de suïcidale patiënt gevraagd worden
om enkele vragenlijsten in te vullen:
C-SSRS- Columbia Suicide Severity Rating Scale (Dutch)
HHI- Herth Hope Index 1992, MANSA 16 Wiersma, 2002,
Mansa 16- Manchester Short Assesment of quality of life
NEL- Nederlandse Empowerment Lijst, Boevink et al 2009 and resilience (Mental
Health Confidence Scale).
Onderzoeksproduct en/of interventie
De pilot (prototype P-E training) zal alternerend op dinsdag en donderdag avond worden aangeboden (19.30-21.30) om de mogelijkheid voor naasten zo optimaal mogelijk te maken om aanwezig te zijn. De interventie zal schriftelijk geëvalueerd worden door alle deelnemers. Er zullen 2 focusgroep discussies worden georganiseerd (van 1.5 uur) waarin kritische deelnemers uit de pilotfase zal worden gevraagd commentaar te geven op zowel de inhoud als de vorm waarin de training wordt aangeboden. Deze commentaren zullen worden meegenomen bij het waar nodig aanpassen van de P-E training. Hierna zal aan onze stakeholders (expertgroep) worden gevraagd om de training te evalueren.
Inschatting van belasting en risico
Belasting:
Naasten die participeren in de pilot (2 uur in de avond) zal gevraagd worden om
meerdere vragenlijsten in te vullen (belasting ongeveer 30 minuten). Daarnaast
zal een deel uitgenodigd worden voor een focusgroep overleg van 1.5 tot 2 uur.
Patiënten wordt gevraagd enkele vragenlijsten in te vullen, (belasting ongeveer
20 minuten).
Risico:
Het risico van de interventie is naar het idee van de onderzoekers zeer
gering. Behoefte aan nazorg is voor zowel de patiëntengroep als de
naastbetrokkenen geregeld binnen de instelling.
Publiek
Sandifortdreef 19
Leiden 2333ZZ
NL
Wetenschappelijk
Sandifortdreef 19
Leiden 2333ZZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Voldoende beheersing van de Nederlandse taal
Minimale leeftijd van 18 jaar
Onderdeel zijn van het (familie)systeem van de suïcidale patiënt
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Ernstige drugs of alcoholafhankelijkheid
Ernstige verstandelijke beperking
Opzet
Deelname
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL65511.058.18 |