De primaire doelstelling van dit onderzoek is het evalueren van de effectiviteit van face-to-face en online cognitieve gedragstherapie (t.o.v. een wachtgroep) voor het reduceren van ernst van persisterende complexe rouwstoornis, depressie en…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Stemmingsstoornissen en -afwijkingen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaten zijn de ernst van PCRS symptomen, depressie en
posttraumatische stress.
PCRS zal gemeten worden met de Traumatic Grief Inventory - Self Report (TGI -
SR) (Boelen & Smid, 2017b). De TGI-SR meet 18 symptomen van PCRS. PTSS wordt
gemeten met de PTSD Checklist for DSM-5PCL-5 (Weathers, et.al., 2013) en
depressie met een suschaal van de Hospital Anxiety and Depression Scale
(Zigmond & Snaith, 1983).
Secundaire uitkomstmaten
Mediërende (rouwcognities, vermijdingsgedrag en boosheid) en moderende
(ongeval-specifieke factoren) effecten van de behandeling worden onderzocht met:
- Omgaan met verlieslijst (DAAGPQ; Boelen & van den Bout, 2010),
inventariseert vermijdingsgedrag omtrent het verlies en de rouw
- Rouw Cognitie Vragenlijst (Boelen & Lensvelt-Mulders, 2005), inventariseert
gedachten omtrent het verlies en de rouw, verkorte versie
- EUS-NL, vertaalde Experienced Unrealness Scale (Boelen, 2010), meet mate van
onwerkelijkheid van de verliesgebeurtenis
- Boosheid met de State-Trait Anger Expression Inventory-2
- Ongeval-specifieke stressoren (bv enkelvoudig vs. meervoudig verlies)
Achtergrond van het onderzoek
De Gronings-Utrechtse onderzoeksgroep van de aanvragers doet reeds langere tijd
onderzoek naar rouw en verlies. Met steun van het Fonds Slachtofferhulp is
onderzoek gedaan de gevolgen van het verlies voor de achterblijvers van
verschillende vormen van verlies. In deze studies bij nabestaanden van moord en
de MH17-ramp en achterblijvers na vermissing wordt gekeken naar de aard en
omvang van de problemen gecombineerd met een behandelstudie voor die
nabestaanden met psychische klachten en een hulpbehoefte. De behandelingen
worden uitgevoerd door een geselecteerd en getraind netwerk van
BIG-geregistreerde therapeuten die verspreid zijn over heel Nederland. Hierbij
werken deze zgn. netwerktherapeuten lokaal samen met casemanager van
Slachtofferhulp NL onder supervisie van de aanvragers. Hierdoor ontstaat een
regionaal verband dat garandeert dat na afloop van het onderzoek de
behandelingen automatisch aangeboden kunnen worden aan hulp vragende
nabestaanden. Uit recente rapporten over de positie van verkeersslachtoffers
en - nabestaanden in Nederland (zie: 1. Onderzoeksrapport
Strafrechtelijke-reactie op verkeersdelicten, Van der Aa et al, 2017; 2.
Zwartboek, VVS, 2016) wordt duidelijk met welke belemmeringen slachtoffers van
verkeersongelukken en NVD geconfronteerd worden. Ze hebben veel last hebben van
bijkomende stressoren, zoals lange procedures bij politie, justitie, problemen
met verzekeraars, (te) lage schadevergoedingen en straffen voor overtreders,
e.a. NVD met een hoog klachtenniveau willen we een face-to-face behandeling of
een online psychologische behandeling aanbieden. Deze behandelingen wordt
onderzocht op effectiviteit.
Vraagstelling: Wat is het effect van een face-to-face behandeling (vs. wachten)
en een online behandeling (vs. wachten) van nabestaanden met PCRS, depressie
en/of PTSS?
Op basis van interventieonderzoek bij andere groepen nabestaanden verwachten we
dat een gerichte psychologische en een online behandeling effectiever zijn dan
geen behandeling (deelname aan de wachtlijstgroep; Boelen & Smid, 2017a).
Bijkomende vragen: In hoeverre wordt het effect van de behandelingen
gemedieerd/gemodereerd door factoren als vermijding, negatief denken, boosheid
en ongeluk-gerelateerde factoren?
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling van dit onderzoek is het evalueren van de
effectiviteit van face-to-face en online cognitieve gedragstherapie (t.o.v. een
wachtgroep) voor het reduceren van ernst van persisterende complexe
rouwstoornis, depressie en posttraumatische stress bij nabestaanden van een
dodelijk verkeersongeval. De secundaire doelstelling is te onderzoeken in
hoeverre het behandeleffect wordt gemedieerd/gemodereerd door afname van
maladaptieve gedachten, vermijdingsgedrag, boosheid en ongeluk-gerelateerde
factoren.
Onderzoeksopzet
NVD die minimaal een jaar na het overlijden voldoen aan de criteria van PCRS,
depressie en/of PTSS bieden we een op traumatische rouw gerichte psychologische
behandeling (face-to-face of online) aan en het effect van deze behandeling
wordt onderzocht t.o.v. een wachtlijstconditie. Mensen die tussen ten minste
één jaar gelden een overlijden hebben meegemaakt door een verkeersongeval
worden benaderd met de vraag of zij deel willen nemen.
Uit eerder rouwonderzoek blijkt dat tussen de 10 -20% meewerkt. Verwacht wordt
dat over de periode van 5 jaar, (per jaar 600 x 7 jaar = 3000 x 4 NWD = 12.000,
hiervan werkt 15% mee = ) potentieel 180 NVD kunnen worden geïncludeerd. NVD
met klinisch significante scores op vragenlijsten voor PTSS, PCRS en een
hulpvraag (schatting: minimaal 10%) krijgen een behandelindicatie. Binnen deze
groep van minimaal 180 NVD vindt random toewijzing plaats aan a) face-to-face
cognitieve gedragstherapie b) online cognitieve geragsthearpie of c) een
wachtlijst controlegroep. Uit o.a. ethische overwegingen wordt personen uit de
wachtlijst-controlegroep na een wachtperiode van 20 weken alsnog at random de
face-to-face of online behandeling aangeboden. De interventiegroepen starten
direct na een voormeting met de interventie. De benodigde deelname aan de
interventiegroepen om de kernvragen te beantwoorden is minimaal 146 personen.
Met de verwachte instroom is het benodigde aantal haalbaar.
Meetmomenten voor mensen die zijn toegewezen aan face-to-face of online
behandelconditie: T1 = baseline-meting; T2 = post-interventie meting (12 weken
na randomisatie), T3: follow-up (20 weken na randomisatie).
Meetmomenten voor mensen die zijn toegewezen aan wachtgroep: T1 =
baseline-meting; T1.a = meting na wachtperiode van 12 weken, T1b = meting na
wachtperiode van 20 weken, T2 = post-interventie meting 12 weken na start
behandeling, T3: follow-up (20 weken na start behandeling).
Halverwege behandeling vindt 1 korte meting plaats (een 12 item-vragenlijst
over kwalitateit therapeutische relatie).
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitgangspunt van beide interventies die worden aangeboden is het cognitief gedragsmatige model van PCRS (Boelen, van den Hout, & van den Bout, 2007). Dit model stelt dat normale rouw, ook na langere tijd persisteert door drie elkaar beïnvloedende mechanismen, te weten 1) problemen met het elaboreren en integreren van het verlies; 2) negatieve cognities en catastrofale misinterpretaties van de eigen rouwreacties; 3) angstig en depressief vermijdingsgedrag. Uit recente overzichtsstudies (Boelen & Smid, 2017a; Doering & Eisma, 2016) blijkt dat cognitieve gedragstherapie (CGT) een effectieve behandelvorm is. Online CGT (Eisma et al, 2015), waarbij een cliënt begeleid wordt door een therapeut via het internet, blijkt eveneens effectief te zijn. CGT bestaat doorgaans uit de volgende onderdelen: > Psycho-educatie draagt bij aan het normaliseren van rouwreacties. De nabestaande gaat begrijpen dat bepaalde reacties op het verlies, hoewel voor zichzelf vaak nieuw, normaal zijn. > Exposure helpt angstige vermijding te doorbreken. Het identificeren en veranderen van niet helpende gedachten draagt bij aan het beter interpreteren van rouwreacties en het positiever denken over de eigen mogelijkheden tot verliesverwerking en over de toekomst. > Het oppakken en voortzetten van zinvolle activiteiten helpt om inactiviteit en depressieve vermijding van activiteiten te doorbreken. Alle onderdelen samen versterken de elaboratie en daarmee de integratie van het verlies in het autobiografisch geheugen en verminderen daardoor de PCRS.
Inschatting van belasting en risico
Het invullen van de vragenlijsten kan mogelijk belastende gedachten of
gevoelens oproepen die verband houden met het overlijden van de dierbare(n)
door het verkeersongeval. Deelname aan de behandeling kan leiden tot een
tijdelijke verhoging van het klachtenniveau. Verschillende studies naar het
behandeleffect van CGT bij nabestaanden toonden aan dat de behandeling niet
leidt tot verergering van het klachtenniveau na afloop van de behandeling
(Currier, Holland, & Neimeyer, 2010; Ponniah & Hollon, 2009)
Publiek
Grote Kruisstraat 2 Grote Kruisstraat 2
Groningen 9712 TS
NL
Wetenschappelijk
Grote Kruisstraat 2 Grote Kruisstraat 2
Groningen 9712 TS
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Eerste- en tweede- en derdegraads (adotpie- of stief-)familieleden, partners en
vrienden van personen die zijn omgekomen bij een verkeersongeval
Leeftijd * 18 jaar
Voldoen aan criteria voor Persisterende Complexe Rouwstoornis (PCRS),
posttraumatische stressstoornis (PTSS) en/of depressieve stoornis op basis van
vragenlijstscores.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Deelnemers worden geëxcludeerd wanneer zij niet de Nederlandse taal machtig
zijn en geen toegang hebben tot het internet.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL69035.042.19 |
Ander register | Trial NL7497 |
OMON | NL-OMON20115 |