Primaire doel:Onderzoeken welk effect 6-weekse behandeling met elafibranor versus placebo heeft op de levervetsamenstelling in mensen met non-alcoholische leververvetting. Secundaire doelen:Onderzoeken wat de behandelverschillen (elafibranor 120 mg/…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Lever- en galwegaandoeningen
- Metabolismestoornissen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire eindpunt:
* Relatieve hoeveelheid gesatureerde vetzuren in de lever (%SFA) gemeten met
1H-MRS aan het einde van 6 weken behandeling.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten:
* Lever insulinegevoeligheid gemeten als HGP (hepatische glucose productie) aan
het einde van de 6 weken behandelperiodes.
* Veranderingen van baseline na 6 weken behandeling in:
- Glycemische markers (nuchter glycemie, HbA1C, nuchter insulinemie,
c-peptide en HOMA-IR index, fructosamine waarden
- Lipide markers (nuchter TF, totaal cholesterol, HDL-C, LDL-C en
non-HDL-C waarden, vrije vetzuren)
- Inflammatoire markers (hs-CRP, fibrinogeen, haptoglobine)
- Lever functie (ALT, AST, GGT, ALP, totaal en geconjugeerd bilirubine)
- Nierfunctie (kreatinine, eGFR, ureum (BUN), albumine, urinezuur, totale
eiwitten)
- Lichaamsgewicht, BMI, Tailleomtrek gemeten aan het einde van de
behandelingsperiode van 6 weken
Veiligheidseindpunten:
* De verdraagzaamheid en veiligheid wordt beoordeeld aan de hand van de
volgende eindpunten:
o AEs en SAEs,
o Vitale functies en andere observaties gerelateerd aan veiligheid
o Hematologische parameters,
o Lever markers,
o Renale biomarkers,
o Metabole parameters,
o Andere biochemische veiligheidsmarkers
Exploratieve eindpunten:
* Correlatie tussen het verschil in SFA en het verschil in lever
insulinegevoeligheid aan het einde van 6 weken behandelperiodes.
* Lichaamsinsulinegevoeligheid gemeten aan het eind van 6 weken
behandelperiodes door:
o Glucose infusiesnelheid (GIR)
o Rate of disappearance
o Metabole flexibiliteit als verschil in (Respiratory exchange ratio) RER
tussen de non-insuline gestimuleerde en insuline gestimuleerd staat.
o Non-oxidative glucose disposal
o Insuline-gestimuleerde glucose oxidatie
o Insuline-onderdrukte vet oxidatie
* Lichaamsenergiegebruik en substraatgebruik tijdens de nacht aan het eind van
de 6 weken behandelperiodes:
o Sleeping metabolic rate
o Substraat oxidatie
* Vetweefselverdeling en levervolume (middels MRI) aan het eind van de 6 weken
behandelperiodes.
Achtergrond van het onderzoek
Eerdere resultaten laten zien dat de dual agonist elafibranor (GFT505)
specifiek gericht is op de lever en deze medicatie zowel de perifere als de
lever insuline gevoeligheid verbetert. Daarom is deze medicatie een
veelbelovende behandeling voor personen met niet-alcoholische leververvetting
en type 2 diabetes. Het exacte mechanisme onderliggend aan de geobserveerde
verbeteringen in insuline gevoeligheid is nog niet volledig bekend. De gunstige
effecten van de medicatie lijken niet gerelateerd aan verminderde
leververvetting per se. Om meer mechanistische informatie te krijgen over
manier waarop elafibranor werkt op het (lipide) metabolisme in de humane vette
lever kunnen state-of the art Magnetic Resonance Spectroscopy (MRS) technieken
gebruikt worden. Met deze niet-invasieve technieken kan behalve de totale
hoeveelheid levervet ook qualitatieve informatie over het levervet verkregen
worden (dwz. de hoeveelheid verzadigde, enkelvoudig en meervoudig onverzadigde
vetzuren, SFA, MUFA and PUFA respectievelijk).
Doel van het onderzoek
Primaire doel:
Onderzoeken welk effect 6-weekse behandeling met elafibranor versus placebo
heeft op de levervetsamenstelling in mensen met non-alcoholische
leververvetting.
Secundaire doelen:
Onderzoeken wat de behandelverschillen (elafibranor 120 mg/d vs. placebo) zijn
in HGP (hepatische glucose productie) gemeten aan het eind van 6-weekse
behandel periodes.
Het vergelijken van veranderingen vanaf baseline, na 6-weekse inname van
elafibranor 120 mg/d vs. placebo in:
- glucose homeostase
- lipide metabolisme
- inflammatory markers
- leverfunctie
- renale functie
- antropometrie
Veiligheid:
Evalueren van de veiligheid en het verdraagbaarheidsprofiel van 6-weekse orale
elafibranor inname (120 mg/d) in mensen met non-alcoholische leververvetting:
- ernstige ongewenste voorvallen (SAE), ongewenste voorvallen (AE), vitale
functies
- hematologische parameters,
- lever markers,
- renale biomarkers,
- metabole parameters,
- andere biochemische veiligheidsmarkers.
Exploratieve doelen:
- onderzoeken of er een associatie is tussen het verschil in SFA en het
verschil in lever insulinegevoeligheid na behandeling met elafibranor vs.
placebo.
- onderzoeken of er een behandelverschil is in lichaamsinsulinegevoeligheid
gemeten aan het einde van de 6-weekse behandelperiodes (elafibranor 120 mg/d
vs. placebo).
- bestuderen van lichaamsenergiegebruik en substraatgebruik tijdens de nacht na
behandeling met elafibranor vs. placebo.
- bestuderen van vetweefselverdeling en levervolume (middels MRI) na
behandeling met elafibranor vs. placebo.
Onderzoeksopzet
Een gerandomiseerde, dubbelblinde, Placebo-gecontroleerde, cross-over fase
II-studie ter evaluatie van de samenstelling van lever lipiden en veiligheid na
een 6 weken durende behandeling met Elafibranor (120 mg) eenmaal daags
toegediend aan patiënten met niet-alcoholische leververvetting (NAFL). Tussen
de 6 weken interventie periodes is er een washout periode van 4-6 weken. Dit
onderzoek levert mechanistische informatie over de werking van elafibranor op
het (lipide) metabolisme in de menselijke vette lever.
Onderzoeksproduct en/of interventie
In dit onderzoek zullen de effecten van zes weken elafibranor behandeling op de levervetsamenstelling onderzoeken in een gerandomiseerde placebo-gecontroleerde cross-over studie.
Inschatting van belasting en risico
Resultaten van deze studie zullen inzicht geven in het mechanisme van
elafibranor als behandeling om metabole gezondheid van mensen met
leververvetting te verbeteren. Eerdere studies hebben een goed
veiligheidsprofiel van elafibranor aangetoond en geen grote veiligheidszorgen
zijn naar voren gekomen. De risico's van de metingen zijn laag en er wordt
weinig fysiek ongemak verwacht. De metingen zelf worden als veilig beschouwd
vanwege het gebruik van geavanceerde meetinstrumenten en de onderzoeksgroep
heeft ruime ervaring in de uitvoer van deze metingen. Er is een risico op
hypoglykemie tijdens de hyperinsulinemic euglycemic clamp. Metingen die tijdens
de duur van de studie uitgevoerd worden kunnen mogelijk leiden tot
toevalsbevindingen. Deelnemers en hun huisarts zullen over zulke bevindingen
geïnformeerd worden. Het is niet te verwachten dat deelnemers direct voordeel
op zullen doen van deelname aan het onderzoek.
Publiek
Avenue Eugène Avinée 885
Loos 59120
FR
Wetenschappelijk
Avenue Eugène Avinée 885
Loos 59120
FR
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Mannen of postmenopauzale vrouwen in de leeftijd van 40 tot en met 75 jaar
ten tijde van het eerste screeningbezoek. (Post-menopauzaal gedefineerd als:
deelnemer moet tenminste 6 maanden voorafgaand aan screening chirurgisch
gesteriliseerd zijn of ten minste 1 jaar voorafgaand aan screening geen
spontane menstruatie gehad hebben).
2. Moeten een geschreven geïnformeerde toestemming (ICF) ondertekenen en
instemmen met naleving van het studieprotocol.
3. Lever vet percentage IHL * 5% (gemeten middels 1H-MRS)
4. 25.0 * BMI * 38.0 kg/m2
5. Stabiele voedingsgewoonten en bewegingspatroon (in 3 maanden voorafgaand aan
het screeningsbezoek)
6. De patiënt stemt ermee in om de voedingsgewoonten en het bewegingspatroon
niet te veranderen, de voedings- en levensstijlaanbevelingen te volgen en geen
illegale drugs te gebruiken tijdens het onderzoek tot het einde van de
behandeling., *
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Medische voorgeschiedenis:, 1. Gedocumenteerd gewichtsverlies van meer dan 5%
gedurende de periode van zes maanden voorafgaand aan het bezoek aan Screening.
2. Contra-indicaties voor MRI/MRS
3. Patiënten met diabetes type 1 of 2.
4. Gekend hartfalen (graad I tot IV volgens de indeling van de New York Heart
Association).
5. Patiënten met een voorgeschiedenis van klinisch significant, acuut
hartvoorval binnen 6 maanden voorafgaand aan screening, zoals: acute
cardiovasculaire episode, beroerte, voorbijgaande ischemische aanval of
coronaire hartziekte (angina pectoris, myocardinfarct,
revascularisatieprocedures).
6. Ongecontroleerde hypertensie ondanks optimale antihypertensieve behandeling.
7. Andere goed gedocumenteerde oorzaken van chronische leverziekte volgens
diagnostische standaardprocedures.
8. Symptomen van klinische depressie.
9. Andere gelijktijdige medische (bijv. Immunologische, neoplastische,
endocriene, hematologische, gastro-intestinale of neurologische) of
psychiatrische aandoeningen, die, naar de mening van de onderzoeker, de
proefpersoon een verhoogd risico zouden geven, verzetten zich erover
vrijwillige toestemming / toestemming te verkrijgen of te voldoen aan vereiste
onderzoeksprocedures, of zouden de doelstellingen van studie verstoren.
10. Bekende overgevoeligheid voor het onderzoeksproduct of enig
formulebestanddeel. , Gelijktijdige medicatie en levensstijl:, 11. Fibraten
zijn vanaf 8 weken voorafgaand aan screening niet toegestaan. Patiënten die
statinen of ezetimibe gebruikten voorafgaand aan de screening bezoek 1 kunnen
deelnemen als de dosis constant gehouden werd gedurende ten minste 3 maanden
voorafgaand aan screeningsbezoek 1, en er worden geen dosisaanpassingen
verwacht.
12. Patiënten die op dit moment geneesmiddelen innemen die
steatose/steatohepatitis kunnen induceren, inclusief maar niet beperkt tot:
corticosteroïden (alleen parenterale en orale chronische toediening),
amiodarone (Cordarone), tamoxifen (Nolvadex) en methotrexaat (Rheumatrex,
Trexall), die 30 dagen voorafgaand aan screening niet toegestaan zijn.
13. Patiënten die thiazolidinedionen (pioglitazone, rosiglitazone) ontvangen.
14. Patiënten die op dit moment enige medicatie innemen die absorptie,
distributie, metabolisme of uitscheiding van studiemedicatie kan verstoren of
kan leiden tot inductie of remming van microsomale enzymen, bv. indomethacine,
die niet toegestaan is vanaf randomisatie.
15. Elk medicijngebruik waarvan bekend is dat het interfereert met
glucosehomeostase/metabolisme
16. Roken
17. Huidige of recente voorgeschiedenis (<5 jaar) van significante
alcoholconsumptie. Voor mannen wordt significante alcoholconsumptie normaal
gesproken gedefinieerd als meer dan 30 g pure alcohol per dag. Voor vrouwen
wordt dit normaal gesproken gedefinieerd als meer dan 20 g pure alcohol per
dag.
18. Patiënten die bloed of bloedcomponenten gedoneerd hebben binnen 1 maand
voorafgaand aan screening of plannen om bloed of bloedcompontenten te doneren
op enig moment tijdens deelname aan het onderzoek en 1 maand na einde van het
onderzoek.
19. Patiënten die op dit moment deelnemen aan, plannen om deel te nemen aan of
binnen 30 dagen voorafgaand aan screening deelgenomen hebben aan een onderzoek
naar een experimenteel geneesmiddel of medisch apparaat.
20. Patiënten die in geval van nood niet kunnen worden gecontacteerd. , In
aanvulling op de bovenstaande criteria, mag het subject geen van de volgende
biologische exclusiecriteria presenteren:, 21. Positief anti-humaan
immunodeficiëntievirus (HIV) antilichaam.
22. Positief hepatitis B-oppervlakte-antigeen
23. Positief HCV-ab (hepatitis C-virus)
24. Aspartaat-aminotransferase (AST) en/of Alanine-aminotransferase (ALT) >5 x
de bovenlimiet van de normaalwaarde (upper limit normal, ULN).
25. Geconjugeerd bilirubine> 1,50 mg / dL vanwege gewijzigde leverfunctie
Opmerking: Gilbert Ziekte-proefpersonen worden toegelaten tot het onderzoek.
26. Internationaal genormaliseerde verhouding >1,4 vanwege veranderde
leverfunctie.
27. Aantal bloedplaatjes <100.000 / mm3 als gevolg van portale hypertensie.
28. Creatinineniveaus in het serum > 1,53 mg / dL bij mannen en> 1,24 mg / dL
bij vrouwen.
29. Significante nierziekte, inclusief nefritisch syndroom, chronische
nierziekte (gedefinieerd als patiënten met markers van nierletsel of geschatte
glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) lager dan 60 ml/min/1,73 m2.
30. Onverklaarde creatine fosfokinase (creatine phosphokinase, CPK) in het
serum >2x ULN. In het geval van verklaarde verhoogde CFK >2x ULN kan de meting
voorafgaand aan randomisatie worden herhaald. In dit geval dient de hertest
binnen 1 tot 2 weken na de eerste test te worden uitgevoerd. Een CPK-hertest
>2x ULN leidt tot uitsluiting.
31. Hemoglobine A1c (HbA1C) > 6,4% en / of nuchtere plasma glucose (FGP) > 126
mg / dl
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2019-000645-12-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03953456 |
CCMO | NL69148.068.19 |