Primair: De primaire doelstelling van het onderzoek is het evalueren van de effectiviteit van behandeling met AG-348, zoals beoordeeld door de vermindering van de transfusielast.Secundair: De secundaire doelstelling van dit onderzoek is het…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Rode-bloedcelaandoeningen
Synoniemen aandoening
Aandoening
Lack of Pyruvate Kinase enzyme/ Pyruvate Kinase Deficiency
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair eindpunt:
Het primaire eindpunt van dit onderzoek is het gedeelte van de proefpersonen
dat een vermindering van de transfusielast bereikt, wat gedefinieerd wordt als
een vermindering van >=33% in het aantal RBC-eenheden dat tijdens de 24 weken
van Deel 2 getransfuseerd wordt in vergelijking met de naar 24 weken
gestandaardiseerde historische transfusielast (gestandaardiseerde
controleperiode).
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten:
De secundaire eindpunten van het onderzoek zijn de volgende:
• Het geannualiseerde totale aantal RBC-eenheden dat tijdens het onderzoek
(Deel 1 plus Deel 2) getransfuseerd wordt in vergelijking met de historische
transfusielast
• Het aantal transfusie-episodes tijdens Deel 2 in vergelijking met de
gestandaardiseerde controleperiode
• Het gedeelte van de proefpersonen dat transfusievrij wordt, wat gedefinieerd
wordt als 0 toegediende transfusies tijdens Deel 2
• Het gedeelte van de proefpersonen dat ten minste eenmaal Hb-concentraties
bereikt die binnen het normale bereik liggen, 8 weken of meer na een transfusie
in Deel 2
• Veiligheidseindpunten, waaronder het type, de incidentie, de ernst en de
relatie met de behandeling van ongewenste voorvallen (adverse events; AE*s) en
ernstige ongewenste voorvallen (serious adverse events; SAE*s) en AE*s die
leiden tot dosisverlaging van de behandeling, onderbreking van de behandeling
of stopzetting van de behandeling
• Laboratoriumtests in de loop van de tijd (bijv. serumchemie,
leverfunctietests [LFT*s], hematologie, coagulatie, lipiden, geslachtshormonen,
urineanalyse), bevindingen van lichamelijk onderzoek, DXA (dual energy X-ray
absorptiometry) -scans (heup en lumbale wervelkolom), vitale functies en
gegevens van 12-afleidingen-elektrocardiogrammen (ECG*s)
Verkennende eindpunten:
De verkennende eindpunten van het onderzoek zijn de volgende:
• Verandering ten opzichte van baseline in de volgende markers van hemolyse:
bilirubine-, lactaatdehydrogenase (LDH)- en haptoglobinespiegels
• Verandering ten opzichte van baseline in markers van erytropoëtische
activiteit
• Verandering ten opzichte van baseline in markers van ijzermetabolisme en
indicatoren van ijzer-overload
• Verandering ten opzichte van baseline in de loop van de tijd in HRQoL-scores
(bijv. beoordeling van de impact van pyruvaatkinasedeficiëntie [PKDIA],
pyruvaatkinasedeficiëntie-dagboek [PKDD], EuroQol-5D-5L [EQ 5D 5L])
• Karakterisering van het farmacokinetische profiel (geneesmiddelconcentraties
in de loop van de tijd) en bepaling van farmacokinetische parameters van AG-348
(bijv. oppervlak onder de plasmaconcentratie-tijdcurve [AUC], maximale [piek-]
concentratie [Cmax], en andere voor zover van toepassing) in Deel 2
• Blootstelling-responsrelatie (of farmacokinetische-farmacodynamische relatie)
tussen relevante farmacokinetische parameters en eindpunten die indicatoren van
klinische activiteit zijn
• Veranderingen in totale PKR-proteïnewaarden.
Achtergrond van het onderzoek
Mitapivatsulfaat is een oraal beschikbare, krachtige, breed-spectrum activator
van PKR met aangetoonde activiteit tegen zowel WT- en
mPKR-enzymen in vitro. Mitapivatsulfaat werkt door rechtstreeks aan het
PKR-tetrameer te binden en de affiniteit voor PEP allosterisch te
verbeteren. Farmacologische studies hebben de potentie van Mitapivatsulfaat
aangetoond in het activeren van wide-type (WT) PKR-enzymactiviteit en het
moduleren van ATP en 2,3 DPG-niveaus bij gezonde volwassen proefpersonen. Van
Mitapivatsulfaat is ook aangetoond dat het aanvaardbare absorptie, distributie,
metabolisme en excretie (ADME)- en toxicologieprofielen heeft.
Behandeling met Mitapivat-sulfaat heeft de potentie om de onderliggende
pathologie van PK-deficiëntie te corrigeren door PKR te activeren en metabole
veranderingen te induceren, leidend tot verhoogde glycolytische
route-activiteit bij rode bloedcellen en een klinisch voordeel te bieden aan
patiënten met PK-deficiëntie. (zie IB sectie 2.2)
Doel van het onderzoek
Primair: De primaire doelstelling van het onderzoek is het evalueren van de
effectiviteit van behandeling met AG-348, zoals beoordeeld door de vermindering
van de transfusielast.
Secundair: De secundaire doelstelling van dit onderzoek is het evalueren van de
veiligheid van behandeling met AG 348.
Onderzoeksopzet
Onderzoek AG348-C-007 is een 2-delig, multicenter, open-label, fase 3-onderzoek
bestaande uit een dosisoptimalisatieperiode (Deel 1) gevolgd door een
vaste-dosisperiode (Deel 2). Dit onderzoek evalueert de effectiviteit en
veiligheid van behandeling met AG 348 bij ongeveer 15 20 volwassen
proefpersonen met pyruvaatkinasedeficiëntie (PK-deficiëntie) die regelmatig
bloedtransfusies ondergaan.
Voorafgaand aan Deel 1 van het onderzoek vindt een 8 weken durende
screeningsperiode plaats waarin de volledige transfusiegeschiedenis van de
proefpersoon vanaf 52 weken vóór de ondertekening van het toestemmingsformulier
(ICF) wordt verzameld en wordt geregistreerd in de brondocumentatie en in het
eCRF (elektronisch patiëntrapportageformulier).
Alle proefpersonen krijgen AG-348 in Deel 1 en 2 van het onderzoek. Tijdens
Deel 1 van het onderzoek beginnen alle proefpersonen met een dosis van 5 mg AG
348 die tweemaal daags (b.i.d.) wordt toegediend. Tijdens het verloop van Deel
1 ondergaat elke proefpersoon *intra-subject* dosisoptimalisatie. Het
dosisniveau van AG 348 kan voor elke proefpersoon 2 keer worden verhoogd na de
aanvangsdosis van 5 mg b.i.d. (bijv. van 5 naar 20 mg b.i.d. en van 20 naar 50
mg b.i.d.). In de vaste dosisperiode van het onderzoek (Deel 2) krijgt een
proefpersoon AG 348 in zijn/haar geoptimaliseerde dosis zonder geplande
aanpassingen (d.w.z. als een vaste dosis) gedurende een vaste periode van 24
weken.
Alle proefpersonen die tijdens Deel 2 tot het bezoek van Week 24 in het
onderzoek blijven, kunnen in aanmerking komen voor een open label
vervolgonderzoek met AG-348. Proefpersonen die doorgaan naar een
vervolgonderzoek hoeven niet naar het controlebezoek te komen. Proefpersonen
die tot het Week 24-bezoek van Deel 2 in het onderzoek blijven en het
onderzoeksgeneesmiddel blijven gebruiken, maar niet doorgaan naar een
vervolgonderzoek, moeten 28±4 dagen na de laatste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel naar het controlebezoek komen. Een proefpersoon die het
onderzoek vóór het Week 24-bezoek van Deel 2 verlaat, moet 28±4 dagen na het
laatste onderzoeksbezoek waarbij de proefpersoon aanwezig was of 28±4 dagen na
de laatste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel (welke later is) naar het
Einde-onderzoek-bezoek komen.
Voor alle proefpersonen die het gebruik van het onderzoeksgeneesmiddel op enig
moment tijdens het onderzoek staken, moet de dosis volgens de beschrijving in
dit protocol worden afgebouwd, tenzij een noodsituatie rechtvaardigt dat het
gebruik van het onderzoeksgeneesmiddel abrupt wordt gestaakt. Ongeacht of de
dosisafbouw wel of niet plaatsvindt, moeten proefpersonen die het gebruik van
AG-348 staken, worden gemonitord op tekenen van hemolyse en verergering van
anemie.
Ref: Protocol synopsis - study design
Onderzoeksproduct en/of interventie
AG-348 wordt verstrekt als tabletten met een sterkte van 5, 20 en 50 mg die oraal moeten worden ingenomen. In dit onderzoek kan een proefpersoon maximaal 48 weken AG-348 krijgen (de tijd die nodig is voor het afbouwen van het onderzoeksgeneesmiddel is hierbij niet meegerekend). De duur van de AG-348-behandeling per dosisniveau en de totale duur van de dosisoptimalisatieperiode (Deel 1) van het onderzoek kan per proefpersoon verschillen en varieert van 16 tot 24 weken. Het laatste bezoek van de proefpersoon in Deel 1 (het bezoek van Week 16, 18, 20, 22 of 24) is tevens het eerste bezoek in de vaste-dosisperiode (Deel 2). In Deel 2 van het onderzoek krijgen de proefpersonen gedurende 24 weken hun geoptimaliseerde dosis van AG-348.
Inschatting van belasting en risico
Mitapivatsulfaat wordt over het algemeen goed verdragen door zowel gezonde
volwassenen als volwassenen met PK-deficiëntie, hoewel aromataseremming en
transaminaseverhogingen zijn geconstateerd bij beide subjectpopulaties. Voor
toekomstige klinische onderzoeken zullen de doseringen van Mitapivatsulfaat,
200mg total dosering per dag niet overschrijden, waarvan wordt verwacht dat
dit de risico's vermindert die gepaard gaan met aromataseremming en potentiële
levertoxiciteit. In klinische onderzoeken met Mitapivatsulfaat zullen
leverfunctietesten worden gegedaan en transaminaseverhoging van meer dan 2,5 x
individuele patiëntbasislijn of tot graad 2 zullen worden gerapporteerd als een
AE van speciaal belang (AESI). Bovendien geven de op dit moment beschikbare
gegevens ook aan dat Mitapivatsulfaat geen significant QT /
QTc-verlengingseffect heeft. Op basis van de momenteel beschikbare gegevens
wegen de gerapporteerde voordelen van behandeling met Mitapivatsulfaat op tegen
de waargenomen risico's van de behandeling.
(zie IB sectie 7).
Publiek
88 Sidney Street 88 Sidney Street
Cambridge MA 02139-4169
US
Wetenschappelijk
88 Sidney Street 88 Sidney Street
Cambridge MA 02139-4169
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Heeft een ondertekend formulier voor geïnformeerde toestemming verstrekt
voorafgaand aan de uitvoering van de onderzoeksprocedures, inclusief de
screeningsprocedures.
2. Is 18 jaar of ouder.
3. Beschikt over een door een klinisch laboratorium gedocumenteerde bevestiging
van PK-deficiëntie, gedefinieerd als gedocumenteerde aanwezigheid van ten
minste 2 mutante allelen in het PKLR-gen, waarvan ten minste 1 een missense
mutatie is, zoals bepaald door middel van de genotypering die wordt uitgevoerd
door het centrale laboratorium voor genotypering dat aan dit onderzoek is
verbonden.
4. Heeft een voorgeschiedenis van minimaal 6 transfusie-episodes in de 52 weken
die voorafgaan aan de datum van de geïnformeerde toestemming, zoals
gedocumenteerd in de transfusiegeschiedenis van de proefpersoon, wat
overeenkomt met de typische transfusielast van de proefpersoon.
5. Beschikt over een volledig dossier van zijn/haar transfusiegeschiedenis,
gedefinieerd als beschikken over het volgende voor de 52 weken die voorafgaan
aan de datum van de geïnformeerde toestemming: (1) alle transfusiedata, (2) het
aantal getransfuseerde bloedeenheden voor alle transfusies, en (3)
Hb-concentraties binnen 1 week voorafgaand aan de transfusie voor ten minste
80% van de transfusies.
6. Heeft gedurende ten minste 21 dagen voorafgaand aan de eerste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel dagelijks ten minste 0,8 mg orale foliumzuur gekregen,
wat gedurende de onderzoeksdeelname op dagelijkse basis moet worden voortgezet.
7. Heeft een adequate orgaanfunctie, zoals gedefinieerd door:
a. Aspartaataminotransferase (AST) in serum <=2,5 × de bovengrens van de
normaalwaarde (ULN) (tenzij de verhoogde AST-waarde volgens de arts-onderzoeker
veroorzaakt wordt door hemolyse en/of ijzerdepositie in de lever) en
alanine-aminotransferase (ALT) in serum <=2,5 × ULN (tenzij de verhoogde
ALT-waarde volgens de arts-onderzoeker veroorzaakt wordt door ijzerdepositie in
de lever).
b. Normale of verhoogde waarden serumbilirubine. Bij proefpersonen met
serumbilirubine >ULN mag de verhoging geen verband houden met
choledocholithiasis, cholecystitis, galwegobstructie of hepatocellulaire
ziekte. Een verhoogde waarde serumbilirubine die toe te schrijven is aan
hemolyse met of zonder het syndroom van Gilbert is geen exclusiecriterium.
c. Geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) >=60 ml/min/1,73 m2, gemeten
GFR >=60 ml/min, of berekende creatinineklaring (CrCL; Cockcroft-Gault) >=60
ml/min.
d. Absoluut aantal neutrofielen (ANC) >=1,0 × 109/l.
e. Aantal bloedplaatjes >=100 × 109/l, in de afwezigheid van een milt, of aantal
bloedplaatjes >=50 × 109/l, in de aanwezigheid van een milt en in de afwezigheid
van een andere oorzaak van trombocytopenie.
f. Geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aPTT) en internationale
genormaliseerde ratio (INR) <=1,25 × ULN, tenzij de proefpersoon therapeutische
anticoagulatie krijgt.
8. Voor vruchtbare vrouwen geldt: heeft een negatieve zwangerschapstest in
serum tijdens de screeningsperiode. Vruchtbare vrouwen worden gedefinieerd als
seksueel volwassen vrouwen die geen hysterectomie, bilaterale ovariëctomie of
tubaocclusie hebben ondergaan; of die niet op natuurlijke wijze postmenopauzaal
zijn (postmenopauzaal = in de voorgaande periode van ten minste 12 maanden
voorafgaand aan de ondertekening van het toestemmingsformulier helemaal geen
menstruatie hebben gehad en tijdens de screeningsperiode een verhoogde waarde
van follikelstimulerend hormoon hebben wat kenmerkend is voor de menopauze).
9. Voor vruchtbare vrouwen en voor mannen met vruchtbare vrouwelijke partners
geldt: past onthouding toe als onderdeel van zijn/haar gebruikelijke leefstijl
of stemt in met het gebruik van 2 vormen van anticonceptie, waarvan 1 moet
worden beschouwd als uiterst effectief, vanaf het moment waarop hij/zij het
toestemmingsformulier ondertekent, gedurende het onderzoek, en gedurende 28
dagen na de laatste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel voor vrouwen en
gedurende 90 dagen na de laatste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel voor
mannen. Een uiterst effectieve vorm van anticonceptie wordt gedefinieerd als
gecombineerde (met oestrogeen en progestageen) hormonale anticonceptie (oraal,
intravaginaal of transdermaal) die gericht is op remming van de ovulatie;
hormonale anticonceptie met alleen progestine (oraal, injecteerbaar of
implanteerbaar) die gericht is op remming van de ovulatie; spiraaltje;
spiraaltje met hormoonafgifte; bilaterale occlusie van de eileiders; of een
partner die een vasectomie heeft ondergaan. De tweede vorm van anticonceptie
mag bestaan uit een aanvaardbare barrièremethode, waaronder een mannen- of
vrouwencondoom met of zonder zaaddodend middel, en een cervixkapje, pessarium
of spons met zaaddodend middel. Vruchtbare vrouwen die hormonale anticonceptie
gebruiken als een uiterst effectieve vorm van anticonceptie moeten daarnaast
een aanvaardbare barrièremethode gebruiken zolang zij aan het onderzoek
deelnemen en tot ten minste 28 dagen na hun laatste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel.
10. Is bereid om gedurende het gehele onderzoek medewerking te verlenen aan
alle onderzoeksprocedures, met name wat betreft de individuele TT (berekend op
basis van 52 weken van transfusiegeschiedenis).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Is homozygoot voor de R479H-mutatie of heeft 2 niet-missense mutaties zonder
de aanwezigheid van een andere missense-mutatie in het PKLR-gen, zoals bepaald
door middel van de genotypering die wordt uitgevoerd door het centrale
laboratorium voor genotypering dat aan dit onderzoek is verbonden.
2. Heeft een significante medische aandoening die een onaanvaardbaar risico
vormt voor deelname aan het onderzoek en/of die de interpretatie van de
onderzoeksgegevens zou kunnen verstoren. Dergelijke significante medische
aandoeningen bestaan uit, maar zijn niet beperkt tot:
a. Slecht gecontroleerde hypertensie (gedefinieerd als systolische bloeddruk
[BD] >150 mmHg of diastolische BD >90 mmHg) die refractair is voor medische
behandeling.
b. Voorgeschiedenis van recent (binnen 6 maanden vóór ondertekening van de
geïnformeerde toestemming) congestief hartfalen; myocardinfarct of instabiele
angina pectoris; hemorragische, embolische of trombotische beroerte;
diep-veneuze trombose; of pulmonale of arteriële embolie.
c. Hartritmestoornissen die door de arts-onderzoeker als klinisch significant
worden beschouwd.
d. Voor hartslag gecorrigeerd QT-interval volgens de methode van Fridericia
(QTcF) >450 msec met uitzondering van proefpersonen met een rechter- of
linkerbundeltakblok.
e. Klinisch symptomatische cholelithiasis of cholecystitis. Een eerdere
cholecystectomie geldt niet als uitsluiting. Proefpersonen met symptomatische
cholelithiasis of cholecystitis kunnen opnieuw worden gescreend zodra de
aandoening behandeld is en de klinische symptomen verdwenen zijn.
f. Voorgeschiedenis van geneesmiddel-geïnduceerde cholestatische hepatitis.
g. Ijzer-overload die ernstig genoeg is om te resulteren in een klinische
diagnose door de arts-onderzoeker van cardiale (bijv. klinisch significant
verminderde linkerventrikelejectiefractie), hepatische (bijv. fibrose, cirrose)
of pancreatische (bijv. diabetes) disfunctie.
h. Diagnose van een andere aangeboren of verworven bloedziekte of een ander
hemolytisch proces, met uitzondering van milde allo-immunisatie als gevolg van
transfusietherapie. Genetische bevindingen die naar verwachting op zich
onvoldoende zijn om het waargenomen klinische fenotype te verklaren, kunnen
worden toegestaan (bijv. heterozygote status voor bepaalde recessieve
RBC-stoornissen).
i. Positieve test voor hepatitis B-oppervlakteantigeen (HBsAg) of antilichamen
(Ab) tegen het hepatitis C-virus (HCV) met tekenen van een actieve infectie met
het hepatitis B- of C-virus. Als de proefpersoon positief is voor HCVAb, wordt
een RT-PCR (reverse transcriptase-polymerase chain reaction) -test uitgevoerd.
Proefpersonen met hepatitis C kunnen opnieuw worden gescreend nadat zij een
geschikte behandeling voor hepatitis C hebben gehad.
j. Positieve test voor antilichamen (Ab) tegen humaan immunodeficiëntievirus-1
of -2.
k. Actieve infectie waarvoor het gebruik van parenterale antimicrobiële
middelen noodzakelijk is of met een ernst van graad 3 of meer (volgens de
CTCAE-criteria (Common Terminology Criteria for Adverse Events) van het NCI
(National Cancer Institute)) binnen 2 maanden vóór de eerste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel.
l. Diabetes mellitus die naar het oordeel van de arts-onderzoeker slecht wordt
gecontroleerd of waarvoor >3 anti-diabetische middelen noodzakelijk zijn,
waaronder insuline (alle insulines worden als 1 middel beschouwd); het gebruik
van insuline geldt op zich niet als uitsluiting.
m. Voorgeschiedenis van een primaire maligniteit, met uitzondering van curatief
behandelde niet-melanome huidkanker; curatief behandeld cervix- of
borstcarcinoom in situ; of andere primaire tumor die in opzet curatief is
behandeld, zonder gekende aanwezige actieve ziekte, en zonder toegepaste
behandeling in de afgelopen 3 jaar.
n. Instabiele extramedullaire hematopoëse wat het risico van dreigende
neurologische schade met zich mee zou kunnen brengen.
o. Huidige aanwezigheid of recente geschiedenis van een psychiatrische
aandoening die naar het oordeel van de arts-onderzoeker of de medisch monitor
(of daarvoor aangewezen persoon) afbreuk zou kunnen doen aan het vermogen van
de proefpersoon om medewerking te verlenen aan de onderzoeksbezoeken en
-procedures.
3. Heeft een voorgeschiedenis van transfusies die gemiddeld vaker dan eenmaal
per 3 weken plaatsvonden tijdens de 52 weken vóór ondertekening van de
geïnformeerde toestemming.
4. Heeft een splenectomie gepland staan tijdens de
onderzoeksgeneesmiddelperiode of heeft een splenectomie ondergaan binnen 12
maanden vóór ondertekening van de geïnformeerde toestemming.
5. Doet op dit moment mee aan een ander therapeutisch klinisch onderzoek en
wordt in dat kader continu behandeld met een onderzoeksgeneesmiddel, in de
handel verkrijgbaar product of placebo. Eerdere en vervolg-deelname aan het
PKD-NHS (Pyruvate Kinase Deficiency Natural History Study) -onderzoek
(NCT02053480) of PKD-register (Pyruvate Kinase Deficiency Registry) is
toegestaan, maar gelijktijdige deelname is niet toegestaan. Daarom wordt van
proefpersonen die aan dit onderhavige onderzoek meedoen verwacht dat zij hun
deelname aan het PKD-NHS-onderzoek of PKD-register tijdelijk opschorten.
6. Is blootgesteld aan een experimente(e)l(e) geneesmiddel, apparaat of
procedure binnen 3 maanden vóór de eerste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel.
7. Heeft eerder een beenmerg- of stamceltransplantaat gekregen.
8. Is op dit moment zwanger of geeft op dit moment borstvoeding.
9. Heeft een voorgeschiedenis van een grote operatieve ingreep binnen 6 maanden
vóór ondertekening van de geïnformeerde toestemming. Opgemerkt dient te worden
dat procedures zoals laparoscopische galblaaschirurgie in deze context niet
beschouwd worden als grote ingrepen.
10. Krijgt op dit moment medicijnen die behoren tot krachtige inhibitors van
cytochroom P450 (CYP) 3A4, krachtige inductoren van CYP3A4, krachtige
inhibitors van P-glycoproteïne (P-gp), of digoxine (een P-gp-gevoelig
substraatgeneesmiddel) en waarvan het gebruik niet is stopgezet gedurende een
duur van ten minste 5 dagen of een tijdsperiode die overeenkomt met 5
halfwaardetijden (wat langer is) vóór de eerste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel.
11. Krijgt op dit moment bloedvormingstimulerende middelen (bijv.
erytropoëtines [EPO*s], granulocytkoloniestimulerende factoren, trombopoëtines)
die niet zijn stopgezet voor een duur van ten minste 28 dagen vóór de eerste
dosis van het onderzoeksgeneesmiddel.
12. Heeft een voorgeschiedenis van een allergie voor sulfonamiden indien
gekenmerkt door acute hemolytische anemie, geneesmiddel-geïnduceerde
leverschade, anafylaxie, uitslag van erythema multiforme of
Stevens-Johnson-syndroom, cholestatische hepatitis, of andere ernstige
klinische manifestaties.
13. Heeft een voorgeschiedenis van allergie voor AG-348 of de hulpstoffen ervan
(microkristallijne cellulose, croscarmellose natrium, natriumstearylfumaraat en
mannitol).
14. Krijgt op dit moment anabole steroïden, met inbegrip van
testosteronpreparaten, binnen 28 dagen vóór de eerste dosis van het
onderzoeksgeneesmiddel.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2017-003803-22-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03559699 |
CCMO | NL63924.041.17 |