Primair onderzoeksdoel- Evalueren of het hervatten van werkzaamheden van kappers en horecapersoneel 3 maanden later resulteert in een significant hoger percentage dat antistoffen tegen SARS-CoV-2 heeft geproduceerd.Secundaire onderzoeksdoelen-…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Virale infectieziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
seroprevalentie van SARS-CoV-2-antilichamen bij aanvang van de studie en 3
maanden later.
Secundaire uitkomstmaten
seroprevalentie van SARS-CoV-2-antilichamen na 6 en 10 maanden,
cumulatieve incidentie van seroconversie voor SARS-CoV-2-antilichamen,
sqRT-PCR-bevestigde SARS-CoV-2-infectie,
zelfgerapporteerde symptomen verdacht voor COVID-19,
ziekenhuisopname,
overlijden
Achtergrond van het onderzoek
Op 27 februari 2020 werd bij een eerste Nederlandse patiënt COVID-19
vastgesteld, een infectie met SARSCoV-2. Het virus verspreidde zich snel, en
sindsdien zijn er in Nederland bijna 6000 patiënten overleden aan de gevolgen
van deze virusinfectie. Dit is slechts het topje van de ijsberg, want eerste
Nederlandse serologische studies (PIENTER 3, Sanquin) rapporteerden eind april
dat zo*n 3-4% van de Nederlandse bevolking het virus heeft doorgemaakt.
Noord-Brabant is daarbij de zwaarst getroffen provincie in Nederland.
Schattingen in de regio West-Brabant suggereren dat zo*n 5-10% van de bevolking
in West-Brabant antistoffen tegen het virus heeft aangemaakt.
Sinds het begin van de uitbraak in Nederland zijn diverse maatregelen getroffen
om verspreiding in de bevolking te verminderen en met name kwetsbare mensen te
beschermen. Hierdoor is sinds eind maart het reproductiegetal (R0) onder de 1
gekomen, hetgeen betekent dat het virus in Nederland aan het uitdoven is. Dit
leidt ertoe dat de ingestelde maatregelen versoepeld kunnen worden, zo mogen
mensen in contactberoepen weer gaan werken. Echter, er is weinig bekend wat het
effect van versoepeling van deze maatregelen zal zijn voor de Nederlandse
samenleving. De medisch-wetenschappelijke literatuur richt zich met name op
COVID-19 in ernstig zieke patiënten die opgenomen worden in het ziekenhuis.
Veel blijft nog onbekend over asymptomatische infecties en transmissie in de
algemene bevolking en specifieke populaties buiten het ziekenhuis.
In de COco-studie onderzoeken we in twee contactberoepen, kappers en
horecapersoneel, in de regio West-Brabant, de gevolgen van het hervatten van de
werkzaamheden op het risico op COVID-19. Doordat in de provincie Noord-Brabant
zich de brandhaard van de Nederlandse pandemie bevindt, is dit een unieke regio
om deze studie uit te voeren. De resultaten van de COco-studie kunnen worden
gebruikt voor het beleid rondom dit virus in heel Nederland.
In deze studie gaat GGD West-Brabant een ketensamenwerking aan met Microvida
(Breda), Amphi/Universiteit Nijmegen en Sanquin, en worden beroepsverenigingen
van kappers en horecapersoneel betrokken bij het onderzoek.
Doel van het onderzoek
Primair onderzoeksdoel
- Evalueren of het hervatten van werkzaamheden van kappers en horecapersoneel 3
maanden later resulteert in een significant hoger percentage dat antistoffen
tegen SARS-CoV-2 heeft geproduceerd.
Secundaire onderzoeksdoelen
- Identificeren van determinanten (leeftijd, gender, functie, co-morbiditeit,
leefstijl, etc.) voor antistofproductie tegen SARS-CoV-2.
Evalueren of:
- het aantal uren dat iemand in het contactberoep werkt van invloed is op
antistofproductie.
- er een verschil zit in antistofproductie tussen kappers en horecapersoneel na
hervatting van hun werkzaamheden.
- er een verschil zit in antistofproductie tussen personeel werkzaam in
contactberoepen na hervatting van hun werkzaamheden en de West-Brabantse
bevolking, zoals getest door Sanquin.
- er een verschil zit in antistofproductie tussen personeel werkzaam in
contactberoepen na hervatting van hun werkzaamheden en
ziekenhuispersoneel/professionele voetballers.
- er seizoensinvloeden zijn op de antistofproductie tegen SARS-CoV-2 bij
kappers en horecapersoneel.
- Evalueren welk percentage patiënten dat COVID-19 doorgemaakt heeft zoals
gemeten met PCR, detecteerbare antistoffen tegen SARS-CoV-2 produceert.
- Een beeld krijgen van de duur dat antistoffen (naar verwachting) na eerste
detectie meetbaar blijven in het bloed.
Onderzoeksopzet
Het COco onderzoek is een prospectieve studie. Na inclusie wordt 3,5ml bloed
afgenomen van onderzoeksdeelnemers, om de seroprevalentie bij de baseline (t0)
vast te stellen. Daarnaast worden baseline gegevens verzameld via een enquête
(leeftijd, geslacht, migratie-achtergrond, opleidingsniveau (sociaaleconomische
status), leefstijl, functie, klachten in de afgelopen drie maanden, eerder
getest op SARS-CoV-2, maatregelen die de werkgever heeft genomen ter voorkoming
van verspreiding van het virus, etc.). Deelnemers houden gedurende de
studieperiode bij of ze klachten passend bij COVID-19 hebben, hoeveel ze
gewerkt hebben, en eventueel met welke beschermingsmaatregelen. Ook delen ze
risicogedrag buiten hun werk mee. Indien deelnemers klachten hebben passend bij
COVID-19, worden ze getest op SARS-CoV-2 middels een PCR van een keel- en
nasofarynxuitstrijk via de GGDrive.
Na 3 maanden (t1) wordt opnieuw 3,5ml bloed afgenomen om antistoffen te
bepalen. Deze seroprevalentie en seroincidentie worden vergeleken met de
algemene West-Brabantse bevolking in samenwerking met Sanquin, en met de
ziekenhuismedewerkers in onze regio in samenwerking met prof. Kluytmans. In
deze populaties worden parallel soortgelijke studies gedaan, waarbij gebruik
wordt gemaakt van dezelfde serologische testen, hetgeen betrouwbare
vergelijking mogelijk maakt.
Gezien de genomen maatregelen in onze regio en de periode waarin gestart wordt
met het onderzoek (zomerperiode), verwachten we dat na drie maanden nog steeds
zo*n 10% van de West-Brabantse bevolking antistoffen tegen SARS-CoV-2 heeft
gemaakt.
Uitgaande van bovenstaande beredenering zijn we in de powerberekening uitgegaan
van een incidentie van 4% (van 6% naar 10%) in de algemene bevolking en 7% (van
8% naar 5%) in onze onderzoekspopulatie. Wij vinden het klinisch relevant als
de prevalentie 50% hoger is in onze studiepopulatie, dus 15%. Met een alpha van
0.05 en power van 80%, moeten we 398 mensen includeren in onze studie: 199 per
groep
We rekenen voor kappers op een uitval van 10%. Voor horeca medewerkers gaan we
uit van een uitval van 20%.
Kappers 10% uitval: 199*1,10= 219 personen
Horeca 20% uitval: 199*1,20= 239 personen
Daarnaast verwachten we dat in 8% van de mensen in de contactberoepen al
antistoffen heeft, dus die worden niet meegenomen in de incidentieberekening.
Kappers: 219/0,92= 238
Horeca: 239/0,92 = 260
Totale sample 498
In december 2020 (t3) zal een derde meting verricht worden. Doel van deze
meting is om de seizoensinvloeden op antistofproductie tegen SARS-CoV-2 te
meten. Omdat we bij deze meting verwachten dat de antistofproductie in de
West-Brabantse bevolking verder is toegenomen, is een populatie van 498 mensen
voldoende, ook bij een toename van deelnemers die uitvallen. Indien er een
indicatie is van seizoensinvloed, dan zal er een vierde meting volgen in april
2021 (t3) om de antistofproductie opnieuw te meten aan het einde van het
*virusseizoen*. Dit is het geval indien de
seroincidentieratio (t1->t2 versus t0->t1) van onze populatie boven de 1.2
ligt.
Inschatting van belasting en risico
Werknemers uit de kappers- en horecabranche die deelnemen aan de COco studie
lopen een verwaarloosbaar risico en ervaren een minimale last. In en periode
van maximaal 10 maanden wordt er maximaal 5 uur van hun tijd gevraagd. Bij de
onderzoeksdeelnemers wordt er maximaal 4 keer een bloedmonster van 3,5 ml
afgenomen. Wanneer tijdens de follow up een proefpersoon in de zelfrapportage
aangeeft symptomen te hebben die een COVID-19 besmetting doen vermoeden, dan
wordt er een nasofayngeall/keeluitstrijkje gemaakt.
Op het moment van inclusie wordt er een baseline vragenlijst ingevuld die
maximaal 15 min tijd van deelnemers in beslag neemt. In de weken daarna wordt
er wekelijks een korte vragenlijst (invultijd: 5 minuten) afgenomen, waarin
tevens de ervaren symptomen worden bijgehouden.
Proefpersonen ondervinden geen direct voordeel van de studie. De individuele
testresultaten worden tijdens de studie aan iedere proefpersoon ter beschikking
gesteld. Daarnaast ontvangen ze aan het eind informatie over de belangrijkste
bevindingen van de studie.
Publiek
Doornboslaan 225-227
Breda 4816 CZ
NL
Wetenschappelijk
Doornboslaan 225-227
Breda 4816 CZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Werkzaam in de kappersbranche of in de horeca
Werkzaam in Noord-Brabant in Breda, Roosendaal en omstreken
Minimaal 100 uur in 3 maanden werkzaam zijn in de kappersbranche of in de
horeca
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Personen jonger dan 18 jaar
Onwelwillend tegenover bloedafname
Handelingsonbekwaam of niet bereid informed consent te geven
Bloed- of plasmadonor bij Sanquin
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL74225.100.20 |