In deze studie willen wij methoden voor multi-marker identificatie en karakterisatie van potentiële CMCs middels flow cytometrie optimaliseren. Tevens weten wij uit eerder onderzoek dat CMCs in lagere aantallen voorkomen in het bloed van patiënten…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Huidneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
- Huidneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
In deze studie willen wij onderzoeken in welk percentage patiënten wij middels
flow cytometrie na leukaferese potentiële CMCs kunnen identificeren. Potentiële
CMCs worden gedefinieerd als kernhoudende cellen, negatief voor leukocyten
specifiek antilichaam CD45 en circulerende endotheelcellen specifiek
antilichaam CD34, positief voor één of meer melanoom specifieke antilichamen.
Secundaire uitkomstmaten
Verder willen wij verschillende immuunfenotypische CMC subgroepen, gebaseerd op
flow cyometrische analyse, onderzoeken op de aanwezigheid van een bekende
mutatie om de oorsprong van deze cellen van het primaire melanoom te kunnen
bevestigen.
Tevens willen wij potentiële CMC aantallen geïdentificeerd door middel van flow
cytometrie vergelijken met potentiële CMC aantallen geïdentificeerd op basis
van de standaard CellSearch methode.
Achtergrond van het onderzoek
Ontwikkelingen in de behandeling van het uitgezaaid melanoom hebben de prognose
van deze patiënten sterk verbeterd. Recente studies uitgevoerd naar de
effectiviteit van immunotherapie en doelgerichte therapie bij melanoom
patiënten in de adjuvante setting laten zien dat een deel van de patiënten baat
heeft van adjuvante therapie maar ook een groot deel van de patiënten onnodig
wordt behandeld. Behandeling met immunotherapie en doelgerichte therapie kent
significante bijwerkingen waarbij gemiddeld 15% van de patiënten wordt
opgenomen in het ziekenhuis of hun behandeling niet kan voltooien. De
identificatie van patiënten die baat hebben van deze therapie wordt bemoeilijkt
door het ontbreken van adequate prognostische factoren.
In andere tumortypes is aangetoond dat circulerende tumorcellen (CTCs) een
belangrijke prognostische waarde hebben. Standaard karakterisatie- en
isolatiemethoden van CTCs zijn niet toepasbaar op circulerende melanoomcellen
(CMC) omdat deze methoden gebaseerd zijn op isolatie van tumorcellen van
epitheliale oorsprong (CellSearch methode). Deze CellSearch methode is
aangepast naar specifieke eigenschappen van melanoomcellen, echter worden in de
literatuur wisselende resultaten beschreven. Tevens worden in de literatuur
verschillende karakterisaties van CMCs beschreven, suggestief voor een
heterogeen immuunfenotype van melanoomcellen. Dit bemoeilijkt karakterisatie en
isolatie van CMCs door middel van methoden gebaseerd op één of twee
antilichamen.
Doel van het onderzoek
In deze studie willen wij methoden voor multi-marker identificatie en
karakterisatie van potentiële CMCs middels flow cytometrie optimaliseren.
Tevens weten wij uit eerder onderzoek dat CMCs in lagere aantallen voorkomen in
het bloed van patiënten in een vroeger stadium van ziekte. Leukaferese is een
methode om CMCs uit het totale bloedvolume te isoleren. Derhalve willen wij in
dit onderzoek nagaan of we middels leukaferese meer CMCs in het bloed kunnen
vinden. Als blijkt dat deze techniek geschikt is voor het karakteriseren en
isoleren van CMCs uit het bloed van patiënten zullen deze technieken ook worden
onderzocht op patiënten in een eerder stadium van ziekte met als uiteindelijk
doel beter te kunnen voorspellen welke groep patiënten dure, adjuvante
behandeling met potentieel ernstige bijwerkingen bespaard kan blijven.
Onderzoeksopzet
In de huidige onderzoeksopzet willen wij patiënten met uitgezaaid melanoom die
gaan starten met een nieuwe therapie vragen om deel te nemen aan dit onderzoek.
Patiënten die toestemming geven voor deelname aan dit onderzoek zullen eerst
worden gecontroleerd op adequate nier- lever en beenmergfunctie alvorens zij
een eenmalige leukaferese ondergaan voor de start van de behandeling. Dit
leukaferese materiaal zal dan worden onderzocht op de aanwezigeid van
potentiële CMCs middels flow cytometrie. Tevens zal de standaard CellSearch
methode worden uitgevoerd om uitkomsten te kunnen vergelijken. Na de
leukaferese starten patiënten met het reguliere behandeltraject welke niet
afwijkt van de behandeling van patiënten die niet deelnemen aan dit onderzoek.
Inschatting van belasting en risico
Alle patiënten wordt gevraagd een eenmalige leukaferese te ondergaan voor de
start van reguliere therapie. De leukaferese duurt maximaal 2 uur. Een maximum
van het totaal berekend lichaamsvolume (gemiddeld 5 liter) passeert de Optia
Spectra Cell Separator. Patiënten hebben geen voordeel van deze studie. De
meest voorkomende bijwerkingen zijn: pijn danwel een blauwe plek bij de
insteekopening van hemaferesenaald (1-5%), flauwvallen tijdens procedure
(1-5%), disbalans in de vochthuishouding (0.01-0.1%) en tintelingen rond de
mond of vingers gerelateerd aan cirtraat infusie (20-50%) Alle patiënten
krijgen intraveneus calcium toegediend om het optreden van deze laatste
symptomen te voorkomen.
Het risico op ernstige bijweringen gerelateerd aan leukaferese is
verwaarloosbaar.
Publiek
Dr Molewaterplein 40 40
Rotterdam 3015 GD
NL
Wetenschappelijk
Dr Molewaterplein 40 40
Rotterdam 3015 GD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
* Patiënten met uigezaaid melanoom
* Starten met een nieuwe lijn systemische therapie voor gemetastaseerd melanoom
(immunotherapie danwel doelgerichte therpie) of met progressie onder huidige de
therapie
* Age *18 years
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
* Patiënten met bekende overgevoeligheid tegen het bij leukaferese gebruikte
antistollingsmiddel
* Inadequate cardiale functie of ernstige cardiovasculaire comorbiditeit
a. Hartfalen NYHA classe III/IV
* Hb < 6.0 mmol/L, transfusie is toegestaan om de Hb waarde te verbeteren
* Stollingsstoornissen zoals hieronder gedefinieerd: (let op: gebruik van alle
vormen van anticoagulans is toegestaan)
a. Stollingsstoornis in anamnese
b. Trombocyten < 40 x 109/L;
Voor patiënten die geen antistolling gebruiken die de APTT of PT beïnvloedt:
c. PT > 1.5 x ULN of PT-INR > 1.5 x ULN
d. APTT > 1.5 x ULN
Voor patiënten die antistolling gebruiken die PT of APTT beïnvloedt:
e. PT or APTT > 1.5 x the upper limit of the desired therapeutic window
f. Total bilirubin > 2.5 x ULN
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL67262.078.18 |