Het doel van het onderzoek is nagaan of een complete pathologische respons kan worden voorspeld in patiënten na neo-adjuvante chemotherapie op basis van klinische, histologische en radiologische variabelen alsmede op een set van weefsel, bloed, en…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Blaas- en blaashalsaandoeningen (excl. stenen)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De correlatie tussen de klinische respons gedurende en na afronden van
neo-adjuvante chemotherapie (op basis van klinische variabelen, radiologische
beeldvorming, en histologisch onderzoek van het peroperatieve TUR materiaal) en
de uiteindelijke pathologische respons in het verwijderde radicale cystecomie
(en lymfeklier) materiaal.
Secundaire uitkomstmaten
1. Het aantal pathologische complete responses (gedefinieerd als ypT0N0 of
ypTaN0) na neo-adjuvante chemotherapie.
2. Het aantal participanten bij wie een RC had kunnen worden voorkomen indien
op basis van de klinische response evaluatie en histologische onderzoek van het
TUR materiaal na neo-adjuvante chemotherapie, een complete pathologische
response was voorspeld.
3. Voorspellers van een complete pathologische respons zoals leeftijd, klinisch
tumor stadium, histologisch subtype, tumor grootte, radiologische beeldvorming,
en een veeltal genetische biomarkers bepaald in weefsel en in liquid biopsies
(bloed en urine).
Achtergrond van het onderzoek
Spierinvasief blaascarcinoom is een agressieve vorm van blaaskanker met een
5-jaars sterfterisico van 40-50%, ook na behandeling met radicale chirurgie of
bestraling. In 2017 werden in Nederland 3.102 patiënten gediagnosticeerd met
invasief blaaskanker. Eerder toonden studies aan, waarin patiënten werden
geloot (gerandomiseerd) tussen chirurgie met en zonder neo-adjuvante
chemotherapie, dat chemotherapie voorafgaand aan chirurgie de overleving van
patiënten met spierinvasief blaascarcinoom significant verbetert. Opvallend is
dat een aanzienlijk deel van de patiënten (mogelijk tussen 20-40%) na
neo-adjuvante chemotherapie gevolgd door het chirurgisch verwijderen van de
urineblaas (d.i. cyst(oprostat)ectomie) een volledige respons blijkt te hebben.
Een volledige respons betekent dat geen actieve tumorcellen meer kunnen worden
aangetoond door de patholoog in de verwijderde urineblaas of in de verwijderde
lymfeklieren. Dat zou betekenen dat het verwijderen van de blaas voor deze
patiënten achterwege gelaten zou kunnen worden. Echter, op dit moment is het
nog niet mogelijk om deze specifieke patiëntengroep met een gunstig
risicoprofiel te identificeren.
De laatste jaren is onderzoek gedaan naar een veeltal voorspellende en
prognostische factoren in weefsel, bloed en urine die mogelijk iets kunnen
zeggen over de uitkomst van neo-adjuvante chemotherapie. m.b.t. een complete
pathologische respons. Somatische mutaties, 'mutational burden', en moleculaire
subtypes zijn eerder geassocieerd met een gunstige respons op neo-adjuvante
chemotherapie of chemoresistentie.
Doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is nagaan of een complete pathologische respons kan
worden voorspeld in patiënten na neo-adjuvante chemotherapie op basis van
klinische, histologische en radiologische variabelen alsmede op een set van
weefsel, bloed, en urine (liquid biopsies) biomarkers (DNA/RNA).
De resultaten van deze studie zullen ons informeren over het aantal en het
percentage patiënten met een complete pathologische respons (cPR) na
neo-adjuvante chemotherapie en zal ons helpen het aantal patiënten te bepalen
dat nodig is voor het uitvoeren van een klinische gerandomiseerde studie (RCT).
Deze toekomstige PREVENCYS studie zal patiënten randomiseren tussen (1)
neo-adjuvante chemotherapie plus chirurgie en (2) neo-adjuvante chemotherapie
gevolgd door active surveillance.
Onderzoeksopzet
Prospectieve cohort studie, 36 maanden inclusie
Inschatting van belasting en risico
Patiënten met een (complete) radiologische respons na neo-adjuvante
chemotherapie worden regulier gepland voor radicale cystectomie (en urine
deviatie). Ten tijde van deze radicale cystectomie wordt een bimanueel
onderzoek gedaan en wordt een transurethrale resectie/biopten gedaan van
afwijkende gebieden in de blaas of het litteken weefsel. Deze (extra)
transurethrale ingreep leidt tot een toename van de OK tijd van gemiddeld 30
minuten op een totale geschatte OK tijd van 4-5 uur. Er bestaat een geringe
kans op een bloeding uit de blaas of een blaasperforatie tijdens deze
transurethrale resectie. Meestal kunnen deze complicaties eenvoudig
peroperatief en transurethraal worden verholpen. De blaas wordt immers daarna
ook verwijderd.
Ook geven deelnemers extra buisjes bloed (totaal 30 ml) en urine af op 2
momenten van de behandeling te weten (1) tijdens de diagnose voorafgaand aan de
neo-adjuvante chemotherapie, (2) na afloop van de chemotherapie. Deze afnames
vallen onder reguliere bloedafname momenten.
Publiek
De Boelelaan 1117
Amsterdam 1007MB
NL
Wetenschappelijk
De Boelelaan 1117
Amsterdam 1007MB
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- 18 jaar en ouder,
- Begrijpt het patiënt informatie formulier (PIF),
- Schriftelijke toestemming, over studie deelname en genetische onderzoeken,
- Histologische diagnose spier-invasief blaaskanker, d.i.. cT2-T4a, WHO G1-G3
graad urotheel cel carcinoom van de blaas, lokaal beperkt of lokaal gevorderd,
- Voornamelijk histologie urotheelcelcarcinoom (>50%),
- Geen bewijs voor regionale of afstandsmetastasen, behoudens een enkele klier
in het chirurgische template van uitgebreide lymfeklierdissectie (N1) op
FDG-PET/CT voorafgaande aan neo-adjuvante chemotherapie,
- Indcatie voor neo-adjuvante chemotherapie en radicale cystectomie, zoals
bepaald door de lokale MDO oncologie,
- Cisplatinum-gebaseerde chemotherapy, d.i. ddMVAC of Gem-Cis zoals bepaald
door het lokale ziekenhuis protocol,
- Klinische respons evaluatie (CRE) middels CT abdomen/thorax met contrast na
de tweede cyclus van de neo-adjuvante chemotherapie kuur (CRE1) and na afloop
van de neo-adjuvante chemotherapie (CRE2) toont stabiele ziekte of een partiële
radiologische response (subgroep 1) .
- CRE1 en CRE2 middels CT scan toont geen aanwijzingen voor residuale ziekte
(een complete radiologische response) welk is gedefinieerd als pelvische
lymfeklieren < 10 mm in diameter zonder contrast versterking en een blaaswand
dikte van <10 mm zonder contrast versterking (RE-CIST criteria)(subgroep 2),
- CRE1 en CRE2 middels CT scan tonen geen aanwijzingen voor long, bot, lever,
of niet regionale metastasen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Niet in staat om neo-adjuvante chemotherapie te krijgen zoals bepaald door de
Galsky criteria,
- Minder dan drie cycli van cisplatinum gebaseerde chemotherapie gekregen,
- Niet in staat om radicale cystectomie te ondergaan,
- Uitgebreide CIS aanwezig in de blaas,
- Slechte nierfunctie, d.i. klaring onder de 60 ml/min/kg,
- Synchrone tumoren van de hoge urinewegen,
- Tumoren van de urachus,
- Andere maligniteit, behoudens basaal cel carcinoom van de huid, plaveiselcel
carcinoom van de huid, of CIS van borst of cervix (die zijn behandeld),
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL70863.029.19 |