De doelstelling van het onderzoek is het evalueren van TheraSphere bij de behandeling van patiënten met niet-resectabel hepatocellulair carcinoom bij wie een behandeling met sorafenib als zorgstandaard is gepland.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Lever- en galwegneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Algemene overleving (OS, Overall Survival) vanaf het moment van randomisatie.
Secundaire uitkomstmaten
- Tijd tot progressie (TTP, time to progression) vanaf het moment van
randomisatie, gebaseerd op het oordeel van de onderzoeker in overeenstemming
met de RECIST-criteria v 1.1
- Tijd tot progressie die niet behandelbaar is (TTUP, time to untreatable
progression) vanaf het moment van randomisatie, gebaseerd op een of meerdere
van de volgende: oordeel van de onderzoeker in overeenstemming met de
RECIST-criteria v 1.1, contra-indicatie voor behandelingen volgens het protocol
gebaseerd op de bijsluiter of de prestatiestatus van de patiënt.
- Tijd tot symptomatische progressie (TTSP, time to symptomatic progression)
vanaf het moment van randomisatie tot ECOG-prestatiestatus > 1 met of zonder
progressie van de tumor, gebaseerd op het oordeel van de onderzoeker in
overeenstemming met de RECIST-criteria v 1.1. Verergering van prestatiestatus
moet worden bevestigd bij twee opeenvolgende evaluaties met een tussenperiode
van 8 weken.
- Respons van de tumor in overeenstemming met de RECIST-criteria v 1.1,
gebaseerd op het oordeel van de onderzoeker
- Beoordelingen van levenskwaliteit (met inbegrip van de Functional Assessment
of Cancer Therapy - Hepatobiliary Questionnaire - FACT-Hep)
- Ongewenste voorvallen (NCI-CTAE v 4.0)
Achtergrond van het onderzoek
Volgens het internationale agentschap voor Onderzoek naar Kanker (IARC) is
primaire leverkanker wereldwijd een belangrijk gezondheidsprobleem. Over de
hele wereld is het de zesde meest gediagnosticeerde kanker, met meer dan
749.000 nieuwe gevallen in 2011. Bij mannen is het de derde belangrijkste
oorzaak van overlijden als gevolg van kanker en bij vrouwen de zesde. In
Noord-Amerika en West- of Noord-Europa, gebieden met lage percentages in het
verleden, stijgt de incidentie van leverkanker, mogelijk als gevolg van de
toegenomen prevalentie van hepatitis C.
In 2007 keurde de Amerikaanse FDA sorafenib-tosylaat (Nexavar®) goed, een
kleine molecule Raf-kinase- en VEGF-receptorkinaseremmer, voor de behandeling
van patiënten met niet-resectabel hepatocellulair carcinoom (HCC). De
goedkeuring was gebaseerd op de resultaten van een internationaal, multicenter,
gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek (SHARP-onderzoek)
bij patiënten met niet-resectabel hepatocellulair carcinoom, wat met een
biopsie werd aangetoond.
Sorafenib is de therapie die geldt als zorgstandaard (SOC, standard-of-care)
voor patiënten met gevorderd HCC; richtlijnen bevelen het gebruik van sorafenib
aan bij deze cohort van patiënten. Een van die richtlijnen, het Barcelona
Clinic Liver Cancer (BCLC)-classificatiesysteem, beveelt het gebruik aan van
sorafenib bij patiënten met een classificatie van HCC in stadium C.
Bovendien is sorafenib opgenomen in de NCCN Clinical Practice Guidelines in
Oncology (NCCN - Hepatobiliary cancers V.1.2010 - HCC5) als een van de
mogelijke behandelingen voor patiënten met niet-resectabel HCC en uitgebreide
leveraandoening die niet in aanmerking komen voor transplantatie.
Hoewel sorafenib een SOC is bij de behandeling van patiënten met HCC, gaat het
gepaard met slechts een geringe verbetering in mediane overleving in
vergelijking met de beste ondersteunende zorg. Bovendien gaat behandeling met
sorafenib gepaard met significante toxiciteit. Salem et al. publiceerden
onlangs hun ervaring op lange termijn met TheraSphere bij de behandeling van
patiënten met HCC. Hilgard et al. melden de behandeling met TheraSphere van 108
opeenvolgende patiënten met gevorderd HCC. Op het congres International Liver
Cancer Association in september 2010, meldden Metrakos et al. voorlopige
resultaten van een fase II-onderzoek naar de veiligheid, verdraagbaarheid en
werkzaamheid van toediening van een behandeling met TheraSphere en Nexavar
(sorafenib) bij patiënten met HCC. Zoals wordt aangetoond met deze
gepubliceerde rapporten is er nu uitgebreide klinische ervaring die de
veiligheid aantoont van TheraSphere bij de behandeling van patiënten met
niet-resectabel HCC.
In dit onderzoek (STOP-HCC) kunnen alle patiënten met niet-resectabel HCC die
in aanmerking komen voor behandeling met sorafenib als SOC, overwogen worden
voor deelname aan het onderzoek. Patiënten die voldoen aan de deelnamecriteria,
worden gerandomiseerd naar ofwel de voor de patiënt geplande therapie met
sorafenib als SOC (controlegroep) of naar toediening van TheraSphere
voorafgaand aan de therapie met sorafenib als SOC van de patiënt
(behandelgroep). De maatstaf voor de primaire uitkomst voor dit onderzoek is
algemene overleving (OS, Overall Survival).
Onze veronderstelling voor de uitkomst in de controlegroep is gebaseerd op het
SHARP-onderzoek, met een mediane algemene overleving van 10,7 maanden voor
patiënten behandeld met sorafenib. We gaan uit van een mediane algemene
overleving van 15 maanden in de behandelgroep (uitvalkans = 0,71). Vanwege de
onzekerheid voor het verwachte effect van de behandeling, wordt echter een
nieuwe schatting van de steekproefgrootte gepland, waardoor de
steekproefgrootte kan stijgen zodat een kleinere stijging kan worden
gedetecteerd in mediane tijd van OS, van 10,7 maanden in de groep met sorafenib
tot 14,0 maanden in de groep met TheraSphere (d.w.z. uitvalkans = 0,76).
Doel van het onderzoek
De doelstelling van het onderzoek is het evalueren van TheraSphere bij de
behandeling van patiënten met niet-resectabel hepatocellulair carcinoom bij wie
een behandeling met sorafenib als zorgstandaard is gepland.
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is een open-label, prospectief, multicenter, gerandomiseerd
klinisch onderzoek.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De controlegroep krijgt de geplande therapie met sorafenib als zorgstandaard in overeenstemming met de goedgekeurde productinformatie. De behandelgroep krijgt TheraSphere voordat gestart wordt met de behandeling met sorafenib als zorgstandaard. Alle levertumoren die bij aanvang worden waargenomen en die vatbaar zijn voor behandeling met TheraSphere, moeten worden behandeld met TheraSphere voordat gestart wordt met behandeling met sorafenib. In gevallen waarbij progressie van de ziekte, die vatbaar is voor behandeling met TheraSphere, wordt waargenomen nadat gestart is met behandeling met sorafenib, moet TheraSphere worden toegediend in een behandelingsmarge van sorafenib.
Inschatting van belasting en risico
Een overzicht van alle onderzoeksbezoeken en betreffende onderzoeksprocedures
staan in hoofdstuk 3 van het protocol (pagina 16-17). Een volledige
beschrijving van de onderzoeksbezoeken en -procedures staan in hoofdstuk 9 van
het protocol (pagina 25-39). Zie de samenvatting hieronder:
Screeningperiode
De volgende screening- en deelnamebeoordelingen moeten plaatsvinden binnen 14
dagen vóór randomisatie:
• ICF (geïnformeerd toestemmingsformulier voordat tests plaatsvinden die nodig
zijn voor het onderzoek);
• lichamelijk onderzoek;
. medische geschiedenis;
• Child-Pugh-beoordeling van chronische leveraandoening;
• beoordeling van de leverfunctie, met inbegrip van aan-/afwezigheid van
portale hypertensie en normale/abnormale bilirubinewaarden;
• beoordeling van de ECOG-prestatiestatus;
• Triple-phase spiraal-CT/MRI ter evaluatie van de presentatie van de
levertumor, en een schatting van de tumorlast in de lever;
• CT/MRI van de thorax om extrahepatische metastasen uit te sluiten;
• FACT-Hep-vragenlijst i.v.m. de levenskwaliteit;
• vereiste bloedonderzoek in een laboratorium plus α-foetoproteïne (AFP).
Randomisatie
Wanneer patiënten in aanmerking komen voor deelname aan het onderzoek volgens
de deelnamecriteria, worden ze 1:1 gerandomiseerd tussen de behandelgroep en de
controlegroep.
Voor een evenwicht in de behandelgroepen worden patiënten gestratificeerd bij
de randomisatie op basis van de regio (Noord-Amerika en Europa versus Azië),
ECOG-prestatiestatus (0 versus 1), aan- of afwezigheid van trombose in een tak
van de poortader.
Controlegroep (sorafenib)
Alle patiënten die gerandomiseerd worden naar de controlegroep, moeten zo snel
mogelijk na de randomisatie starten met hun geplande behandeling met sorafenib
als zorgstandaard.
Patiënten volgen de standaarddosering van sorafenib in overeenstemming met de
productinformatie, zoals voorgeschreven door de onderzoeker. Medisch aangewezen
aanpassingen van de dosis en onderbrekingen van het geneesmiddel vanwege
ongewenste voorvallen en toxiciteit zijn toegelaten.
Behandelgroep (TheraSphere en daarna sorafenib)
Zo snel mogelijk na randomisatie vindt angiografie van de lever plaats voor een
evaluatie van de anatomie van het vaatstelsel van de lever en
hypervasculariteit van de tumor, waarna een scan met 99mTc-MAA plaatsvindt om
gastro-intestinale flow of onaanvaardbare shunt van de longen uit te sluiten.
Indien nodig, kan embolisatie plaatsvinden om de gastro-intestinale flow af te
sluiten, zodat de patiënt in aanmerking kan komen voor behandeling met
TheraSphere. De kwab met de hoogste tumorlast moet gepland worden voor de
eerste behandeling met TheraSphere.
Patiënten zullen geen TheraSphere kunnen krijgen als de mogelijke
stralingsdosis aan de longen meer dan 30 Gy is voor een enkele behandeling of
cumulatief 50 Gy is of embolisatie niet kan worden uitgevoerd om de GI
bloedflow effectief te blokkeren van het arteriële stelsel van de lever.
Als stralingsblootstelling aan de longen meer dan 30 Gy (of 50 Gy cumulatief)
is, is dosis reductie van TheraSphere toegestaan (minimale dosis toegestaan is
90 Gy ± 10%).
Indien na overweging van dosisverlaging de stralingsblootstelling aan de longen
meer dan 30 Gy (of 50 Gy cumulatief) blijft, zal sorafenib, zo snel mogelijk
gestart worden en 99mTc-MAA zal worden herhaald na 4 weken van continue
behandeling met sorafenib. Als stralingsblootstelling aan de longen minder dan
30Gy is voor een enkele behandeling of 50Gy cumulatief binnen een target dosis
van 90-120 Gy + 10% dan mag de patiënt starten met de behandeling van
TheraSphere. In dergelijke gevallen moet sorafenib ten minste 7 dagen
voorafgaand aan de toediening van TheraSphere worden gestaakt en hervat
sorafenib ten minste 2 weken na de toediening van TheraSphere. Als
blootstelling aan straling voor de longen buiten het toegestane bereik is,
dient de behandeling met sorafenib te worden voortgezet.
Ingeval TheraSphere niet afgeleverd kon worden op de targetdosis van 120 Gy ±
10% binnen 28 dagen na randomisatie, zullen deze
patiënten worden opgenomen in de behandelgroep voor de intent-to-treat-analyse,
maar niet in de behandelgroep voor de per-protocol-analyse.
TheraSphere behandeling nr. 1: Behandeling met TheraSphere moet binnen 28 dagen
na randomisatie en vóór het instellen van sorafenib plaatsvinden. Het aantal
infusen dat vereist is om behandeling van de kwab te bereiken, wordt door de
onderzoeker bepaald, op basis van de anatomie van het vaatstelsel van de lever.
Patiënten krijgen 120 Gy ± 10% van TheraSphere op de behandelde kwab van de
lever. Dit kan in meerdere infusen worden toegediend in verband met afwijkingen
in het vaatstelsel.
TheraSphere behandeling nr. 2: Patiënten met een aandoening in twee kwabben bij
de randomisatie moeten TheraSphere toegediend krijgen in de niet-behandelde
kwab. Indien nodig, moet een tweede angiogram en/of scan met 99mTc-MAA
plaatsvinden. Dergelijke behandelingen vinden doorgaans 28 dagen na de
behandeling van de eerste kwab plaats.
Vanaf 2 tot 6 weken na behandeling met TheraSphere van alle behandelbare
levertumoren die zijn waargenomen op het moment van de randomisatie moeten
patiënten starten met behandeling met sorafenib als zorgstandaard in
overeenstemming met de instructies in de productinformatie van sorafenib.
Herbehandeling van dezelfde patiënt/kwab met verdere cycli met TheraSphere is
toegelaten als een behandelbare progressie wordt vastgesteld tijdens
opvolgingsevaluaties. Een herbehandeling moet minstens 28 dagen na de laatste
behandeling met TheraSphere, toegediend aan die kwab, plaatsvinden. Er zijn
maximaal 2 herbehandelingen toegelaten bij een patiënt.
Onderzoeksbezoeken en opvolging
Screeningevaluaties moeten hebben plaatsgevonden binnen 14 dagen vóór
randomisatie.
Voor patiënten die gerandomiseerd zijn naar sorafenib, vinden
onderzoeksbezoeken elke 8 weken plaats, zolang de patiënt aan het onderzoek
blijft deelnemen. Bijkomende bezoeken kunnen, indien nodig, worden gepland
wanneer gestart wordt met behandeling met sorafenib, en om eventuele ongewenste
voorvallen te behandelen en dosering van sorafenib aan te passen.
Voor patiënten die gerandomiseerd zijn naar TheraSphere, moeten de evaluaties
vóór behandeling en de behandeling met TheraSphere aan de eerste kwab
plaatsvinden tijdens de eerste 3 tot 4 weken na randomisatie. Voor patiënten
met een aandoening in twee kwabben, moeten de evaluaties en de behandeling met
TheraSphere aan de tweede kwab 5 tot 8 weken na randomisatie plaatsvinden. Na
behandeling met TheraSphere vinden volgende onderzoeksbezoeken elke 8 weken na
de randomisatie plaats, zolang de patiënt aan het onderzoek blijft deelnemen.
Nadat behandeling met sorafenib is gestart, kunnen patiënten bijkomende
bezoeken afleggen indien dat nodig is voor aanpassing van de dosering van
sorafenib. Dosering van sorafenib moet overeenstemmen met de relevante
instructies in de productinformatie, waarbij de nodige aanpassingen mogen
worden toegepast op basis van het medische oordeel van de onderzoeker.
In het algemeen vinden opvolgingsbezoeken ongeveer elke 8 weken na de
randomisatie plaats totdat een van de stopzettingscriteria van het onderzoek
van toepassing is (zie 9.2.19). De volgende evaluaties vinden plaats tijdens
het opvolgingsbezoek:
. beoordeling van de ECOG-prestatiestatus;
. standaardbloedafname voor laboratoriumonderzoek van CBC, differentiaal,
elektrolyten, BUN, glucose, leverfunctietest, stollingspanel en α-
foetoproteïnebiomarker;
. triple phase spiraal-CT/MRI-scan van abdomen en spiraal CT/MRI scan van
bekken/thorax;
. Child-Pugh-status;
. QOL vragenlijst over algemeen welbevinden;
. melding van ongewenste voorvallen.
Patiënten die stoppen met de behandeling met sorafenib in elke arm van de
studie, moeten worden opgevolgd voor overleving totdat het consent expliciet is
teruggetrokken of wanneer een van de andere studie einde criteria is bereikt
(zie sectie 9.2.19)
Publiek
Farnham Business Park, Weydon Lane -
Farnham GU9 8QL
GB
Wetenschappelijk
Farnham Business Park, Weydon Lane -
Farnham GU9 8QL
GB
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Er moet een ondertekende geïnformeerde toestemming zijn voordat evaluaties
plaatsvinden die specifiek zijn voor het onderzoek.
2. De patiënt moet een man of vrouw zijn die ouder is dan 18 jaar.
3. De patiënt moet niet-resectabel HCC hebben dat histologisch is bevestigd of
is bevestigd aan de hand van niet-invasieve AASLD-criteria.
4. De patiënt moet een meetbare aandoening hebben, gedefinieerd als minstens
één unidimensionale meetbare laesie aan de hand van een CT- of MRI-scan (in
overeenstemming met RECIST 1.1).
5. De patiënt moet een Child-Pugh-score hebben van < 7 punten.
6. De patiënt moet een score van <= 1 hebben voor ECOG-prestatiestatus.
7. De patiënt moet een levensverwachting hebben van 12 weken of meer.
8. De patiënt moet in aanmerking komen voor zorgstandaard met sorafenib.
9. De patiënt moet een trombocytentelling hebben van > 50 x 109/l of > 50%
protrombineactiviteit.
10. De patiënt moet een hemoglobinewaarde hebben van >= 8,5 g/dL.
11. De patiënt moet een bilirubinewaarde hebben van <= 2,5 mg/dl.
12. ALT en AST moeten < 5X bovengrens van de normaalwaarde zijn.
13. Amylase of lipase moeten <= 2X bovengrens van de normaalwaarde zijn.
14. Serumcreatinine moet <= 1,5X bovengrens van de normaalwaarde zijn.
15. INR moet < 2,0 zijn.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
16. De patiënt mag geen portale veneuze trombose (PVT) hebben van de hoofdader.
("branch portal vein" trombose is toegestaan)
17. De patiënt mag niet in aanmerking komen voor curatieve behandeling (bv
ablatie of transplantatie).
18. De patiënt mag geen voorgeschiedenis van een andere vroegere of huidige
kanker hebben dan HCC, tenzij die 5 jaar of langer vóór opname in dit onderzoek
curatief is behandeld.
19. Bij de patiënt mag niet zijn bevestigd dat hij of zij een extrahepatische
aandoening heeft, met uitzondering van longknobbeltjes en mesenteriale of
portale lymfeknopen elk <= 2,0 cm.
20. De patiënt mag geen risico lopen op lever- of nierfalen.
21. De tumor mag niet > 70% van het totale levervolume hebben ingenomen,
gebaseerd op de visuele schatting door de onderzoeker, OF mag niet > 50% van
het totale levervolume hebben ingenomen indien albumine < 3 g/dl is.
22. De patiënt mag geen voorgeschiedenis hebben van een ernstige allergie of
onverdraagbaarheid voor contrastmiddelen, verdovingsmiddelen of atropine die
niet medisch kan worden behandeld.
23. De patiënt mag geen contra-indicatie hebben voor angiografie en selectieve
viscerale katheterisatie.
24. De patiënt mag geen geschiedenis van orgaan transplantatie hebben.
25. De patiënt mag geen bekende contra-indicaties hebben voor sorafenib, met
inbegrip van allergische reactie, slikproblemen met pillen, bewijs van ernstige
of oncontroleerbare systemische aandoeningen, ernstige ongecontroleerde
hypertensie of hartaritmieën, congestief hartfalen > New York Heart Association
(NYHA) klasse 2, myocardinfarct binnen 6 maanden, verlengd QT/QTc-interval >
450 ms, bewijs van Torsade de pointe of laboratoriumbevinding waardoor het
volgens de onderzoeker niet wenselijk is dat de patiënt aan het onderzoek
deelneemt, significante GI bloeding binnen 30 dagen, gemetastaseerde
hersenaandoening, nierfalen waarvoor dialyse vereist is.
26. De patiënt mag de volgende middelen niet nemen: rifampicine,
sint-janskruid, fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital en dexamethason.
27. De patiënt mag geen andere systemische kankermiddelen nemen (bv docetaxel,
doxorubicine, irinotecan etc).
28. De patiënt mag geen substraatmiddelen voor CYP2B6 nemen (bupropion,
cyclofosfamide, efavirenz, ifosfamide, methadon, paclitaxel, amodiaquine,
repaglinide).
29. De patiënt mag geen UGT 1A1- en UGT 1A9-substraten nemen (bijvoorbeeld
irinotecan).
30. De patiënt mag geen P-Gp-substraten nemen (bijvoorbeeld digoxine).
31. Een voorafgaande leverresectie moet > 2 maanden vóór de randomisatie hebben
plaatsgevonden.
32. Behandeling met andere locoregionale therapieën (met uitzondering van de
onderzoeksbehandeling) is niet gepland zolang de klinische onderzoeksperiode
duurt.
33. De patiënt heeft geen voorafgaande uitwendige bestralingsbehandeling
gekregen op borst, lever of abdomen.
34. De patiënt heeft geen voorafgaande behandeling met yttrium-90 microsfeer op
de lever gekregen.
35. Een voorafgaande behandeling met transarteriële chemo-embolisatie (TACE) of
gewone embolisatie moet > 2 maanden vóór randomisatie hebben plaatsgevonden en
moet zijn toegepast op een te behandelen gebied dat en/of kwab die niet volgens
dit protocol moet(en) worden behandeld. Voor patiënten met tumorprogressie in
het veld van behandeling
en / of de kwab die eerder behandeld is met TA (C) E, vaten die de tumor(en)
voeden moeten
worden beoordeeld op een adequate bloedstroom met behulp van angiografie (cone
beam
gecomputeriseerde tomografie (CBCT) is sterk aanbevolen), en de TACE of
bland embolisatie moet zijn toegepast> 6 maanden voor randomisatie.
36. De patiënt heeft binnen 30 dagen vóór de randomisatie geen
kankerbehandeling of behandeling met een onderzoeksmiddel gekregen.
37. De patiënt mag geen bijwerking hebben die het gevolg is van een
voorafgaande behandeling en die bij randomisatie nog niet is verdwenen.
38. De patiënt heeft geen voorafgaande systemische behandeling gekregen voor
HCC, met inbegrip van sorafenib gegeven meer dan 4 weken gedurende de 2 eerdere
maanden voor randomisatie: geen eerdere sorafenib gerelateerde toxiciteit.
39. De patiënt heeft geen bewijs van longinsufficiëntie of inadequaat
behandelde "moderate grade" of "severe/very severe grade" chronische
obstructieve longaandoening.
40. De patiënt mag geen interventie ondergaan hebben voor de ampulla
hepatopancreatica of met aantasting daarvan.
41. De patiënt mag geen klinisch duidelijk bewijs van ascites hebben (sporen
van ascites op beeldvorming is aanvaardbaar).
42. De patiënt mag niet zwanger zijn of borstvoeding geven.
43. Vrouwen op vruchtbare leeftijd moeten binnen 14 dagen vóór de randomisatie
een negatieve serumzwangerschapstest hebben.
44. De patiënt mag geen ziekte of aandoening hebben waardoor TheraSphere niet
veilig kan worden gebruikt, met inbegrip van gelijktijdige dialysebehandeling,
en mag evenmin ernstige infecties hebben die niet zijn verdwenen. Patiënten
geïnfecteerd met HIV kunnen worden overwogen, echter, zij moeten goed in de
gaten gehouden worden en goed onder controle staan en met een ondetecteerbare
virale lading.
45. De patiënt mag niet tegelijkertijd deelnemen aan klinische onderzoeken
waarmee een of meerdere behandelingsinterventies worden geëvalueerd.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT01556490 |
CCMO | NL53905.018.16 |