Primaire doel: onderzoeken of halve dosis PDT leidt tot een hoger percentage cCSC patiënten met complete resolutie van subretinaal vocht op OCT bij evaluatie na behandeling, in vergelijking met orale eplerenon behandeling.Secundair doel: op basis…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Netvlies-, vaatvlies- en glasvochtbloedingen en vaataandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Onderzoeken of halve dosis PDT leidt tot een hoger percentage cCSC patiënten
met complete resolutie van subretinaal vocht op OCT bij evaluatie na
behandeling, in vergelijking met orale eplerenon behandeling. Voor deze
variabele is het onderzoek dat 3 maanden na (start van) behandeling
plaatsvindt, doorslaggevend.
Secundaire uitkomstmaten
Hiertoe worden parameters bekeken die iets zeggen over het functioneren van de
patiënt, voor wat betreft het zien. De 3 parameters die hiervoor belangrijk
zijn: gestandaardiseerde meting van de best-gecorrigeerde visus, meting van de
sensitiviteit van de macula bij microperimetrie, en het afnemen van een
gestandaardiseerde vragenlijst voor het visueel functioneren van patiënt
(NEI-VFQ-25).
Eveneens wordt gekeken naar het aantal cross-over behandelingen dat in beide
behandelarmen van de studie noodzakelijk is, naar de lange termijn uitkomst van
beide behandelingen (in de 'succesvolle' en de 'niet succesvolle' groep), en
naar het aantal opgetreden bijwerkingen in beide groepen.
Achtergrond van het onderzoek
De voorgestelde studie is de eerste prospectieve, gerandomiseerde
gecontroleerde trial die in patiënten met chronische centrale sereuze
chorioretinopathie (cCSC) halve dosis verteporfine PDT met orale eplerenon
behandeling vergelijkt op basis van het bereiken van complete resolutie van
subretinaal vocht en het verbeteren van de kwaliteit van zien.
We hebben binnen deze studie voor halve dosis PDT gekozen, aangezien het wordt
beschouwd als de standaard behandeling voor cCSC in veel centra wereldwijd.
Behandeling met orale eplerenon is gekozen als de behandeling in de andere
studiearm, aangezien beschreven is dat deze relatief nieuwe en non-invasieve
behandeling tot veelbelovende resultaten leidt. In vergelijking met de andere
beschikbare mineralocorticoïd receptor antagonist spironolacton treden bij het
gebruik van eplerenon minder bijwerkingen op. In veel centra wereldwijd wordt
eplerenon, net als halve dosis PDT, frequent voorgeschreven bij de behandeling
van cCSC.
Met de resultaten van deze studie hopen we een sterkte wetenschappelijke
grondslag voor verder onderzoek naar de optimale behandeling van cCSC te
creëren, en er op die wijze voor te zorgen dat de visus en kwaliteit van leven
voor deze patiëntengroep op korte en lange termijn kan worden verbeterd.
Doel van het onderzoek
Primaire doel: onderzoeken of halve dosis PDT leidt tot een hoger percentage
cCSC patiënten met complete resolutie van subretinaal vocht op OCT bij
evaluatie na behandeling, in vergelijking met orale eplerenon behandeling.
Secundair doel: op basis van best-gecorrigeerde visus, retinale sensitiviteit
bij microperimetrie, en subjectieve scores bij beantwoording van een
vragenlijst onderzoeken of de klinische uitkomst van behandeling door middel
van halve dosis PDT verschilt van de behandeling met orale eplerenon.
Onderzoeksopzet
In deze multicenter, prospectieve, gerandomiseerde, gecontroleerde, open-label
studie worden effect en veiligheid van twee behandelingen voor cCSC (halve
dosis PDT en behandeling met orale eplerenon) met elkaar vergeleken.
Na een screenend bezoek, en (bij gebleken geschiktheid) inclusie in de studie
worden patiënten willekeurig door een computer in één behandelgroep ingedeeld.
Patiënten die in de halve dosis PDT groep worden ingedeeld, ontvangen één maal
behandeling. Patiënten die in de eplerenon groep belanden, ontvangen gedurende
één week 25 milligram eplerenon per dag, en hierna 11 weken 50 milligram
eplerenon per dag. Mocht bij bloedcontrole aanpassing van de dosering
noodzakelijk blijken, wordt dit gedaan. Drie maanden na (start van) behandeling
worden patiënten op de polikliniek teruggezien, en wordt het effect van
behandeling uitgebreid in kaart gebracht. Dit geschiedt met behulp van een
visus meting, het verrichten van microperimetrie, het invullen van een
vragenlijst, en het vervaardigen van een breed scala aan oogheelkundige
beeldvorming. Als er tijdens dit evaluatiebezoek blijkt dat er nog vocht onder
het netvlies aanwezig is, ontvangen patiënten een cross-over behandeling
(eplerenon na PDT, en PDT na eplerenon), waarna patiënten na drie maanden
teruggezien worden voor een uitgebreide evaluatie. Mocht er tijdens dit bezoek
nog steeds vocht onder het netvlies aanwezig zijn, dan worden eventueel
aanvullende behandeling en follow-up ingesteld op basis van de expertise van de
behandelend oogarts. Als er geen sprake meer is van vocht onder het netvlies,
wordt niet behandeld.
In ieder geval wordt het lange termijn effect van behandeling bekeken na één
jaar na (start van) behandeling, tijdens welk bezoek de uitkomst van
behandeling opnieuw uitgebreid in kaart gebracht wordt.
Gedurende de hele studie wordt bijgehouden in hoeverre in één van beide
behandelgroepen bijwerkingen optreden.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Halve dosis fotodynamische therapie (PDT) met verteporfine (Visudyne®) Bij een PDT-behandeling wordt er gebruik gemaakt van een speciaal medicijn (verteporfine, ook bekend onder de merknaam Visudyne®). Dit medicijn wordt via een infuus (in de arm) gedurende 10 minuten toegediend. Voor de behandeling wordt door middel van oogdruppels de pupil van het te behandelen oog (tijdelijk) verwijd. Tevens krijgt u verdovende oogdruppels, opdat een contactglas op uw oog geplaatst kan worden. Vijftien minuten na starten van het instromen van de verteporfine wordt het contactglas op uw oog geplaatst en vindt de PDT-behandeling met behulp van een speciale laser plaats. Tijdens de laserbehandeling, welke 83 seconden duurt, ziet u een fel licht. Na de behandeling kunt u direct naar huis. Na de behandeling zult u gedurende 2 tot 3 dagen zonlicht zoveel mogelijk moeten mijden. U moet gedurende deze dagen een speciale armband dragen, waardoor duidelijk is dat u verteporfine geïnjecteerd gekregen heeft. Eplerenon behandeling Voor het starten van behandeling met eplerenon worden de nierfunctie en het kaliumgehalte in het bloed bekeken. Als beide normaal zijn, start u met de behandeling met eplerenon. De eerste week gebruikt u 1 tablet van 25 milligram per dag. Tijdens deze week wordt het kaliumgehalte in het bloed opnieuw bepaald. Als dit niet afwijkend is, wordt - 1 week na start van behandeling - de dosering van eplerenon 50 milligram per dag (in 2 tabletten). De behandeling wordt in totaal 3 maanden voortgezet, waarbij het kaliumgehalte in het bloed maandelijks gecontroleerd wordt. Beide behandelingen maken deel uit van de reguliere zorg die verleend wordt aan patiënten met chronische CSC in het Radboud Universitair Medisch Centrum Nijmegen (Radboud UMCN), het Academisch Medisch Centrum (AMC) en het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).
Inschatting van belasting en risico
Geen. Alle invasieve onderzoeken die in het kader van deze studie plaatsvinden
kunnen worden beschouwd als onderdeel van de zorg die men normaliter ook zou
ontvangen.
Half-dose PDT is de standaardbehandeling voor cCSC in Nederland. We dagen deze
therapie uit met eplerenon behandeling. Indien patiënten (in die behandelarm)
niet reageren op behandeling met eplerenon, worden zij na 3 maanden behandeld
met half-dose PDT. Deze termijn is goed te verdedigen, aangezien het - op basis
van beschikbare literatuur - een relatief korte (mogelijke 'extra') duur is van
het aanwezig zijn van vocht onder het netvlies. Patiënten die niet reageren op
behandeling met half-dose PDT zouden bovendien baat kunnen hebben bij
behandeling met eplerenon, welke behandeling wereldwijd eveneens voorgeschreven
wordt voor serosa.
Publiek
Albinusdreef 2
Leiden 2333ZA
NL
Wetenschappelijk
Albinusdreef 2
Leiden 2333ZA
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
CCSC patiënten met actieve lekkage van vocht naar onder het netvlies, in
minimaal één oog en bewezen op OCT en verder ondersteund door bevindingen op FA
en ICGA, kunnen worden geïncludeerd in één van de drie deelnemende
studiecentra. Wanneer beide ogen van een patiënt zouden kunnen worden
geïncludeerd, wordt het oog gekozen waarin de ziekteduur het langst is (tenzij
die duur >18 maanden is). Het oog dat in dat geval niet in de studie wordt
geïncludeerd, kan worden behandeld op basis van de expertise van de behandelend
oogarts.
Inclusiecriteria voor de studie zijn:
- Leeftijd van boven de 18 jaar en in staat tot geven van geschreven informed
consent;
- Actieve cCSC;
- Subjectieve visusklachten gedurende >6 weken, welke geïnterpreteerd zijn als
start van actieve ziekte;
- Foveaal subretinaal vocht op OCT, tijdens Baseline Evaluatie;
- Eén of meer ziektespecifieke hyperfluorescente lekkage gebieden op FA, met
RPE window defecten die compatibel zijn met cCSC;
- Hyperfluorescente gebieden op ICGA.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Exclusiecriteria voor deze studie:
- Elke eerdere behandeling voor actieve cCSC;
- Eerdere voorschrijving van mineralocorticoïd receptor antagonisten, zowel
voor de behandeling van cCSC als voor de behandeling van eerdere ziekte(n);
- Huidige behandeling met corticosteroïden (topicaal of systemisch),
corticosteroïdgebruik binnen drie maanden voor de mogelijke start van
trialbehandeling, of voorgenomen start van corticosteroïdbehandeling binnen de
eerste twee jaar na start van trialbehandeling;
- Bewijs van een andere diagnose die het bestaan van sereus subretinaal vocht
en/of visusklachten zou kunnen verklaren;
- Best-gecorrigeerde visus <20/200 (Snellen);
- Duidelijke chorioretinale atrofie in het centrale maculaire gebied, bij
oftalmoscopie en OCT;
- Myopie >6D;
- Visusklachten en/of sereuze loslating op OCT van <6 weken;
- Continue en/of progressieve visusklachten van >18 maanden of een sereuze
loslating op OCT van >18 maanden;
- Geen hyperfluorescente gebieden op ICGA;
- Intraretinaal oedeem op OCT;
- (relatieve) contraindicaties voor FA of ICGA;
- (relatieve) contraindicaties voor PDT behandeling;
- (relatieve) contraindicaties voor eplerenon behandeling;
- Zachte drusen in één van beide ogen, tekenen van een choroïdale
neovascularisatie, bij oftalmoscopie en/of FA/ICGA van het studieoog. Eerdere
voorschrijving van orale medicijnen (bijvoorbeeld: acetazolamide) voor cCSC,
behalve de voorschrijving van eerdere mineralocorticoïd receptor antagonisten,
is géén exclusiecriterium voor inclusie in de studie.seline
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
Ander register | 2016-004119-11 |
EudraCT | EUCTR2016-004119-11-NL |
CCMO | NL59158.058.16 |