Het algemene doel van dit project is om hybride orale implantaten die in de onderkaak van parodontaal gecompromitteerde patiënten postcanine worden geplaatst te vergelijken met gematigd ruwe implantaten.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Weke delen therapeutische verrichtingen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is de gemiddelde röntgenologische marginale bot niveau
verandering (MBL) mesiaal en distaal van het implantaat 36 maanden na plaatsing
van de kronen.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire uitkomstmaten zijn implantaat overleving, implantaat stabiliteit,
marginale peri-implantaire weefselcondities (hoeveelheid plaque, bloeding na
sonderen en pocketdieptes) en peri-implantaire microbiologische samenstelling.
Achtergrond van het onderzoek
De eerste typen orale titanium implantaten, die geplaatst werden in de jaren
zestig van de vorige eeuw door Professor Per-Ingvar Brånemark, waren
implantaten met een glad oppervlak. De orthopedisch chirurg uit Zweden ontdekte
dat titanium implantaten bijna onmogelijk konden worden verwijderd uit het
scheenbeen en het kuitbeen van konijn specimens. Hij noemde dit fenomeen
osseointegratie. Brånemark en zijn groep rapporteerden een
overlevingspercentage voor implantaat gedragen bruggen van 81% in de maxilla en
91% in de mandibula. Sinds die tijd is de industrie continu op zoek naar de
ideale implantaat oppervlakteruwheid ter bevordering van osseointegratie.
Tandheelkundige implantaten zijn door Professor Thomas Albrektsson en Professor
An Wennerberg ruwweg onderverdeeld in drie verschillende soorten
oppervlakteruwheid: machinaal, matig ruw en ruw.
Ruwere oppervlakten laten hogere initiële klinische overlevingskansen zien
vergeleken met machinale oppervlakten. Aan de andere kant, een nadeel van deze
verhoogde ruwheid lijkt dat het de bacteriële hechting op het
implantaatoppervlak vergemakkelijkt.
Onlangs liet Albrektsson et al. in een meta-analyse van prospectieve klinische
studies een 10-jarige overlevingspercentage van gematigde ruwe implantaten zien
van 95,14% op implantaat niveau. Hij rapporteerde ook een prevalentie van
peri-implantitis van 5,20% op patiëntniveau.
Peri-implantitis is een inflammatoir proces in de weefsels rond een
tandheelkundig implantaat gekenmerkt door verlies van peri-implantair bot naast
de aanwezige fysiologische botresorptie. De ziekte wordt ook vaak geassocieerd
met suppuratie en verdiepte pockets. Botresorptie leidt tot recessie van de
weke delen en uiteindelijk tot het verlies van het implantaat. De etiologie van
peri-implantitis is multifactoriëel. In de literatuur is peri-implantitis door
sommige auteurs omschreven als een biofilm geïnduceerde ziekte, terwijl anderen
spreken over een onbalans in de vreemdlichaamreactie.
Omdat de ziekte moeilijk is te behandelen, verschuift de focus van behandeling
naar preventie van peri-implantitis.
Parodontitis is net als peri-implantitis een multifactoriële aandoening waarbij
biofilm en gastheerreactie een prominente rol spelen. Naast de ontsteking van
het zachte weefsel rond een tand is er ook verlies van botondersteuning
aanwezig. Met succes behandelde parodontitis patiënten ontvangen over het
algemeen dezelfde implantaten als patiënten zonder een voorgeschiedenis van
parodontitis. Echter, deze patiënten hebben een aanzienlijk verhoogd risico op
falen van het implantaat en marginaal botverlies vergeleken met periodontaal
gezonde patiënten. Er is enig beperkt bewijs dat laat zien dat implantaten met
een glad oppervlak minder gevoelig zijn voor peri-implantair marginaal
botverlies vergeleken met implantaten met een ruwer oppervlak.
De vraag rijst waarom we niet het beste van twee werelden combineren in
parodontaal gecompromiteerde patiënten met behulp van een hybride implantaat
met een apicaal gematigd ruw oppervlak voor optimale osseointegratie en een
coronaal glad oppervlak dat minder gevoelig is voor peri-implantitis op de
lange termijn.
Prospectieve studies naar de prestaties van hybride orale implanten in de
achterste regio van de onderkaak ontbreken. Er is geen bewijs of een hybride
oppervlak, leidt tot hogere overlevingspercentages of een effect heeft op
marginaal botverlies.
Doel van het onderzoek
Het algemene doel van dit project is om hybride orale implantaten die in de
onderkaak van parodontaal gecompromitteerde patiënten postcanine worden
geplaatst te vergelijken met gematigd ruwe implantaten.
Onderzoeksopzet
De studie is ingesteld als een multicentrum gerandomiseerde klinische studie.
Elke patiënt ontvangt twee implantaten met verschillende oppervlakte ruwheden
van het Southern Implants systeem. Ze dienen ter vervanging van solitair
partieël edentate premolaar- en/of molaarzones in de posterieure mandibula. De
implantaten hebben een identiek macro-ontwerp, maar verschillen gedeeltelijk in
oppervlakteruwheid:
"Groep A: hybride (apicaal matig ruw oppervlak en coronaal 3 mm glad oppervlak
"Groep B: matige ruwe implantaten (volledig matig ruw oppervlak)
Alle chirurgische ingrepen en prothetische procedures worden uitgevoerd door
ervaren tandarts-implantologen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Chirurgische procedure: - Alle procedure worden uitgevoerd onder lokale anesthesie - Na een crestale en intrasulculaire incisie bij de buurelementen, wordt een buccale en linguale mucoperiostale opklap gemaakt. De vorm van de kaak wordt beoordeeld en de scherpe randen worden verwijderd. De implantaatosteotomie wordt uitgevoerd volgens de handleiding van de implantaatfirma Southern Implants. Omdat het macrodesign van beide implantaten gelijk is, zijn de osteotomiën ook gelijk. - Het implantaat wordt equicrestaal geplaatst. Indien nodig wordt de kaak vlak gemaakt. - Het de manuele torquesleutel wordt de insertie torquewaarden gemeten. De maximale insertie torque waarde is 60 Ncm (beschreven in de Southern Implants chirurgische handleiding). Primaire implantaat stabiliteit wordt bepaald door de insertie torque meeting en door de absolute afwezigheid van axiale of rotatie bewegingen bij het verwijderen van de implantaat mount. Als er geen primaire stabiliteit wordt bereikt, dan wordt de patiënt geexcludeerd en verder regulier afbehandeld. - Wanneer er sprake is van een kleine buccale dehiscentie, dan worden er autologe botpartikels geoogst in de buurt van de implantaatosteotomie of van het tuber maxillare. Het is niet toegestaan andere botopbouw materialen te gebruiken. - Alle implantaten worden per-mucosaal (1 fase) geplaatst. De hoogte van het geplaatste healing abutment wordt bepaald door de lokale mucosadikte - De wonden worden zonder spanning primair gesloten. - Klinische foto's worden vervaardigd. - Routinematige mondhygiëne in het operatiegebied is niet toegestaan totdat de hechtingen zijn verwijderd na zeven dagen. Op dat moment wordt de wondgenezing beoordeeld en krijgt de patiënt instructies om het healing abutment met een extra zachte manuele tandenborstel voorzichtig te gaan poetsen. Tevens wordt er een controle intra-orale röntgenfoto gemaakt. Prosthetische procedure: - Zes weken na de implantaat chirurgie wordt de mondhygiëne visueel geinspecteerd. Er wordt gekeken naar het aspect van de peri-implantaire mucosa en of er plaque op de healing abutments aanwezig is. Als er plaque aanwezig is, zal de patiënt nogmaals een mondhygiëne instructie ontvangen. - Na drie maanden wordt met behulp van de indivudieel vervaardigde acrylaatafdruklepel een polyether afdruk op implantaatniveau vervaardigd. De intermaxillaire relatie wordt vastgelegd. M.b.v. op maat gemaakte implantaat analogen wordt de traditionele afdruk ingescand. De definitieve kronen worden gemaakt op basis van deze scan en de pasvorm wordt gecontroleerd op het tevens vervaardigde gebitsmodel. De definitieve volledige zirconiumoxide kronen worden gecementeerd op een standaard titanium abutment. Alle kronen worden verschroefd op de implantaten met een manuele torquesleutel op de juiste waarde (handleiding Southern Implants). Het vastzetten van de kroon zonder beweging van het implantaat of pijn wordt beschouwd als een teken van klinische osseointegratie. De passieve pasvorm is gecheckt op een intra-orale röntgenopname.
Inschatting van belasting en risico
De patiënt zal twee tot drie dagen post-operatief enige hinder ondervinden van
de uitgevoerde implantaatchirurgie. De eventuele napijn zal goed te
onderdrukken zijn met een analgeticum.
De belasting qua tijd voor de patiënt zal zo goed als gelijk zijn aan de tijd
die men hiervoor nodig heeft in een extra-murale reguliere tandartspraktijk,
MKA-praktijk of verwijspraktijk voor orale implantologie.
Er is geen sprake van een verhoogd risico voor de patiënt, we volgen het
standaard protocol voor orale implantologie.
Publiek
Gustav Mahlerlaan 3004
Amsterdam 1081 LA
NL
Wetenschappelijk
Gustav Mahlerlaan 3004
Amsterdam 1081 LA
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Parodontaal gecompromiteerde patiënten met een voorgeschiedenis van > 5mm
aanhechtingsverlies in > 30% van de aanwezige elementen
- Patiënten bevinden zich in een parodontaal nazorg traject
- Nood aan twee implantaten + kronen in de dentate postcanine onderkaak
- Natuurlijke buurelement(en)
- Antagonist aanwezig (natuurlijke element, partiële prothese, of implantaat
gedragen voorziening)
- > 4 maanden edentaat
- Minimaal 11 mm verticaal en 6 mm horizontaal bot aanwezig
- Primair stabiel implantaat
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Voorgeschiedenis van locale radiotherapie in het hoofd- en halsgebied
- Voorgeschiedenis van chemotherapie in de 5 jaar voorafgaand aan de chirurgie
- Roken > 10 sigaretten p.d.
- Ongecontroleerde diabetes mellitus
- Bekende of verdenking op maligniteit
- Zwangerschap
- Alcohol- of drugmisbruik
- Locale of systhemische ziekte die post-operatieve wondgenezing en/of
osseointegratie zou kunnen
beïnvloeden
- Gebruik van systemische bisfosfonaten en/of corticosteroïden
- Aanwezigheid van actieve parodontitis
- Voorgeschiedenis van necrotische of snel progressive parodontitis
- Onbehandelde cariës en/of endodontische laesies
- Eerder oraal implantaatverlies
- Pre-implantologische botaugmentatie in onderzoekslocatie
- Incapabel m.b.t. mondhygiëne als resultaat van psychische of mentale
afwijkingen
- Wanneer op enig moment van de studie, de onderzoeker procedures niet volgt of
metingen niet correct heeft uitgevoerd, dan worden de data behorende bij die
specifieke patient vewijderd uit de uiteindelijke resultaten.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL63989.029.19 |