Het doel van dit onderzoek is het evalueren van de veiligheid, verdraagbaarheid en werkzaamheid van een enkele (30 mg Flec-IH) en een herhaalde (60 mg, 90 mg en 120mg Flec-IH) toediening van geïnhaleerde flecaïnide-acetaat oplossing bij patienten…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hartritmestoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
DEEL A. Primair wordt gekeken naar de haalbaarheidseindpunten
De haalbaarheid wordt beoordeeld met betrekking tot de volgende
prestatiekenmerken:
a) Percentages opname in het onderzoek, screeningsfalen en weigeringen van IC
b) Het percentage technisch succesvolle toedieningen van de drie
onderzoeksinhalatieregimes
c) Succesvol vastleggen van onderzoeksgegevens volgens het schema van
onderzoeksbeoordelingen
d) Succesvol vastleggen op afstand van AF-status bij follow-upcontacten
Uiteindelijk wordt de algehele haalbaarheid van het onderzoek beoordeeld door
het studiemanagement en adviseurs. Mocht de beoordeling van de haalbaarheid of
een van de verkennende beoordelingen wijzigingen van het onderzoeksprotocol
voor Deel B vereisen, dan worden deze ingediend als protocolwijziging.
DEEL B en C:
Het aandeel proefpersonen bij wie het AF binnen 60 minuten na start van de
toediening naar SR werd geconverteerd door geïnhaleerde flecaïnide.
DEEL C (additioneel aan de onderzoeksvariabelen van DEEL B en C zoals hierboven
vermeld):
de haalbaarbaarheid, effectiviteit en veiligheid van het onafhankelijk
zelfstandig toedienen van de flecainide acetaat inhalatie oplossing een het
ziekenhuis, in patiënten die in DEEL A, DEEL B en/of DEEL C door de
studiemedicatie van AF naar SR zijn geconverteerd.
Secundaire uitkomstmaten
DEEL B en C:
- Het aandeel proefpersonen met Cmax waarden * 200 ng/mL na inhalatie met
geïnhaleerde flecainide (exclusief plasma levels die geassocieerd zijn met IV
flecainide), van wie de AF binnen 60 minuten na start van inhalatie naar SR
converteerde door de studiemedicatie.
- De tijd tot conversie van AF naar SR van start toediening tot 60 minuten na
stop toediening;
- Het aandeel proefpersonen in SR op dag 2;
- Het aandeel proefpersonen met verminderde of geen AF-symptomen 30 minuten na
start van de toediening;
- Het aandeel proefpersonen met verminderde of geen AF-symptomen 60 minuten na
start van de toediening;
- Het aandeel proefpersonen met verminderde of geen AF-symptomen tot ontslag
uit het ziekenhuis;
- Het aandeel proefpersonen bij wie het AF binnen 60 minuten na start van de
toediening naar SR werd geconverteerd en AF niet opnieuw optrad zodat
elektrische of farmacologische cardioversie of hartslagcontrole-interventie
nodig was, tot ontslag uit het ziekenhuis;
- Het aandeel proefpersonen in SR op dag 5;
- Het voorkomen van ernstige bijwerkingen die gerelateerd zijn aan flecainide
De conversietijd zal in de statistische analyse gerapporteerd worden van zowel
start als na einde van de toediening.
HHE:
- Het succesvol verzamelen van de volgende data:
* LV grootte
* LVEF
* LV hypertrofie
* Klep ziekte
- Percentage van proefpersonen die niet geschikt zijn voor deelname aan Part B
na het maken van de 'handheld echocardiogram' (HHE)
- Tijd van het maken van de HHE tot beschikbaarheid van het HHE
rapport/resultaten
PLS:
De volgende parameters zullen worden geëvalueerd op haalbaarheid:
- Het aandeel van proefpersonen die succesvol de volgende handelingen uitvoert
voor het zelf toedienen van de studie medicatie:
* Het openen van de vernevelaar en hier de studie medicatie in toedienen
* Het sluiten van de vernevelaar
* Het bevestigen van de vernevelaar aan de perslucht
* Het zelfstandig toedienen van de dosering volgens de instructies
Achtergrond van het onderzoek
Atriumfibrilleren (AF) is een zeer veel voorkomend afwijkend hartritme. AF
wordt in verband gebracht met een significante morbiditeit en een aanzienlijke
vermindering van de kwaliteit van leven bij sommige patiënten. De behandeling
van AF rust op twee belangrijke pijlers, namelijk 1) beroertepreventie en 2)
symptoomverlichting die kan worden bereikt met ofwel ritmebeheersing (herstel
en behoud van sinusritme) of met hartslagcontroletherapieën. De huidige
therapieën voor ritmebeheersing omvatten antiaritmica, elektrische cardioversie
en invasieve elektrofysiologische procedures (bijv. AF-katheterablatie).
Flecaïnide is een krachtige cardiale natriumkanaalblokker die tot de
antiaritmica Klasse 1c behoort. In richtlijnen van Amerikaanse en Europese
medische genootschappen worden orale en intraveneuze (IV) flecaïnide aanbevolen
als eerstelijnstherapie (klasse 1, niveau A) voor farmacologische cardioversie
van atriumfibrilleren (AF) met recent begin bij patiënten zonder bekende
relevante structurele hartziekte. Er wordt een geïnhaleerde versie van
flecaïnide-acetaat ontwikkeld voor de acute conversie van recent begin van AF
naar SR bij symptomatische patiënten zonder structurele hartziekte.
Doel van het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is het evalueren van de veiligheid, verdraagbaarheid
en werkzaamheid van een enkele (30 mg Flec-IH) en een herhaalde (60 mg, 90 mg
en 120mg Flec-IH) toediening van geïnhaleerde flecaïnide-acetaat oplossing bij
patienten met paroxysmaal AF.
Onderzoeksopzet
De studie bestaat uit drie delen (Deel A, Deel B en Deel C).
Deel A heeft een open-label, gerandomiseerd multi-centra opzet and onderzoekt
de haalbaarheid naar de toediening van geïnhaleerde flecaïnide, bij
verschillende doseringsregimes. Eerst worden proefpersonen willekeurig, in een
verhouding van 1:1 toegewezen aan een enkele dosis 30 mg ( tot N=10
evalueerbare patienten) of een herhaalde dosis 60 mg (tot N=10 evalueerbare
patienten). Wanneer de 30 mg en de 60 mg doseringsgroepen compleet zijn, en na
review van de data veilig en tolereerbaar worden geacht mogen patienten in de
herhaalde dosis 90 mg (tot n=30) en daarna in de 120 mg dosis (tot n=40
evalueerbare patienten) worden geincludeerd .
Het doel van Deel B is aangepast om het het aantal conversies die gezien zijn
in Deel A te bevestigen (N=25). De herziende Deel B lijkt nu, qua opzet, meer
op Deel A van de studie. In deel B en C van de studie komen proefpersonen in
aanmerking voor deelname aan een 'handheld echo substudie' (N=20). In deze
substudie zal met een door de Sponsor geleverde in de hand gehouden
echocardiografie-apparaat onderzocht worden of de proefpersoon voor deelname
aan deel B van het hoofdonderzoek in aanmerking komt. De resultaten van dit
subonderzoek zullen worden gebruikt om te bekijken of het mogelijk is om in de
hand gehouden echo-apparaten voor alle potentiële patiënten in dit soort
wetenschappelijk onderzoek te gebruiken.
Daarnaast is een Deel C toegevoegd, die bestaat uit twee separate studies. In
de ene studie zal de effectiviteit, veiligheid, tolerabiliteit, PK/PD voor de
initiële behandeling met de flecainide acetaat inhalatie oplossing verder
onderzocht worden zoals in Part B (N=85). In de tweede studie, een
patiëntgeleide studie (N=15), zal de haalbaarheid van het zelf toedienen van
flecainide acetaat inhalatie oplossing in een ziekenhuis setting worden
onderzocht. Daarnaast zal de en effectiviteit, veiligheid, tolerabiliteit en
PK/PD, zoals in Deel B worden onderzocht).
Indien het AF binnen 60 minuten na inhalatie van de studie drug converteert
naar SR zonder het gebruik van een alternatieve therapie, en indien zij het
onderzoeksgeneesmmiddel goed verdragen mogen zij hieraan deelnemen. Deze
proefpersonen komen binnen 2 weken na het tekenen van ICF terug in het
ziekenhuis om een training te volgen omtrent het zelf toedienen van de
studiemedicatie. Wanneer gecertificeerd krijgt de patient materiaal mee om
thuis maandelijks een trainingsvideo te kijken en te oefenen met de inhalatie.
Elke maand zal contact opgenomen worden met de proefpersoon om enige 'adverse
events' en de medicatie te bespreken, en te bevestigen dat de proefpersoon de
training video heeft bekeken. Daarnaast wordt de patient verwacht om elke 3
maanden een bezoek te brengen aan de kliniek voor een opfristraining. Indien
proefpersoon geen episode van AF meer heeft 8 maanden na het tekenen van het
ICF eindigt de substudie. Indien proefpersoon wel een episode van AF ervaart
wordt hem/haar gevraagd naar het ziekenhuis te komen om daar zelf de
studiemedicatie toe te dienen onder toezicht van het studiepersoneel.
Proefpersonen mogen zichzelf maximaal 1 keer studiemedicatie toedienen in het
ziekenhuis.
Onderzoeksproduct en/of interventie
DEEL A: Inhalatie van één dosis van 30mg eTLD of een herhaalde doses van 2x30mg eTLD (60 mg), 2x45 mg eTLD (90mg) of 2x60 mg eTLD (120mg) geïnhaleerde flecaïnide met behulp van commerciële handinhaleertoestellen (AeroEclipse® II BAN). DEEL B en C: Inhalatie van twee doses (2x60mg eTLD) geïnhaleerde flecaïnide met behulp van commerciële handinhaleertoestellen (AeroEclipse® II BAN). HHE (HandHeld Echo) Sub-Study: Met een in de hand gehouden echo-apparaat wordt een echo gemaakt en beoordeeld om te de geschiktheid van de proefpersoon voor Part B of C te bevestigen. PLS (Patient-Led Study): patient mag in tijdsbestek van 8 maanden eenmaal terug keren naar de kliniek voor zelf-administratie van twee doses (2x60mg eTLD) geïnhaleerde flecaïnide per keer met behulp van commerciële handinhaleertoestellen (AeroEclipse® II BAN).
Inschatting van belasting en risico
DEEL A, DEEL B en DEEL C:
Deelname aan het onderzoek duurt ongeveer 1 week. De proefpersoon zal met de
flecaïnide-inhalatie(s) worden behandeld op de dag van opname. Er zijn geen
andere ziekenhuisbezoeken nodig.
Behalve de standaard bloedafname zal een IV-lijn worden geplaatst of ongeveer
40 ml (3 eetlepels) bloed worden afgenomen om de flecaïnideconcentratie te
testen. De proefpersoon zal een hartritmerecorder ontvangen om thuis 1 dag en 4
dagen na de ziekenhuisopname hartfilmpjes (ecg*s) te maken. De proefpersonen
wordt gevraagd naar hun gebruik van medicatie, eventuele symptomen van AF en of
ze last hebben gehad van bijwerkingen. Deze gesprekken duren 5-10 minuten.
Tijdens het laatste gesprek zal de proefpersoon instructies ontvangen om de
recorder terug te sturen naar het ziekenhuis.
Mogelijke bijwerkingen zijn: huiduitslag, misselijkheid, overgeven,
constipatie, buikpijn, verminderde eetlust, diarree, indigestie, winderigheid,
afname bloedtelling. Andere gerapporteerde bijwerkingen zijn:ongemak in de
keel, kortademigheid, hoesten, droge mond en vermoeidheid. Een aantal van deze
bijwerkingen kunnen te maken hebben met het gebruik van de handinhalator.
HHE: Er worden geen risico*s verwacht bij het subonderzoek met in de hand
gehouden echo-apparaat.
PLS:
Deelnemers worden voor 8 maanden opgevold en in die tijd 1x per maand
gecontacteerd. Wanneer deelnemer weer een episode van AF krijgt zal hij/zij
weer deelnemen aan het onderzoek. Deelname aan het onderzoek duurt dan ongeveer
1 week. De proefpersoon zal zichzelf met de flecaïnide-inhalatie(s) behandelen
onder toeziend oog van een studieverpleegkundige en/of arts in het ziekenhuis.
Behalve de standaard bloedafname zal een IV-lijn worden geplaatst of ongeveer
15 ml (1 eetlepel) bloed worden afgenomen om de flecaïnideconcentratie te
testen. Op dag 2 en dag 5 worden de proefpersonen gevraagd naar hun gebruik van
medicatie, eventuele symptomen van AF en of ze last hebben gehad van
bijwerkingen. Deze gesprekken duren 5-10 minuten.
Mogelijke bijwerkingen zijn: huiduitslag, misselijkheid, overgeven,
constipatie, buikpijn, verminderde eetlust, diarree, indigestie, winderigheid,
afname bloedtelling. Andere gerapporteerde bijwerkingen zijn:ongemak in de
keel, kortademigheid, hoesten, droge mond en vermoeidheid. Een aantal van deze
bijwerkingen kunnen te maken hebben met het gebruik van de handinhalator.
Publiek
39899 Balentine Drive Suite 185
Newark 94560
US
Wetenschappelijk
39899 Balentine Drive Suite 185
Newark 94560
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
De in het onderzoek op te nemen proefpersonen moeten aan de volgende
inclusiecriteria voldoen:
1) Proefpersonen met recent begin van symptomatisch AF bij presentatie.
2) Bij wie de eerste symptomen 1 uur tot 48 uur aanhouden,
3) En aan een de volgende categorieën:
a) Eerste gedetecteerde episode van paroxysmaal AF
b) Recidiverende episode van paroxysmaal AF
c) Episode post-hartablatie voor paroxysmaal AF
4) Alleen voor de zelfbehandeling (patiëntgeleid) conversie studie: Patiënten
van wie de AF naar SR is geconverteerd door de inhalatie van flecainide en
zonder dat hier ernstige bijwerkingen of complicaties bij optraden in deel A,
deel B of de medisch-begeleide cardioversie studie van deel C.
Let op: Patienten die:
a) een "pill in the pocket" medicatie (flecanide of propafenon) krijgen
voorgeschreven voor proxymaal AF, of
b) korter dan 3 maanden geleden een ablatie hebben ondergaan voor proxymaal AF,
of
c) een episode van nieuwe AF hebben meegemaakt maar momenteel geen episode van
paroxysmale AF hebben,
d) bekend zijn met paroxysmale AF (of eerder gediagnosticeerd met paroxysmale
AF) of eerder meerdere symptomatische episodes van AF hebben gehad, maar
momenteel geen recente episode van paroxysmale AF doormaken,
mogen deelnemen aan een pre-studie screeningsfase zonder dat zij "recent-onset
symptomatic AF"-klachten hebben. Zodra deze patienten symptomatische AF
klachten krijgen komen zij in aanmerking om studiemedicatie te krijgen mits zij
zich presenteren in het ziekenhuis met paroxysmale AF klachten die nog niet
langer dan 48 uur aanhouden, zij nogmaals toestemming geven om aan de studie
mee te doen, en ze voldoen aan alle inclusie en exclusie criteria.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Proefpersonen komen NIET in aanmerking om aan dit onderzoek deel te nemen als
ze aan EEN OF MEER van de volgende exclusiecriteria voldoen:
Algemeen
1) Proefpersoon < 18 of > 85 jaar oud
2) Hemodynamische en/of cardiale instabiliteit, met systolische bloeddruk < 10
mmHg of > 150 mmHg, en/of ventriculaire hartslag <80 bpm of > 150 bpm. Minimaal
2 van de 3 metingen van de vitale waarden tijdens de screening (45, 30 en/of 15
minuten voor dosering) moeten voldoen aan deze criteria om de proefpersoon
geschikt te laten zijn conform dit criterium.
3) Huidige AF-episode is behandeld met klasse I of klasse III antiaritmica of
elektrische cardioversie. Indien bij proefpersonen de huidige episode van AF
behandeld is met flecainide mogen zij deelnemen als de totale cumulatieve
blootstelling aan flecainide (inclusief onderzoeksgeneesmiddel in deze studie)
niet boven de 320 mg komt binnen een tijdsbestek van 24 uur, per
onderzoekscentrum's standaardbehandelinig.
Relevante structurele hartziekte
4) Geschiedenis van acuut gedecompenseerd hartfalen (HF) in de 6 maanden
voorafgaand aan screening, of hartfalen op het moment van screening, met een
abnormale linker ventrikel ejactiefractie (LVEF), en/of Klasse II of hoger HF
zoals gedefinieerd door de New York Heart Association (NYHA) (zie details in
protocol sectie 20.1), en/of medische geschiedenis suggestief voor HF, naar
beoordeling van de Investigator. Als de proefpersoon mee doet aan de optionele
'Handheld Echo' Sub-studie dan moet de proefpersoon een LVEF * 50% hebben, geen
milde linker ventrikel hypertrofie hebben, en geen milde klepziekte (stenosis
of regurgitatie) hebben om in aanmerking te komen voor de studie.
5) Geschiedenis van HF met gereduceerde ejectiefractie (EF)
6) bewijs van huidige myocardiachemie, zoals tekenen (e.g., significante {e.g.,
>2 mm} ST segment verhoging of verlaging op de ECG, echocardiografische
bevindingen suggestief voor een acuut myocard infarct) en/of symptomen (e.g.,
angina pectoris, atypische angina pectoris) en/of medicijnen nemend tegen
angina. Daaraan toegevoegd, met tekenen van eerdere MI (pathologische Q waves)
en medicatie innemend voor AP.
7) Geschiedenis van myocardinfarct (MI) in de 3 maanden voorafgaand aan
screening
8) Bekende ongecorrigeerde ernstige aorta- of mitralis klepstenose
9) Hypertrofe cardiomyopathie met obstructie van de uitstroom , Overige
hartaandoeningen
10) Huidige diagnose is persisterend AF
11) 1 of meer episodes van Atriumfibrilleren in de 6 maanden voor screening of
Atriumfibrilleren bij presentatie
12) Geschiedenis van een van de volgende hartafwijkingen:
a) Lang QT-syndroom
b) Geleidingsziekte (bijv. tweede- of derdegraads hartblok, bundeltakblok)
c) Gediagnostiseerd met Sinus knop dysfunctie (e.g., sick-sinussyndroom) en/of
een van het volgende:
(i) geschiedenis van onverklaarbare of cardiovasculaire syncope,
(ii) bekende bradycardie suggestief voor sinus knop dysfunctie, en/of
(iii) voorafgaande electrische of chemische cardioversie geassocieerd met een
verlengde sinus pause (e.g, >3 seconden) en/of een langzaam ventriculair ritme
(e.g., <45 bpm) of ventriculaire pauze (e.g., >3 seconden) ten tijde van
conversie. Notitie: Sinus knop dysfunctie in AF komt vaker voor in
proefpersonen van > 75 jaar oud.
d) Brugadasyndroom
e)Torsades de pointes (TdP)
13) Een van de volgende ecg-gerelateerde kenmerken:
1. QTc-interval > 480 msec bij screening (geschat met behulp van de formule van
Fridericia)
2. QRS-duur * 120 ms of geschiedenis van eerdere gedocumenteerde brede
QRS-tachycardie
3. Hartritme hoofdzakelijk afkomstig van een pacemaker (> 30%), Gelijktijdige
aandoeningen
4. Ventrikeltachycardie (VT, sustained of non-sustained), of overmatig veel
premature ventriculaire complexen (PVCs, > 20 multifocale PVCs per uur), voor
dosering zoals zichtbaar op de telemetrie van site. De telemetrie van site moet
zijn uitgerust met een alarmering voor VT en PVCs ofwel continue visueel
beoordeeld worden voorafgaand aan de dosering.
14) Ernstige nierinsufficiëntie (eGFR < 30 ml/min/1,73 m2) of aan dialyse
15) Bekende afwijkende leverfunctie voorafgaand aan randomisatie/allocatie
(incl. leverziekte of biochemisch bewijs van aanzienlijke leverstoornis die
vóór randomisatie/allocatie bekend is)
16) Ongecorrigeerde hypokalemie (gedefinieerd als serumkalium < 3,6 mEq/l) bij
screening. Als kalium < 3,8 mEq/l is tijdens screening, dan is therapeutische
correctie (bijv: kalium supplement) ten sterkste aan te raden, maar opnieuw
beoordelen van de serum kalium waarden is niet nodig zolang de waarde >= 3,6
mEq/L bij screening.
17) Proefpersonen met vastgestelde longziekte die inhalatiemedicatie nodig
hebben. Proefpersonen met COPD mogen niet deelnemen. Proefpersonen met milde
tot matige astma die geen symptomen ervaren op het moment van screenen en bij
wie astma goed onder controle is met steroïden en / of indien nodig met
toediening van een bronchusverwijderaar komen in aanmerking voor het onderzoek.
Gelijktijdige en onderzoeksmedicatie
18) Bekende overgevoeligheid voor flecaïnide-acetaat of een van de actieve
metabolieten daarvan
19) Gelijktijdige therapie met systemische geneesmiddelen die krachtige remmers
van CYP 2D6 zijn (bijv. antidepressiva, neuroleptica, propranolol, ritonavir,
sommige antihistamines) of CYP 2D6-inductoren (bijv. fenytoïne, fenobarbital,
carbamazepine).
20) Behandeling met antiaritmica Klasse I of Klasse III in de afgelopen week.
Indien de huidige AF-episode met flecaïnide is behandeld komt de proefpersoon
nog steeds in aanmerking voor deelname mits de totale cumulatieve blootstelling
aan flecaïnide (inclusief het onderzoeksgeneesmiddel dat in deze studie moet
worden toegediend) niet de 320 mg overschrijdt binnen een periode van 24 uur,
per de sites standaardbehandeling.
21) Behandeling met amiodaron in de afgelopen 12 weken , Overige
22) Proefpersoon wordt door de onderzoeker ongeschikt geacht voor het onderzoek
(met inbegrip van maar niet beperkt tot: patienten met een hoge risico op een
beroerte, gebaseerd op screening coagulatie panel of medische geschiedenis (bv.
CHA2DS2-VASc score); patienten met erfelijke hartziekte; patienten met
geschiedenis van AF refractair voor farmacologische of elektrische
cardioversie; patienten wiens AF is secundair aan elektrolytendisbalans,
schildklierziekte, of andere reversibele of niet-cardiovasculaire oorzaak;
patienten met episodes van syncope; patienten met een ernstige of
levensbedreigende medische aandoening; patienten met een acute infectie). De
patient mag door de arts als ongeschikt gezien worden voor de studie als de
patient de studie medicatie niet wil of niet kan inhaleren.
23) Bekende drugs- of alcoholverslaving in de afgelopen 12 maanden naar oordeel
van de onderzoeker
24) Een BMI > 40 kg/m2
25) Juridisch incompetent om geïnformeerde toestemming (informed consent - IC)
te geven
26) Eerdere start (enrollment) in dit onderzoek (behalve voor een proefpersoon
die wel in de studie kwam maar niet werd gedoseerd; dit exclusiecriterium is
niet van toepassing op de patientgeleide cardioversie studie in deel C) of
behandeling met een ander experimenteel geneesmiddel binnen 30 dagen na
screening of 5 halfwaardetijden van het geneesmiddel, afhankelijk van wat
langer is
27) Vrouwen die kinderen kunnen krijgen
a) Die niet operatief gesteriliseerd zijn, of post-menopauzaal (gedefinieerd
als gedurende 2 jaar geen menstruatie zonder een alternatieve oorzaak), of
b) Voor wie vóór opname in het onderzoek geen negatieve zwangerschapstest
beschikbaar is, of
c) Die zwanger zijn of borstvoeding geven bij opname in het onderzoek
28) Eerdere toediening van IV flecainide voor een episode van paroxysmal AF of
nieuwe AF welke niet resulteerde in conversie van AF naar SR (d.w.z.
proefpersoon wordt beschouwd als een 'non-responder' op flecainide)
29) Cardiale operatie voor een van de volgende uitsluitingsvoorwaarden (e.g.,
klep ziekte, hypertrofie, coronaire vaatziekte [CAD], etc.) in de laatste 6
maanden voor screening.
30) ademhalingsfrequentie van > 22 ademhalingen per minuut
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
Ander register | 03539302 |
EudraCT | EUCTR2018-000094-76-NL |
CCMO | NL64945.075.18 |