Primaire doelstelling:Onderzoeken of het Feeling Safe-NL programma effectiever is in het verbeteren van het welzijn over tijd dan CGTp (van baseline tot 18 maanden follow-up).Secundaire doelstellingen:Onderzoeken of het Feeling Safe-NL-programma…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
Synoniemen aandoening
Aandoening
andere psychische stoornissen waarbij sprake is van overmatige achterdocht
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Welzijn ( Warwick-Edinburgh Mental Wellbeing Scale, WEMWBS; Tennant et al.,
2007). De WEMWBS kan klinisch relevante verandering detecteren (Collins et al.,
2012; Maheswaran, Weich, Powell, & Stewart-Brown, 2012).
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire onderzoeksvariabelen/uitkomstmaten:
Belangrijkste gevaarovertuiging (Psychotic Symptom Rating Scale, PSYRATS;
Haddock, McCarron, Tarrier, & Faragher, 1999). Overtuiging (0-100%) zal ook
worden gedichotomiseerd, in lijn met het onderzoek naar het Oxford Feeling Safe
Programma (herstel is overtuiging valt onder de 50%) (Freeman et al., 2021)
Lijdensdruk belangrijkste gevaarovertuiging (PSYRATS)
Paranoïde gedachten (Revised-Green Paranoid Thought Scale, R-GPTS; Freeman,
Loe, et al., 2019)
Patient tevredenheid (Greenwood et al., 2010)
Activiteit (Jolley et al., 2006)
Mediatoren:
Trauma-beelden (Trauma Screening Questionnaire, TSQ; Brewin et al., 2002; De
Bont et al., 2015)
Insomnia (Insomnia Severity Index, ISI; Bastien, Vallières, & Morin, 2001)
Zelfvertrouwen (Brief Core Schema Scale, BCSS; Fowler et al., 2006)
Piekeren (Dunn Worry Questionnaire, DWQ; Freeman et al., 2019)
Stemmen (Voices Impact Scale, VIS; Strauss, 2016)
Veiligheidsgedrag (Oxford Agoraphobic Avoidance Scale, OAAS; Lambe et al.,
2021; Oxford Paranoia Defence Behaviours Questionnaire, OPDBQ; onder review)
Cognitieve tendensen (Fast and Slow Thinking Questionnaire, FAST; Hardy et al.,
2020; Explanations of Experiences, EoE; Freeman et al., 2004; Maudsley
assessment of Delusions Schedule-Possibility of being Mistaken, MADS-PM;
Wessely et al., 1993)
Persoonlijk herstel (Questionnaire about the Process of Recovery, QPR; Neil et
al., 2009)
Weerbaarheid (The Brief Resilience Scale, BRS; Smith et al., 2008).
Andere onderzoeksvariabelen/uitkomstmaten:
Therapeutische relatie (Counsellor Rating Form-Short form, CRF-S; Corrigan &
Schmidt, 1983)
Working alliance (Working Alliance Inventory-Short Form Revised, WAI-SR; Paap &
Dijkstra, 2017)
Gezondheid-economische evaluatie (Treatment Inventory of Costs in Patients with
psychiatric disorders (TIC-P), de gestandaardiseerde 5-level EuroQol
5-dimensional questionnaire (EQ-5D-5L))
Achtergrond van het onderzoek
Gevaarovertuigingen, ook wel overmatige achterdocht of paranoia genoemd, zijn
sterke, ongegronde angsten die mensen van plan zijn u kwaad te doen.
Gevaarovertuigingen zijn veel voorkomende en transdiagnostische ervaringen die
verband houden met het aanhouden van psychische problemen en langdurige
behandelingstrajecten. Overtuigingen van ernstige dreigingen worden in verband
gebracht met slechte resultaten, zoals stoornissen in meerdere functionele
domeinen en psychologisch welzijn bij de laagste 2% van de algemene bevolking.
Psychologische mechanismen die ten grondslag liggen aan de vorming en
instandhouding van dreigingen, lijken consistent over alle diagnoses heen,
waarbij traumatische stress en slapeloosheid twee van de sterkste oorzakelijke
factoren zijn. Zorginstituut Nederland (ZIN) heeft op 15 juni 2020 het
Verbetersignalement Psychose naar de staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport gestuurd. De belangrijkste conclusie van dit rapport is dat
slechts een kleine minderheid van de patiënten met psychose de richtlijn
interventie cognitieve gedragstherapie bij psychose (CGTp) krijgt. Het rapport
benadrukt de noodzaak om CGTp te implementeren in de dagelijkse klinische
praktijk en om nieuwe (kosten) effectieve psychologische behandelingen voor
psychose te testen. Dit is precies de ambitie van het huidige
onderzoeksproject, een samenwerking tussen wetenschappers, clinici en
ervaringsdeskundigen. We streven ernaar om gevaarovertuigingen te verminderen
en het welzijn te verbeteren met een herstelgerichte interventie die
kosteneffectief en eenvoudig te implementeren is. Daarmee erkennen we dat
herstel over meer gaat dan de afwezigheid van psychische problemen en een zeer
persoonlijk proces waarin mensen veerkrachtiger worden. Deze studie bouwt voort
op het translationele Oxford Feeling Safe-programma dat een gepersonaliseerde
behandeling omvat waarin de causale psychologische factoren die de
gevaarovertuiging in stand houden, één voor één worden aangepakt. Dit gebeurt
met korte CGT-modules die door patiënten worden geselecteerd uit een
gepersonaliseerd menu met behandelingsopties. Dit zal nu worden getest als het
Feeling Safe-NL-programma, dat tot doel heeft het welzijn te bevorderen door de
causale factoren die herstel belemmeren te verminderen, terwijl tegelijkertijd
persoonlijk herstel wordt bevorderd met ondersteuning door
ervaringsdeskundigen. We zullen testen of deze nieuwe translationele,
herstelgerichte, transdiagnostische, modulaire en peer-ondersteunde behandeling
meer (kosten) effectief is in het verbeteren van het welzijn en het verminderen
van gevaarovertuigingen dan CGTp.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling:
Onderzoeken of het Feeling Safe-NL programma effectiever is in het verbeteren
van het welzijn over tijd dan CGTp (van baseline tot 18 maanden follow-up).
Secundaire doelstellingen:
Onderzoeken of het Feeling Safe-NL-programma effectiever is in het verminderen
van de overtuiging en last van de belangrijkste gevaarovertuiging, algemene
paranoïde gedachten, door de patiënt gekozen uitkomsten van therapie en
activiteitenniveaus over tijd (van baseline tot 18 maanden follow-up) dan CGTp.
We zullen de uitkomsten ook op de verschillende tijdspunten onderzoeken (6-,
12- en 18-maanden follow-up). Daarnaast onderzoeken we de mediatoren van
verbeterd welzijn en verminderde gevaarovertuigingen en of het Feeling
Safe-NL-programma kosteneffectiever is dan CGTp.
Onderzoeksopzet
We zullen een tweearmige enkelblinde, pragmatische, gerandomiseerde,
gecontroleerde superioriteitsstudie uitvoeren (n = 190) om te testen of Feeling
Safe-NL patiënten effectiever helpt bij het verbeteren van welzijn en gevoel
van veiligheid dan CGTp. We zullen patiënten in ambulante zorg opnemen met een
gevaarovertuiging van ten minste 60% en de aanwezigheid van ten minste twee van
de zes belangrijkste oorzakelijke probleem instandhoudende factoren van
overmatige achterdocht, zoals trauma beelden en slapeloosheid. Deelnemers
worden gerandomiseerd (1: 1) naar Feeling Safe-NL of de gouden standaard CGTp
(geprotocolleerd, op formulering gebaseerd), gegeven over een periode van 6
maanden. In lijn met de behandelprotocollen krijgen deelnemers in beide armen
de mogelijkheid om hun welzijn, gevaarovertuigingen, probleem instandhoudende
factoren (trauma beelden, slapeloosheid, zelfvertrouwen, piekeren, stemmen,
veiligheidsgedrag), persoonlijke hersteldoelen en veerkracht. Gegevens worden
op een innovatieve en patiënt vriendelijke manier gevisualiseerd om de
bruikbaarheid voor zowel patiënten als therapeuten te vergroten. De
standaardzorg wordt gewoon voortgezet en gecontroleerd. Geblindeerde
beoordelingen zullen worden uitgevoerd na 0, 6 (na de behandeling), 12 en 18
maanden follow-up. De primaire uitkomst is welzijn en de secundaire uitkomst is
de mate van overtuiging van de belangrijkste gevaarovertuiging. We zullen
Linear Mixed Models (LMM) en Generalized Estimating Equations (GEE)-analyses
gebruiken voor de belangrijkste uitkomsten. Voor kosteneffectiviteitsanalyses
zijn de klinische eindtermen een klinisch relevante verandering in welzijn en
voor kwaliteit gecorrigeerde gewonnen levensjaren. We zullen ook
bemiddelingsanalyses gebruiken om mechanismen van therapeutische verandering te
beoordelen. Alle hoofdanalyses zijn intent-to-treat (ITT). Het project omvat
ook kwalitatieve beoordelingen van de ervaringen van deelnemers, therapeuten en
ervaringsdeskundigen met het Feelings Safe-NL programma.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Feeling Safe-NL 1) Achtergrond Het doel van Feeling Safe-NL is om obstakels die het herstelproces belemmeren te verminderen en tegelijkertijd persoonlijk herstel aan te pakken om het welzijn te bevorderen. Deze benadering maakt synergie mogelijk tussen het werk van de therapeut, ervaringsdeskundige en deelnemer. De overkoepelende doelen van het Feeling Safe-NL programma zijn: jezelf veiliger en gelukkiger voelen en weer doen wat je zou willen doen (Freeman & Waite, 2017). De aanwezigheid van de empirisch onderbouwde probleem in standhoudende factoren van overmatige achterdocht (trauma beelden, slapeloosheid, zelfvertrouwen, piekeren, stemmen, veiligheidsgedrag) wordt in kaart gebracht. De patiënt krijgt een persoonlijk menu met behandelingsopties en de modules worden geselecteerd op basis van de keuze van de patiënt, waardoor de factoren één voor één kunnen worden aangepakt in afzonderlijke korte therapiemodules. Deze benadering helpt om de complexiteit van problemen en de vaak geassocieerde gevoelens van hopeloosheid aan te pakken. Deelnemers hebben een eerste kennismakingsgesprek met de professionele ervaringsdeskundige en therapeut. Ze delen allemaal hun valkuilen / kwetsbaarheden en dingen die ze leuk vinden of goed kunnen, om de ervaring van openheid en vertrouwen te bevorderen. Er wordt informatie gegeven over het Feeling Safe-NL programma en de samenwerking wordt besproken. Deelnemers wordt gevraagd om dierbaren of betrokkene uit het steunsysteem uit te nodigen bij deze bijeenkomst. In de volgende twee bijeenkomsten delen de deelnemer en de ervaringsdeskundige persoonlijke ervaringen en werken ze aan het identificeren van krachten, wensen en mogelijkheden voor verschillende levensgebieden met behulp van de Strengths Assessment (Rapp & Goscha, 2011). Dit resulteert in een rapportage met een sterkteprofiel en een wensen- en behoefteprofiel. Het krachtenprofiel is het startpunt voor peer-counseling. De therapeut bespreekt het wensen- en behoefteprofiel met de deelnemer tijdens de eerste afspraak, waarna een gepersonaliseerd menu met behandelopties aan de deelnemer wordt aangeboden. Er worden gemiddeld drie therapiemodules geselecteerd en deelnemer en therapeut werken samen aan het verminderen van de factoren in korte CGT-modules. De therapeut en cliënt formuleren aan het begin van de therapie hersteldoelen. De deelnemer en de therapeut komen wekelijks bij elkaar om te werken aan de obstakels die het behalen van deze hersteldoelen belemmeren. De peer counselor en deelnemer werken samen volgens het sponsormodel (Brown, 1995): de ervaringsdeskundige is beschikbaar om de deelnemer te ondersteunen tijdens het Feeling Safe-NL programma, en de deelnemer kan zelf bepalen wanneer en hoe hij contact heeft. Mogelijkheden en onmogelijkheden worden besproken en de peer counselor vraagt >>of hij / zij na een periode van geen contact contact kan opnemen met de deelnemer om te kijken hoe het met de persoon gaat. De peer counselor en de deelnemer werken samen aan het verbeteren van het welzijn door ervaringen te delen, betekenis te vinden in eerdere en huidige ervaringen en door zinvolle activiteiten te ontplooien. De deelnemer, de therapeut en de ervaringsdeskundige ontmoeten elkaar tegen het einde van elke therapiemodule om de voortgang te evalueren en de overgang naar de volgende therapiemodule te bespreken. Dit vergroot de synergie tussen het werk van de therapeut en ervaringsdeskundige samen met de deelnemer. Enerzijds worden hindernissen weggenomen terwijl anderzijds persoonlijk herstel wordt bevorderd, beide met als doel welzijn te bereiken. De deelnemer, dierbaren of betrokkene van het steunsysteem, therapeut en ervaringsdeskundige ontmoeten elkaar aan het einde van het Feeling Safe-NL-programma om de therapie te evalueren en te bespreken hoe het verbeterde welzijn en het gevoel van veiligheid kunnen worden behouden. Cognitieve gedragstherapie bij psychose (CGTp) 1) Achtergrond Het doel van CGTp is om de disfunctionele emotionele en gedragsmatige gevolgen van dreigingsopvattingen te verminderen. Cognitieve interventies worden gebruikt om cognities uit te dagen en het bewustzijn van cognitieve vooroordelen te vergroten. Gedragsinterventies worden gebruikt om vermijdingsgedrag te verminderen, geleidelijke blootstelling aan de vermeende dreiging te stimuleren om de verwachting van negatieve uitkomsten aan te vechten en om meer functionele coping-strategieën te testen. Deelnemers krijgen een eerste gesprek bij een psycholoog waarin de therapiedoelen worden geïdentificeerd. In de volgende afspraak, ontvangen mensen een geprotocolleerde, op formulering gebaseerde CGTp behandeling voor gevaarovertuigingen (Van Der Gaag, Staring, Van Den Berg, & Baas, 2018). De behandeling begint met een kennismakingsgesprek waarin patiënt en therapeut elkaar leren kennen. De therapeut geeft ook informatie over de rationale en opzet van de behandeling, inclusief de frequentie en duur ervan sessies. Deelnemers wordt gevraagd om dierbaren of relevante leden van de resourcegroep voor deze bijeenkomst uit te nodigen.Na de introductie start de inventarisatiefase. In deze fase wordt via het samenzwering interview meer informatie verzameld over de gevaarovertuiging. De deelnemer en de therapeut werken samen aan het begrijpen van de problemen van de deelnemer bij het invullen van de casusformulering, die relevante informatie geeft over de herkomst van de gevaarovertuiging en de instandhoudende gedachten, gedragingen, en emoties. Ook werken therapeut en cliënt samen aan het formuleren van behandeldoelen. De interventiefase begint nadat de casusformulering is voltooid. Over het algemeen zijn cognitieve interventies (psycho-educatie, historische toetsing en bewijs voor en tegen de gevaaropvattingen) worden eerst gebruikt met als doel meer nuances te creëren in de gevaarovertuigingen en het aanmoedigen van patiënten om deel te nemen aan gedragsexperimenten en exposure opdrachten. Deze cyclus moeten worden herhaald om elke relevante disfunctionele overtuiging uit te dagen. In deze fase hebben patiënt en therapeut tussendoor contact over opdrachten die deelnemers tussen de sessies door doen. De laatste fase is de consolidatiefase waarin de therapeut en de deelnemer de eerdere moeilijkheden van de deelnemer bespreken en onderzoek of ze nu allemaal overwonnen zijn. Ze evalueren de stappen die de deelnemer heeft genomen om te herstellen, het dagelijks functioneren, en de acties die nog nodig zijn om resultaten te behouden. De deelnemer wordt gevraagd de belangrijkste veranderingen en leerpunten uit de behandeling op te schrijven. Deze schriftelijke evaluatie kan mee naar huis worden genomen, zodat deze kan worden gebruikt in geval van terugkerende klachten. Samen met de deelnemer doorloopt de therapeut het formulier ter voorkoming van terugkerende paranoïde gedachten. Dierbaren of betrokken van het steunsysteem worden bij deze fase betrokken.
Inschatting van belasting en risico
Minimale last door korte metingen. Het afnemen van vragenlijsten is daarnaast
een standaard onderdeel van cognitieve gedragstherapie (de standaard zorg).
Hierdoor is de extra belasting door het onderzoek minder dan 30 minuten. Alleen
de vragenlijsten over demografische gegevens, de therapeutische relatie en de
kosteneffectiviteit worden niet standaard gebruikt in de klinische praktijk. Er
zijn geen risico's verbonden met de therapie.
Publiek
van der Boechorststraat 7
Amsterdam 1081 BT
NL
Wetenschappelijk
van der Boechorststraat 7
Amsterdam 1081 BT
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1) Hulp zoekend of in ambulante zorg.
2) Aanwezigheid van overmatige achterdocht, gevaar overtuiging van 60% of hoger
(Psychotic Symptom Rating Scale - Wanen).
3) Laag welzijn, score van 43 of lager (Warwick-Edinburgh Mental Wellbeing
Scale).
4) Zestien jaar of ouder.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1) Onvoldoende begrip van de Nederlandse taal.
2) Krijgt momenteel individuele therapie of begeleiding van een
ervaringsdeskundige met een frequentie van minimaal één keer per maand.
3) Niet in staat om het toestemmingsformulier te begrijpen en tekenen.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL77046.029.21 |