Primaire doelstellingen:Deel 1 - dosisescalatie• Het onderzoeken van de veiligheid en verdraagbaarheid van LAVA-051 bij patiënten met recidiverende/refractaire CLL, MM of AML.• Het bepalen van de RP2D van LAVA-051 bij patiënten met recidiverende/…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Leukemieën
- Leukemieën
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Deel 1 - dosisescalatie
• De frequentie en ernst van AE's volgens versie 5.0 van de CTCAE en de
ASTCT-graderingscriteria voor CRS.
• De frequentie van DLT's en het type DLT's.
Deel 2 - dosisuitbreiding
• De frequentie en ernst van AE's bij de betreffende RP2D volgens de CTCAE- en
ASTCT-graderingscriteria.
Secundaire uitkomstmaten
Deel 1 - dosisescalatie, en deel 2 - dosisuitbreiding
• Antitumorrespons:
o Voor CLL-patiënten: de respons volgens de meest recente richtlijn van de
International Workshop on Chronic Lymphocytic
Leukemia (iwCLL).
o Voor MM-patiënten: de respons volgens de meest recente criteria van de
International Myeloma Working Group (IMWG).
o Voor AML-patiënten: de respons volgens de meest recente criteria van het
European LeukemiaNet (ELN).
• Farmacokinetische parameters.
• De aanwezigheid of ontwikkeling van antilichamen tegen LAVA-051.
Achtergrond van het onderzoek
Achtergrond en motivering:
LAVA-051 is een V*9V*2-T-cellen inzettend bispecifiek antilichaam van 27,3 kDa
dat V*9V*2 T-cellen inzet voor de vernietiging van tumorcellen op een
tumordoelwitafhankelijke manier. V*9V*2-T-cellen zijn een T-celpopulatie die
een cruciale rol speelt bij het bewaken van het immuunsysteem en in staat is
tumorcellen te detecteren en erop in te werken. De V*9V*2-T-celreceptoren
(TCR's) op deze cellen merken conformatieveranderingen in butyrofiline (BTN)
3A1 op die worden geïnduceerd door fosfoantigenen, die in tumorcellen meestal
in hogere mate tot expressie worden gebracht. De aanwezigheid van V*9V*2-
T-cellen in solide en bloedtumoren hangt nauw samen met de overleving van
patiënten, wat het belang van deze cellen onderstreept. Benaderingen die de
tumortargeting en activering van V*9V*2-T-cellen verbeteren, worden
verondersteld een uitstekend potentieel te bieden voor de ontwikkeling van
nieuwe, werkzame en veilige behandelingen tegen kanker.
LAVA-051 bestaat uit twee VHH-domeinantilichamen (antilichamen die bestaan uit
één variabel domein van de zware keten van een antilichaam met uitsluitend
zware ketens), gekoppeld via een glycine-serinelinker met 5 aminozuren. Eén
kant herkent de Vδ2-keten van de γδ-TCR en richt zich daarmee op Vγ9Vδ2-
T-cellen. De andere kant is specifiek voor differentiatiecluster 1d (CD1d), een
tumorantigeen;, daardoor verbindt LAVA-051 V*9V*2-T-cellen kruislings met
tumorcellen, met de activering van de V*9V*2-T-cellen tot gevolg. Dit leidt tot
degranulatie van de V*9V*2-T-cellen, de secretie van cytolytische moleculen en
het daaropvolgend afsterven van de kankercellen. Daarnaast is LAVA-051 in staat
activering van invariante Natural KillerT-cellen (-iNKT-cellen te induceren via
binding met CD1d en stabilisering van de interactie tussen CD1d en de
invariante TCR van iNKT-cellen. Geactiveerde iNKT-cellen kunnen directe
cytotoxiciteit uitoefenen op tumorcellen die CD1d
tot expressie brengen en kunnen daarnaast verschillende cytokinen produceren
die de activiteit en het cytotoxisch vermogen van andere immuuncellen,
waaronder Vγ9Vδ2-T-cellen, bevorderen om verdere lyse van tumorcellen teweeg te
brengen. Aangezien het bekend dat V*9V*2 T-cellen ook als antigeenpresenterende
cellen kunnen fungeren, kunnen ze bij hun activering bovendien aanzetten tot
een respons van naïeve CD4- en CD8-T-cellen. Deze unieke eigenschap kan
bijdragen aan het ontstaan en de verspreiding van *conventionele*
T-celresponsen, wat een verdere uitbreiding van de antitumor-immuunrespons tot
gevolg heeft.
In een normale fysiologie zijn CD1d en de familieleden ervan structureel
verwant aan Major Histocompatibility Complex-klasse (MHC-klasse)
I-glycoproteïnen en zijn ze betrokken bij de presentatie van lipideantigenen
aan CD1d-beperkte T-cellen, waaronder iNKT-cellen. Afgaande op door de sponsor
verrichtte analyses van tumormonsters van patiënten onthulden CLL-, MM- en
AML-cellen die afkomstig waren van patiënten dat CD1d tot expressie wordt
gebracht bij variërende gemiddelde fluorescentie (MF-) indexwaarden per
indicatie (MF-index voor CLL 1,0-114,4; MM 0,9 tot 159,2; AML 0,7 en 32,7).
Vγ9Vδ2-T-celgemedieerde lyse van tumorcellen werd op consistente wijze
waargenomen in de meeste monsters van patiënten,waarbij een breed bereik van
MF-indices van CD1d van ~1 tot ~ 94 werd weergegeven. De unieke eigenschappen
van LAVA-051 en de capaciteiten van de unieke effectorcellen waarop LAVA-051
zich richt, worden verondersteld de potentie te hebben om een aanzienlijke
positieve uitwerking te hebben op de behandeling van patiënten met
recidiverende/refractaire CLL, MM of AML. Ondanks de huidige
behandelingsmethoden is er nog steeds een onvervulde behoefte met betrekking
tot patiënten bij wie deze ziekten zijn geconstateerd, doordat de overgrote
meerderheid van de patiënten te maken krijgt met een recidief van de ziekte,
niet gevoelig is voor of resistentie ontwikkelt tegen behandelingen en
uiteindelijk aan de gevolgen van de ziekte overlijdt.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstellingen:
Deel 1 - dosisescalatie
• Het onderzoeken van de veiligheid en verdraagbaarheid van LAVA-051 bij
patiënten met recidiverende/refractaire CLL, MM of AML.
• Het bepalen van de RP2D van LAVA-051 bij patiënten met
recidiverende/refractaire CLL, MM of AML
Deel 2 - dosisuitbreiding
• Het bevestigen van de veiligheid en verdraagbaarheid van LAVA-051 in
ziektespecifieke dosisuitbreidingscohorten.
Secundaire doelstellingen:
Deel 1 - dosisescalatie, en deel 2 - dosisuitbreiding
• Het verkennen van de voorlopige antitumoractiviteit van LAVA-051.
• Het evalueren van de farmacokinetiek van LAVA-051.
• Het evalueren van de immunogeniciteit van LAVA-051.
Onderzoeksopzet
Dit is een open-label multicenteronderzoek bestaande uit fase 1 met
dosisescalatie en fase 2a met dosisuitbreiding dat plaatsvindt om de
veiligheid, verdraagbaarheid, farmacokinetiek, farmacodynamiek,
immunogeniciteit en antitumoractiviteit van LAVA-051 bij patiënten met
recidiverende of refractaire CLL, MM of AML te onderzoeken.
Het onderzoek bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een fase 1
open-labelonderzoek met dosisescalatie om de veiligheid en de aanbevolen dosis
van LAVA-051 voor fase 2a (RP2D) te bepalen. Het tweede deel is een fase 2a
open-labelonderzoek met dosisuitbreiding, waarin het aantal patiënten wordt
uitgebreid in ziektespecifieke cohorten (CLL, MM of AML) ter bevestiging van de
veiligheid en ter beoordeling van de voorlopige antitumoractiviteit (per
ziektecohort) van de respectieve in het eerste deel van het onderzoek
vastgestelde aanbevolen doses en schema's. In het dosisuitbreidingsgedeelte kan
meer dan één dosis en meer dan één schema geëvalueerd worden als dat nodig is
voor een goede bepaling van de aanbevolen dosis en het aanbevolen schema voor
verder onderzoek.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De patiënten krijgen LAVA-051 via een intraveneuze infusie gedurende 120 minuten per behandeling. Ze krijgen 7 behandelingen in cyclus 1 (deel 1) en 8 behandelingen voor andere cycli. Alleen patiënten in cohort 5 krijgen hun tweede LAVA-051-dosis (kuur 1, dag 8) SC toegediend. De eerste dosis en alle overige doses in cohort 5 worden IV toegediend (maximaal 6 kuren). Na cohort 5 komen er voor IV-toediening van LAVA-051 en SC-toediening van LAVA-051 afzonderlijke patiëntencohorten.
Inschatting van belasting en risico
Dit is de eerste keer dat LAVA-051 aan mensen wordt toegediend en het is nog
niet bekend welke bijwerkingen LAVA-051 bij mensen zal hebben. De volgende
mogelijke bijwerkingen kunnen optreden tijdens of na behandeling met LAVA-051:
• Infuusgerelateerde reacties zoals opvliegers, veranderingen in hartslag en
bloeddruk, benauwdheid, rugpijn, koorts, netelroos, oedeem (vochtophoping in
een bepaald lichaamsdeel), misselijkheid en alle typen huiduitslag. Deze
infuusgerelateerde reacties verschijnen meestal vanaf 10 minuten tot 4 uur na
de start van de toediening; infuusgerelateerde reacties worden vooral gemeld na
de eerste toediening.
• Tumorlysissyndroom voor proefpersonen met CLL en AML. Tumorlysissyndroom kan
optreden als veel kankercellen snel afsterven en hun inhoud in uw bloed
afgeven. Dit is een zeer ernstige complicatie die schade aan uw nieren kan
veroorzaken. Het kan ook een lage bloeddruk, spierkrampen, aanvallen en
mogelijk dodelijke hartproblemen veroorzaken. Als uw onderzoeker tijdens de
screening heeft vastgesteld dat u een groot risico loopt op het
tumorlysissyndroom, krijgt u tijdens kuur 1 een preventieve behandeling.
• Cytokinenvrijgavesyndroom dat zich kan manifesteren door symptomen zoals
koorts, snelle hartslag, kortademigheid, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid
en/of blauwachtige kleur van de huid, vingernagels en lippen.
• Toxiciteit als gevolg van CD1d-expressie op niet-tumorweefsels zoals: lever,
huid, nieren, darmen, baarmoeder, alvleesklier, bindvlies, bijballen, thymus en
amandelen; er zijn geen specifieke toxiciteiten gezien bij apen die een
CD1d-antilichaam voor apen kregen
• Het is bekend dat zich problemen kunnen voordoen met het zenuwstelsel bij
bepaalde behandelingen die de T cellen activeren. Zulke problemen doen zich
vaker voor bij patiënten*met het Cytokine Release Syndroom (CRS). Zij zijn dan
verward en gedesoriënteerd, lijden aan slapeloosheid, hebben problemen met
communiceren, aanvallen, en lijden aan evenwichtsproblemen. De behandelend arts
houdt nauwlettend in de gaten of de patiënten neurologische problemen hebben en
behandelt deze indien nodig."
Bloedafname
Bloedafnames kunnen pijn doen of bloeduitstortingen geven.
Alles bij elkaar nemen we 575 ml bij u af tijdens een periode van 24 weken.
Deze hoeveelheid geeft bij volwassenen geen problemen. Ter vergelijking: iemand
die bloed geeft bij de bloedbank, geeft per keer 500 ml bloed. Als u een
verminderde hoeveelheid bloedlichaampjes heeft, kan regelmatige afname van
bloedmonsters eraan bijdragen dat u bloedarmoede krijgt, waardoor u een
bloedtransfusie nodig kunt hebben. Wanneer er op één dag veel bloedmonsters
worden afgenomen, gebeurt dit via een infuusnaald, die een canule wordt
genoemd. Deze hoeft slechts eenmaal in plaats van meerdere keren te worden
ingebracht. De risico*s van het inbrengen van de canule zijn: infecties,
bloedingen en licht ongemak en hematomen op de prikplaats.
Beenmergbiopsie/beenmergaspiratie
Afhankelijk van het type kanker dat u heeft, ondergaat u tijdens het hele
onderzoek in totaal 3-4 beenmergafnames. Bovendien kan extra beenmerg worden
afgenomen in geval van vermoedelijke terugkeer van de ziekte, als de
onderzoeker vindt dat het nodig is.
Er wordt een verdovingsmiddel gegeven om het gebied te verdoven en de pijn te
verminderen. Toch kan deze procedure zeer pijnlijk zijn. De pijn duurt echter
maar 15 tot 30 seconden. Het botgebied kan een dag of twee pijnlijk aanvoelen.
Het is mogelijk maar niet waarschijnlijk dat u een infectie of een grote
bloeding krijgt. In zeer zeldzame gevallen kunnen mensen een allergische
reactie op het verdovingsmiddel krijgen. De allergische reactie kan
huiduitslag/netelroos, blozen, jeuk, piepen en benauwdheid in de keel omvatten.
ECG
Wanneer er een ECG wordt gemaakt, is het mogelijk dat uw huid reageert op de
elektroden (hechtpleisters) die op uw borstkas zijn aangebracht. Deze irritatie
verdwijnt meestal direct nadat de elektroden zijn verwijderd.
CT-scan/skeletonderzoek (röntgenfoto)
Wanneer u een CT-scan/skeletonderzoek (röntgenfoto) ondergaat, wordt u
blootgesteld aan straling. De extra straling valt binnen de in uw land gestelde
grenzen voor dit type extra stralingsblootstelling. Afhankelijk van het type
kanker dat u hebt, ondergaat u een MRI-scan. Bij een MRI-scan komt geen
straling vrij, maar wordt gewerkt met een magnetisch veld. Het is daarom niet
mogelijk een MRI-scan te ondergaan wanneer u een geïmplanteerd elektronisch
hulpmiddel (bijvoorbeeld een pacemaker, cochleair implantaat (CI),
neurostimulator enz.) of geïmplanteerde metalen of magnetische hulpmiddelen
(bijvoorbeeld weefsel-expanders, intracraniële klemmen en stents) heeft.
Ten slotte is het mogelijk dat u zich bij een MRI-scan claustrofobisch voelt
(angst voor kleine of afgesloten ruimten), omdat u ongeveer 20 minuten lang
stil moet liggen in een nauwe ruimte.
Voor sommige CT-/MRI-scans is het noodzakelijk dat u een contrastmiddel krijgt
ingespoten. Er bestaat een kleine kans op een allergische reactie op het
contrastmiddel. Deze reactie kan licht (jeuk, huiduitslag, misselijkheid) of
ernstig (ademhalingsmoeilijkheden of shocktoestand) zijn. De meeste allergische
reacties kunnen met medicijnen onder controle worden gebracht. Informeer de
onderzoeker over mogelijke allergieën die u heeft, zoals hooikoorts,
jodiumallergie en eczeem, of allergieën voor bijvoorbeeld bijen of voedsel.
Het contrastmiddel kan ook uitdroging veroorzaken of de nieren beschadigen, wat
in het ergste geval leidt tot nierfalen. Als u bent uitgedroogd of een slechte
nierfunctie heeft, kan de onderzoeker voorafgaand aan een CT-scan besluiten een
bloedmonster af te nemen om te controleren of uw nieren goed genoeg werken.
.
Publiek
Yalelaan 60
Utrecht 3584 CM
NL
Wetenschappelijk
Yalelaan 60
Utrecht 3584 CM
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. De patiënt moet 18 jaar of ouder zijn op het moment van het ondertekenen van
de toestemmingsverklaring.
2. Patiënten met een gedocumenteerde diagnose van CLL, MM of AML die niet
reageerden op of een terugval hebben gehad na een eerdere behandeling of die
niet vatbaar zijn voor standaardbehandelingen of voor wie geen
standaardbehandelingen beschikbaar zijn. Patiënten mogen eerder celtherapie
hebben ondergaan.
a. CLL/SLL-patiënten (Small Lymphocytic Lymphoma, kleincellig lymfocytair
lymfoom):
- Bewezen ziekte door de aanwezigheid van CD5+CD19+CD23+ B-celklonen in het
bloed, beenmerg en/of de lymfeklieren.
- Patiënten moeten voldoen aan criteria voor de noodzaak tot een behandeling
(de meest recente iwCLL-richtlijnen) en moeten een meetbare ziekte (meetbare
laesie met een diameter van > 1,5 cm diameter in ten minste één dimensie) en/of
lymfocytose hebben.
- De patiënten moeten ten minste 2 eerdere behandellijnen hebben gekregen en
bij de patiënten moet ten minste één gerichte behandeling (ibrutinib,
venetoclax of soortgelijk) zijn mislukt en patiënten mogen niet reageren op een
standaardbehandeling of er is geen standaardbehandeling beschikbaar voor deze
patiënten.
b. MM-patiënten:
- Gedocumenteerde diagnose van MM en meetbare ziekte (zie bijlage 6; meetbare
ziekte wordt gedefinieerd als monoklonale paraproteïne (M-proteïne) in serum >=
5 g/L M-proteïne in urine >= 200 mg/24 uur of abnormale ratio van vrije
lichtketen (FLC) met betrokken FLC > 100 mg/L of bewezen plasmacytoom door
biopsie*). * Als plasmocytoom de enige meetbare parameter is, mag de patiënt
niet aan het onderzoek deelnemen vanwege een moeilijke evaluatie van de respons.
- Gedocumenteerde progressie of recidiverende MM volgens de IMWG-criteria voor
uniforme respons na >=3 eerdere kuren met ten minste één immuunmodulator, een
proteasoomremmer en een anti-CD38-monoklonaal antilichaam in willekeurige
volgorde.
AML-patiënten:
- Patiënten met recidiverende of refractaire AML (vastgesteld met behulp van
criteria van de Wereldgezondheidsorganisatie [WHO] uit 2016,
WHO-classificatie/-definitie van >= 20% blasten) van elk type, uitgezonderd
acute promyelocytenleukemie (APL; AML M3). [Patiënten met een myelomonocytische
of monocytische afkomst (M4, M5) zijn hoogstwaarschijnlijk positief op de
CD1d-expressie].
- Patiënten met recidiverende of refractaire AML (gedefinieerd als
hematologisch recidief, moleculair recidief of primair refractaire ziekte
volgens de ELN-richtlijn uit 2017).
3. Mannen of niet-zwangere, geen borstvoeding gevende vrouwen met de volgende
eigenschappen:
a. Chirurgisch steriel (hysterectomie, bilaterale oöforectomie of
salpingectomie, vasectomie)
b. Vrouwen die zwanger kunnen worden met een negatieve zwangerschapstest vóór
de eerste dosering en die een uiterst effectief anticonceptiemiddel (ofwel een
kans op zwangerschap van <1% per jaar: orale contraceptiva, spiraaltje (IUD),
hormoonspiraaltje) gebruiken vanaf het moment van ondertekening van de
toestemmingsverklaring (ICF) tot en met 90 dagen na de laatste toediening van
het IMP. Onthouding wordt niet als een adequaat anticonceptiemiddel beschouwd.
c. Postmenopauzale vrouwen bij wie continue amenorroe gedurende ten minste 12
aaneengesloten maanden zonder andere medische oorzaak en een
follikelstimulerend hormoon (FSH) in het serum van > 40 IU/L) is vastgesteld.
d. Mannen die een effectief anticonceptiemiddel gebruiken (ofwel het gebruik
van een condoom bij een vrouwelijke partner en het gebruik van een uiterst
effectief anticonceptiemiddel met een faalpercentage van <1% per jaar tijdens
geslachtsgemeenschap met een vrouw die kinderen kan baren en die momenteel niet
zwanger is vanaf ondertekening van de ICF tot en met 90 dagen na de laatste
toediening van het IMP). Onthouding wordt niet als een adequaat
anticonceptiemiddel beschouwd.
e. Mannen mogen vanaf ondertekening van de ICF tot en met 90 dagen na de
laatste toediening van het IMP geen sperma doneren.
4. Levensverwachting van >= 3 maanden.
5. ECOG-prestatiestatus (Eastern Cooperative Oncology Group) van 0 of 1.
6. Voldoende nierfunctie (geschatte glomerulaire filtratiesnelheid [eGFR]
volgens lokaal laboratorium > 40 mL/min/1,73m2), leverfunctie [(totale
bilirubine <= 2 keer de bovenlimiet van normaal (ULN), tenzij bij patiënten bij
wie het syndroom van Gilbert is vastgesteld en die een totale bilirubine van <=
3 keer ULN moeten hebben; aspartaataminotransferase (AST) en
alanineaminotransferase (ALT) <= 3,0 keer ULN] en hematologische functie
(neutrofielen >= 1 x109/L; tenzij deze waarde beïnvloed wordt door infiltratie
van de tumor in het beenmerg; aantal bloedplaatjes >= 75x109/L, tenzij de tumor
het beenmerg is geïnfiltreerd, in welk geval het >=50x109/L) moet zijn
7. In staat zijn om een ondertekende en van een datum voorziene
toestemmingsverklaring te verstrekken voorafgaand aan de start van elke aan het
onderzoek gerelateerde procedure die niet wordt beschouwd als standaardzorg.
Hieronder vallen ook de vereisten en beperkingen die worden vermeld in de ICF
en in het protocol.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Eerdere allogene beenmergtransplantatie indien de patiënt nog steeds actieve
acute of chronische graftversus-hostziekte heeft en >10 mg prednison of
equivalente corticosteroïden vereist.
2. Gelijktijdige maligniteiten met uitzondering van carcinoma in situ, basaal
of squameus celcarcinoom van de huid. Patiënten die 2 jaar of langer vrij zijn
van andere primaire kanker mogen aan het onderzoek deelnemen. Gelokaliseerde
niet-metastatische prostaatkanker die geen systemische behandeling vereist en
waarvoor geen lokale behandeling gepland is, is toegestaan.
3. Ongecontroleerde of ernstige gelijktijdige medische aandoening.
4. Bekende ongecontroleerde aantasting van het centraal zenuwstelsel.
5. Patiënt heeft een actieve, ongecontroleerde of vermoede ontsteking.
6. Een significante geschiedenis van een nier-, neurologische, psychiatrische,
long-, endocrinologische, metabolische, immunologische, cardiovasculaire of
leverziekte die naar de mening van de onderzoeker nadelige gevolgen heeft voor
de deelname van de patiënt aan het onderzoek.
7. Instabiele cardiovasculaire functie gedefinieerd als: (a) symptomatische
ischemie of (b) ongecontroleerde klinisch significante geleidingsstoornissen
(ofwel ventriculaire tachycardieën in antiarrhythmica zijn uitgesloten;
eerstegraads atrioventriculair blok of asymptomatisch linker anterieur
fasciculair blok/rechter bundeltakblok (linker anterieur fasciculair
blok/rechter bundeltakblok) worden niet uitgesloten) of (c) congestief
hartfalen conform New York Heart Association klasse >= 3 of (d) myocardiaal
infarct binnen 3 maanden, of (e) QTc > 480 msec met gebruikmaking van de
formule van Fridericia voor correctie van het QT-interval.
8. Een eerdere behandeling met radiotherapie, immuuntherapie, een
onderzoeksmiddel of chemotherapie in de 2 weken voor de eerste toediening van
het IMP.
9. Een eerdere behandeling met een aminobisfosfonaat IV (bijv. ibandronaat,
pamidronaat, zoledronaat enz.) binnen 4 weken voor de eerste toediening van het
IMP.
10. Een eerdere behandeling met een systemisch immunosuppressivum binnen 2
weken voor de eerste toediening van het IMP, met uitzondering van het gebruik
van systemische corticosteroïden tot een dagelijkse orale dosis van 10 mg
prednisolon (of equivalent voor andere steroïden).
11. Een eerdere behandeling met levende en verzwakte levende vaccins binnen 2
weken voor de eerste toediening van het IMP. Andere (nieuwe) soorten vaccins
moeten worden beoordeeld op hun werkingsmechanisme.
12. Eerdere autologe hemopoëtische stamceltransplantatie (HSCT) of
behandeling met chimere
antigeenreceptor (CAR) T-celtherapie binnen 6 maanden voorafgaand aan de eerste
toediening van het IMP.
13. Bekende niet aan CLL/MM/AML gerelateerde reeds bestaande klinisch relevante
immunodeficiëntieaandoeningen.
14. Patiënten met het syndroom van Richter worden uitgesloten.
15. Positieve resultaten bij serologische tests op HIV-antilichaam (humaan
immunodeficiëntievirus), hepatitis B-oppervlakte-antigeen [HBsAg] en hepatitis
B-kernantilichamen-negatief (anti-HBc) en hepatitis C-virusantilichamen.
Patiënten die positief zijn op anti-HBc- of hepatitis C-antilichamen, mogen
worden toegelaten als ze een negatieve PCR hebben binnen 6 weken voor de eerste
toediening van het IMP. Patiënten die PCR-positief zijn, worden uitgesloten.
16. Bekende allergieën, overgevoeligheid of intolerantie voor de excipiënten
van het IMP.
17. Een grote operatie binnen 4 weken voor de eerste toediening van het IMP of
een geplande operatie gedurende de periode waarin de patiënt wordt verwacht
deel te nemen aan het onderzoek.
18. Bekend actief drugs- of alcoholmisbruik volgens de mening van de
onderzoeker.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2020-004583-26-NL |
CCMO | NL75796.029.20 |