Studie IM011-127 is een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, multicentrische klinische fase 2-studie die is opgezet voor het beoordelen van de veiligheid, verdraagbaarheid en werkzaamheid en van de biomarkerrespons van BMS-986165 12…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselulceratie en -perforatie
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire doelstelling van de studie is het schatten van de werkzaamheid van
BMS-986165 in week 12.
Dit wordt gemeten aan de hand van het aandeel proefpersonen met klinische
respons in week 12.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire doelstellingen van de studie zijn als volgt:
1. het beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van BMS-986165. Dit
wordt gemeten aan de hand van het aantal en aandeel proefpersonen met
bijwerkingen (AE), ernstige bijwerkingen (SAE), bijwerkingen die leiden tot
stopzetting van de deelname aan de studie en belangrijke bijwerkingen (AEI)
tijdens de studie.
2. het schatten van het effect van BMS-986165 op inflammatoire biomarkers. Dit
wordt gemeten aan de hand van de verandering in inflammatoire biomarkers na
verloop van tijd ten opzichte van de baseline.
3. Het verkennen van de werkzaamheid van BMS-986165 in week 12. Dit wordt
gemeten aan de hand van:
i. Het aandeel proefpersonen in klinische remissie in week 12
ii. Verandering in gemodificeerde Mayo-score in week 12 ten opzichte van de
baseline
iii. Verandering in afzonderlijke subscores van de gemodificeerde Mayo-score in
week 12 ten opzichte van de baseline
iv. Verandering in de UC-100-score in week 12 ten opzichte van de baseline
4. Het verkennen van de werkzaamheid van BMS-986165 na verloop van tijd. Dit
wordt gemeten aan de hand van:
i. Verandering in de subscores voor ontlastingsfrequentie (SF) en rectaal
bloedverlies (RB) na verloop van tijd ten opzichte van de baseline
ii. Verandering in de som van de SF- en RB-subscores na verloop van tijd ten
opzichte van de baselineiii. Aandeel van deelnemers in symptomatische remissie
na verloop van tijd
iv. Verandering in partiële Mayo-score na verloop van tijd ten opzichte van de
baseline
5. Het verkennen van het effect van BMS-986165 op de endoscopische verschijning
van het slijmvlies. Dit wordt gemeten aan de hand van:
i. Verandering in de UC Endoscopic Index of Severity (UCEIS)-score in week 12
ten opzichte van de baseline
Ii. Het aandeel proefpersonen in endoscopische remissie in week 12
Iii. Het aandeel proefpersonen met endoscopische verbetering in week 12
Iv. Het aandeel proefpersonen met endoscopische respons in week 12
6. Het verkennen van het effect van BMS-986165 op de histologische verschijning
van het slijmvlies. Dit wordt gemeten aan de hand van:
i. Verandering in de Robarts Histopathology Index (RHI) in week 12 ten opzichte
van de baseline
Ii. Het aandeel proefpersonen met histologische verbetering aan de hand van de
Geboes-score
7. Het verkennen van de werkzaamheid van BMS-986165 in week 52. Dit wordt
gemeten aan de hand van:
i. Het aandeel proefpersonen in klinische remissie in week 52
Ii. Het aandeel proefpersonen met klinische respons in week 52
Iii. Het aandeel proefpersonen in endoscopische remissie in week 52
Iv. Het aandeel proefpersonen met endoscopische verbetering in week 52
v. Het aandeel proefpersonen met histologische respons in week 52
vi. Het aandeel proefpersonen met corticosteroïd-vrije remissie in week 52
8. Het schatten van het effect van BMS-986165 op inflammatoire biomarkers. Dit
wordt gemeten aan de hand van een verandering in inflammatoire biomarkers na
verloop van tijd ten opzichte van de baseline.
9. Het verkennen van het effect van BMS-986165 op immuuncellen in perifeer
bloed (PB). Dit wordt gemeten aan de hand van een verandering in immuuncellen
in PB na verloop van tijd ten opzichte van de baseline.
10. Het verkennen van het effect van BMS-986165 op slijmvliescellen. Dit wordt
gemeten aan de hand van een verandering in slijmvliescellen in week 12 ten
opzichte van de baseline.
11. Het verkennen van het effect van BMS-986165 op het darmmicrobioom in
ontlasting en het slijmvlies van het colon. Dit wordt gemeten aan de hand van
een verandering in het darmmicrobioom na verloop van tijd ten opzichte van de
baseline.
12. Het verkennen van het effect van BMS-986165 op het metaboloom in ontlasting
en serum. Dit wordt gemeten aan de hand van een verandering in het metaboloom
na verloop van tijd ten opzichte van de baseline.
13. Het verkennen van het effect van BMS-986165 op het transcriptoom in bloed
en biopten van het colon. Dit wordt gemeten aan de hand van een verandering in
genexpressie ten opzichte van de baseline.
14. Het verkennen van het effect van BMS-986165 op de epigenetica in
immuuncellen in PB en biopten van het colon. Dit wordt gemeten aan de hand van
een verandering in de epigenetica ten opzichte van de baseline.
15. Het verkennen van de FK van BMS-986165. Dit wordt gemeten aan de hand van
vergelijkingen van concentraties BMS-986165, BMT-153261 en andere metabolieten
(indien van toepassing) op verschillende tijdstippen.
16. Het verkennen van het effect van BMS-986165 op door de patiënt gemelde
uitkomsten en kwaliteit van leven. Dit wordt gemeten aan de hand van een
verandering ten opzichte van de baseline in de vragenlijst over inflammatoire
darmaandoeningen (IBDQ) die op verschillende tijdstippen wordt afgenomen.
17. Het verkennen van het effect van BMS-986165 op UC-gerelateerde
ziekenhuisopnamen en operaties. Dit wordt gemeten aan de hand van het aandeel
proefpersonen dat op verschillende tijdstippen is geopereerd en/of in het
ziekenhuis is opgenomen vanwege UC.
Achtergrond van het onderzoek
IM011-127 is een multicentrische, dubbelblinde fase 2-studie met patiënten met
matige tot ernstige ulceratieve colitis (UC). In de studie worden de veiligheid
en werkzaamheid van BMS-986165 op twee dosisniveaus (6 mg en 12 mg) beoordeeld,
in vergelijking met placebo. De placebogroep is in deze studie opgenomen om een
bias in de rapportage van veiligheidsgegevens en door de patiënt gemelde
uitkomsten te beperken. Uit eerdere onderzoeks- en farmacologiegegevensmodellen
blijkt dat een grotere betrokkenheid van de doelgroep bereikt kan worden
wanneer de dosis wordt verhoogd vanaf 6 mg tweemaal daags (b.i.d.).
UC is een chronische inflammatoire aandoening van het maag-darmkanaal die
impact heeft op de mortaliteit en kwaliteit van leven. De behandeling van de
aandoening vraagt uitzonderlijk veel van verschillende zorgverleners. Ondanks
de nieuwe behandelopties die in de afgelopen jaren beschikbaar zijn geworden,
blijven de uitdagingen aanzienlijk. De huidige behandelingen zijn vaak niet
effectief en leiden slechts tot een tijdelijke respons. In andere gevallen
kunnen de behandelschema's toxische bijwerkingen veroorzaken. Er is nog altijd
een significante behoefte aan goed verdraagbare en effectieve behandelingen.
Voorbeeld: in studies met tumornecrosefactorremmers (TNFi) wordt gemeld dat 10%
tot 30% van de proefpersonen niet op hun eerste behandeling reageert en dat de
respons bij 23% tot 46% van de proefpersonen na verloop van tijd verloren gaat.
Er is daarom nog steeds een onvervulde behoefte aan nieuwe, veilige, goed
verdraagbare en oraal toegediende therapieën waarmee UC effectief behandeld kan
worden en het verloop van de ziekte kan worden gemodificeerd.
BMS-986165 is een selectieve tyrosinekinase 2-remmer (TYK2-remmer). TYK2 is een
enzym dat betrokken is bij verschillende signaalroutes die in de cel worden
aangetroffen en bekend zijn als cytokinen: signalering van interleukine
(IL)-12, IL-23 en interferon (IFN) type I. Het TYK2-enzym werkt door het
versnellen van de overdracht van fosfaatgroepen van hoogenergetische,
fosfaat-donerende moleculen naar specifieke eiwitten. Dit proces is ook bekend
als fosforylering. De fosforylering van deze eiwitten resulteert in de
downstream activering van specifieke responsen voor deze signaalroutes.
TYK2 komt wijdverbreid tot expressie. Van TYK2-afhankelijke signaalroutes en de
chemische boodschappers die ze moduleren, wordt gedacht dat ze betrokken zijn
bij het ontstaan en ontwikkelen van verschillende immuungemedieerde
aandoeningen waaronder UC, de ziekte van Crohn (CD), psoriasis, artritis
psoriatica en systemische lupus erythematosus (SLE).
Gegevens uit deze studie worden geanalyseerd voor het volgende:
(i) het schatten van de werkzaamheid van BMS-986165 12 mg tweemaal daags bij
patiënten met matige tot ernstige UC;
(ii) het evalueren van de veiligheid en verdraagbaarheid van BMS-986165 in die
patiëntenpopulatie;
(iii) het schatten van het effect van BMS-986165 op biomarkers (signaalfactoren
in het bloed) van ontstekingen;
(iv) het verkennen of biomarkers geassocieerd worden met een klinische respons
op BMS-986165 of voorspellend zijn voor een klinische respons;
(v) het bepalen of biomarkers verder onderzocht moeten worden in het klinische
fase 3-onderzoeksprogramma.
Doel van het onderzoek
Studie IM011-127 is een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde,
multicentrische klinische fase 2-studie die is opgezet voor het beoordelen van
de veiligheid, verdraagbaarheid en werkzaamheid en van de biomarkerrespons van
BMS-986165 12 mg b.i.d. bij proefpersonen met matige tot ernstige UC. De
primaire doelstelling is het schatten van het effect van BMS-986165 op de
klinische respons in week 12.
Onderzoeksopzet
Studie IM011-127 is een multicentrisch, gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd klinisch fase 2-onderzoek met parallelle groepen die is
opgezet voor het beoordelen van de veiligheid, verdraagbaarheid en werkzaamheid
en van de biomarkerrespons van BMS-986165 12 mg b.i.d. p.o. na een
behandelingsperiode van 12 weken. Er is een aanvullende OLE-periode van 40
weken (tot week 52) beschikbaar voor geschikte proefpersonen.
Er zullen circa 50 patiënten deelnemen aan de studie, waarvan vermoedelijk 20
patiënten uit Nederland.
De studie is onderverdeeld in een screeningsperiode, 2 behandelingsperioden en
een follow-upperiode. De eerste behandelingsperiode is dubbelblind. De
effectiviteit van de onderzoeksbehandeling vergelijken we met de werking van
een placebo. Patiënten worden op willekeurige wijze toegewezen aan een van de
drie behandelingsgroepen:
• Groep 1: BMS-986165 12 mg tweemaal daags of
. Groep 2: BMS-986165 6 mg, tweemaal daags of
• Groep 2: Een placebo tweemaal daags.
Binnen 14 kalenderdagen na de endoscopische beoordeling bij de screening moeten
patiënten gerandomiseerd zijn. Randomisatie vindt plaats via een
geautomatiseerd sorteerproces via IVRS (een telefonisch computersysteem).
Hierdoor blijft de integriteit van de randomisatie zelf behouden. Patiënten
komen in aanmerking voor randomisatie als ze voldoen aan de inclusiecriteria en
als er geen enkel exclusiecriterium aanwezig is. Van patiënten wordt verwacht
dat ze gedurende de screeningsperiode een elektronisch dagboek bijhouden. Het
dagboek wordt door het onderzoeksteam beoordeeld voor de berekening van een
Mayo-score. Dit draagt bij aan de beoordeling van de geschiktheid.
Er is een kans van 80% dat de patiënt BMS-986165 krijgt en 20% op placebo. De
dubbelblinde behandelingsperiode duurt maximaal 12 weken.
De tweede behandelingsperiode is open-label. Patiënten krijgen dan BMS 986165 6
mg tweemaal daags. Deze open-label-extensiebehandelingsperiode duurt maximaal
40 weken.
Patiënten die de behandelingsperiode hebben afgerond of patiënten die vóór het
einde van de behandelingsperiode permanent stoppen met het studiegeneesmiddel,
stromen door naar een 4 weken durende follow-upperiode na de behandeling.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Patiënten bij wie de screeningsprocedures zijn afgerond (maximale duur van 28 dagen) en die voldoen aan de inclusie-/exclusiecriteria, worden op dag 1 van de behandelingsperiode gerandomiseerd. Patiënten worden met behulp van interactieve responstechnologie (IRT) in een verhouding van 3:1:1 gerandomiseerd aan 'één van volgende drie groepen: Groep A (behandelgroep) Orale BMS-986165 12 mg, tweemaal daags Groep B (behandelgroep) Orale BMS-986165 6 mg, tweemaal daags Groep C (controlegroep) BMS-986165-placebo, tweemaal daags Patiënten in alle groepen ondergaan dezelfde studie-evaluatieprocedures: beoordelingen van medische voorgeschiedenis en ziektegeschiedenis van ulceratieve colitis (UC), eerdere medicatie, gelijktijdige medicatie en medicatie voor UC, tabaksgebruik, ontlastingsfrequentie bij baseline; afname van bloed, ontlasting en urine voor controle van de veiligheid, farmacokinetiek en biomarkers, bewaking van vitale functies, endoscopie met afname van biopten, ECG, aanvullende werkzaamheidsbeoordelingen en de algemene beoordeling door de arts; en verzameling van door de patiënt gemelde uitkomsten in dagelijks in te vullen elektronische dagboeken. Wanneer patiënten de eerste behandelingsperiode hebben voltooid, komen ze mogelijk in aanmerking voor doorstroming naar de open-label-extensieperiode: Proefpersonen van wie wordt verwacht dat ze klinisch voordeel hebben van voortgezette deelname in de studie na week 12 (naar het oordeel van de onderzoeker), komen in aanmerking voor doorstroming naar de OLE-periode en krijgen de volgende studiebehandeling: BMS-986165 6 mg b.i.d. Patiënten die het bezoek in week 12 hebben afgelegd en weigeren deel te nemen aan de OLE-periode, patiënten die het bezoek in week 52 hebben afgelegd en patiënten die op welk moment dan ook tijdens de studie permanent stoppen met het gebruik van het studiegeneesmiddel (paragraaf 7), stromen door naar een 4 weken durende follow-upperiode na de behandeling.
Inschatting van belasting en risico
Uit verschillende onderzoeksbronnen blijkt dat de remming van TYK2-signalering
door BMS-986165 gunstig kan zijn voor patiënten met actieve ulceratieve colitis
(UC). Studie IM0111-27 is de eerste studie bij patiënten met matige tot
ernstige UC die BMS-986165 krijgen op een hogere dosis dan 6 mg b.i.d. p.o. Het
behandelschema van BMS-986165 12 mg b.i.d. is nog niet eerder onderzocht bij
patiënten met UC. Daarom is de studie dusdanig opgezet dat de veiligheid van de
patiënten gedurende de studie nauwlettend in de gaten wordt gehouden. De
bewaking van de veiligheid vindt plaats in de studiecentra, door de sponsor
alsook door een externe onafhankelijke commissie voor gegevenscontrole.
Publiek
Orteliuslaan 1000
Urecht 3528 BD
NL
Wetenschappelijk
Orteliuslaan 1000
Urecht 3528 BD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1.) Kenmerken van deelnemers en target disease
a. Een diagnose van ulceratieve colitis (UC) met een duur van ten minste (>=) 3
maanden voorafgaand aan de screening en de brondocumenten moeten het volgende
omvatten: (i) een endoscopieverslag met daarin kenmerken die consistent zijn
met UC en (ii) een histopathologisch verslag met daarin kenmerken die
consistent zijn met UC.
Als er vóór de screening geen endoscopieverslag beschikbaar is, kan de
endoscopie van de screening worden gebruikt ter bevestiging van de diagnose.
Als er vóór de screening geen histopathologisch verslag beschikbaar is, kunnen
bij de endoscopie van de screening endoscopische biopten worden genomen (met de
benodigde toestemming) en naar een lokaal histopathologisch laboratorium worden
verzonden voor rapportage, zodat vóór de randomisatie voldaan wordt aan de
hierboven beschreven criteria.
b. Verspreiding van UC strekt zich proximaal uit naar het rectum (d.w.z.
linkszijdige colitis of pancolitis)
c. Matig tot zeer actieve UC, gedefinieerd aan de hand van een gemodificeerde
Mayo-score van 5 t/m 9 punten met alle volgende scores:
i. Een subscore voor ontlastingsfrequentie (SF) van >= 2 en
ii. Een subscore voor rectaal bloedverlies(RB) van >= 1 en
iii. Een endoscopische subscore (ES) van >= 2
d. Moet up-to-date zijn met bewaking voor dysplasie en screening voor
colorectale neoplasie, in overeenstemming met plaatselijke zorgstandaard
2.) Leeftijd en reproductieve status
a. Mannen en vrouwen, in de leeftijd van 18 (of plaatselijke leeftijd voor
meerderjarigheid) t/m 65 jaar op het moment van de screening.
b. Vrouwen die niet zwanger kunnen worden, zijn vrijgesteld van de vereisten
met betrekking tot anticonceptie. Vrouwelijke proefpersonen moeten schriftelijk
bewijs hebben dat ze niet zwanger kunnen worden.
c. Vruchtbare vrouwen dienen een zeer gevoelige zwangerschapstest op serum of
urine te ondergaan met negatief resultaat.
(minimale gevoeligheid 25 IU/l of het equivalent van humaan
choriongonadotrofine) binnen 24 uur vóór aanvang van de studiebehandeling. Als
een urinetest niet als negatief kan worden bevestigd (bijv. geen eenduidig
resultaat), is een zwangerschapstest op serum vereist. Als de test op serum
positief is, dient de proefpersoon te worden uitgesloten van deelname.
d. Een vrouwelijke proefpersoon komt in aanmerking voor deelname als ze niet
zwanger is of borstvoeding geeft en er sprake is van ten minste één van de
volgende voorwaarden:
(1) Vrouw kan niet zwanger worden
OF
(2) Vruchtbare vrouw en gebruikt tijdens de interventieperiode (minimaal tot na
de laatste dosis studiegeneesmiddel) een anticonceptiemethode die beschreven
staat in het protocol
e. Mannen die seksueel actief zijn met vruchtbare vrouwen dienen ermee in te
stemmen de instructies te volgen voor anticonceptie volgens de beschrijving in
het protocol
f. Mannen met azoöspermie zijn vrijgesteld van de vereisten met betrekking tot
anticonceptie
3. ) Inclusiecriteria m.b.t. falen van eerdere UC-medicatie
a. Documentatie van een ontoereikende respons, verlies van respons of
intolerantie voor een behandeling met 1 of meer van de volgende
standaardgeneesmiddelen:
i. Orale 5-aminosalicylzuren (5-ASA) (bijv. mesalazine, sulfasalazine,
olsalazine of balsalazide)
ii. Corticosteroïden (bijv. prednison of budesonide MMX)
iii. Immunomodulatoren (bijv. azathioprine [AZA], 6-mercaptopurine [6-MP] of
methotrexaat [MTX]
iv. TNF-blokkers (bijv. infliximab, adalimumab of golimumab)
v. Integrineremmers (bijv. vedolizumab)
vi. Anti-IL-12/IL-23p40-antilichamen (bijv. ustekinumab): proefpersonen kunnen
alleen worden ingeschreven als ze intolerant waren voor de behandeling. Een
ontoereikende respons of verlies van respons is een exclusiefactor.
4.) Inclusiecriteria m.b.t. uitwassen en dosisstabilisatie
a. De uitwasperioden voor verboden gelijktijdige medicatie die staat vermeld in
het protocol, moeten in acht worden genomen
b. Voorafgaand aan de randomisatie moet worden voldaan aan de
dosisstabilisatieregels voor 5-ASA, corticosteroïden en probiotica (indien van
toepassing) zoals vermeld in het protocol
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1.) Medische condities
a. Vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven
2.) Exclusiecriteria m.b.t. ulceratieve colitis (UC)
a. UC in alleen het rectum (proctitis ulcerosa).
b. Huidige diagnose van de ziekte van Crohn, onbepaalde colitis, ischemische
colitis of microscopische colitis.
c. Huidig of recent (binnen 12 weken voorafgaand aan randomisatie) bewijs van
fulminante UC (ook wel bekend als acute ernstige UC) of toxisch megacolon.
d. Huidig of recent (binnen 12 weken voorafgaand aan randomisatie) bewijs van
darmperforatie of intra-abdominaal abces.
e. Huidige of recente diverticulitis in het colon. Proefpersoon dient een
afdoende behandeling te hebben ontvangen en gedurende 60 dagen voorafgaand aan
de randomisatie geen antibiotica meer krijgen voor diverticulitis.
f. Huidige colonadenomen of mucosale dysplasie.
i. Een proefpersoon met adenomateuze poliepen kan in aanmerking komen als de
poliepen volledig zijn verwijderd of uitgeroeid (gedocumenteerd). De
proefpersoon mag ten tijde van de randomisatie geen poliepen hebben.
ii. Een proefpersoon met mucosale dysplasie kan in aanmerking komen als de
dysplasie volledig is verwijderd/gereseceerd/verdwenen (indien van toepassing,
gedocumenteerd) en de proefpersoon ten tijde van de randomisatie geen dysplasie
heeft. Dit dient vóór de screening te worden besproken met de medische
monitor/afgevaardigde van BMS.
iii. Proefpersonen met een voorgeschiedenis van UC met een langere duur dan (>)
8 jaar (die in de afgelopen 12 maanden geen coloscopie hebben ondergaan) moeten
bij de screening een volledige coloscopie ondergaan.
Proefpersonen bij wie een coloscopie vereist is voor screening op dysplasie (op
basis van plaatselijke richtlijnen), moeten bij de screening een volledige
coloscopie ondergaan.
Proefpersonen bij wie een coloscopie vereist is voor screening op colorectaal
carcinoom (op basis van plaatselijke richtlijnen), moeten bij de screening een
volledige coloscopie ondergaan.
3.) Exclusiecriteria m.b.t. gastro-intestinale chirurgie
a. Voorgeschiedenis of bewijs van uitgebreide colonresectie, subtotale of
totale colectomie, met of zonder stoma of pouch.
b. Huidige noodzaak voor of verwachte noodzaak voor chirurgische interventie
voor UC tijdens de studie.
c. Gastro-intestinale chirurgie binnen 3 maanden voorafgaand aan de
randomisatie. Proefpersoon dient vóór de randomisatie voldoende wondgenezing te
vertonen.
4.) Aanvullende gastro-intestinale exclusiecriteria
a. Huidige of recente (binnen 12 weken voorafgaand aan randomisatie)
gastro-intestinale aandoening die van invloed kan zijn op de beoordeling van de
werkzaamheid of een gastro-intestinale aandoening die samengaat met een slechte
absorptie van het onderzoeksproduct (bijvoorbeeld onbehandelde coeliakie,
galzuur-geïnduceerde diarree of kortedarmsyndroom).
b. Ontvangst van enterale voeding, speciaal samengestelde voeding of totale
parenterale voeding.
5.) Exclusiecriteria m.b.t. immuunsysteem en infectieziekten
a. Voorgeschiedenis van aangeboren of verworven immunodeficiëntie
b. Bekende ernstige infectie, gedefinieerd als een infectie waarvoor een
ziekenhuisopname of parenterale behandeling (intramusculair [i.m.] of
intraveneus [i.v.]) met antimicrobiële middelen (bijv. antibiotica, antivirale,
antifungale of antiparasitaire middelen) vereist is binnen 30 dagen na de
eerste dosis studiebehandeling. Afgeronde kuur met orale antimicrobiële
middelen binnen 2 weken na de eerste dosis studiebehandeling.
Antibiotica bij een ingreep zoals endoscopie, zorgt niet voor uitsluiting van
de proefpersoon.
c. Huidige of recente (binnen 12 weken voorafgaand aan randomisatie) herpes
zoster, herpes simplex of influenza-infectie
d. Voorgeschiedenis van gedissemineerde of gecompliceerde herpeszosterinfectie
(waaronder o.a. multidermatomale betrokkenheid, zoster ophthalmicus,
betrokkenheid van het centraal zenuwstelsel of postherpetische neuralgie)
6.) Eerder gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen/therapie
a. Eerdere blootstelling aan BMS-986165 of een TYK2-remmer
b. Eerdere gefaalde behandeling (ontoereikende respons of verlies van respons)
met medicatie die zich richt op dezelfde route als BMS-986165, zoals
anti-IL-12/IL-23p40-antilichamen (bijv. ustekinumab, briakinumab) of
anti-IL-23p19-antilichamen (bijv. guselkumab, risankizumab, tildrakizumab,
brazikumab [MEDI2070] en mirikizumab [LY3074828]).
Proefpersonen die eerder zijn blootgesteld aan de hierboven vermelde medicatie
maar bij wie er geen sprake is van een gefaalde behandeling, kunnen in
aanmerking komen voor inclusie. Daarnaast komen proefpersonen die intolerant
bleken voor de hierboven vermelde medicatie (bijv. een infuusreactie) maar bij
wie de behandeling niet faalde, mogelijk wel in aanmerking voor inclusie.
c. Eerdere gefaalde behandeling (ontoereikende respons of verlies van respons)
met een Jak-remmer, zoals tofacitinib
Eerdere blootstelling aan een Jak-remmer, zonder gefaalde behandeling, is geen
grond voor uitsluiting.
d. Huidige orale prednison > 20 mg/dag (of equivalent) of huidige budesonide
MMX > 9 mg/dag (of equivalent)
e. Gebruik van topische rectale behandeling met 5-ASA of corticosteroïde binnen
2 weken voorafgaand aan de randomisatie
f. Gebruik van intraveneuze (i.v.) corticosteroïden binnen 2 weken voorafgaand
aan de screeningsperiode
g. Gebruik van immunomodulatoren (AZA, 6-MP of MTX) binnen 4 weken voorafgaand
aan de randomisatie
h. Gebruik van andere onderzoeksmiddelen binnen 4 weken of 5 halfwaardetijden
(welke van de twee langer is) voorafgaand aan de randomisatie
Voor het doel van dit protocol wordt fecale transplantatie als onderzoeksmiddel
beschouwd. Hiervoor geldt een uitwasperiode van 4 weken voorafgaand aan de
randomisatie.
i. Eerdere stamceltransplantatie
j. Gebruik van lymfocytenaferese of selectieve monocyten-, granulocytenaferese
(bijv. Cellsorba*) binnen 12 maanden voorafgaand aan de randomisatie
k. Toediening van een levend vaccin binnen 90 dagen voorafgaand aan de
randomisatie
Tijdens de studie of in de 2 maanden na de laatste dosis mogen geen levende
vaccins worden toegediend.
Door hitte gedode of op andere wijze geïnactiveerde vaccins of eiwit- of
subunitvaccins (bijv. influenza- en pneumokokkenvaccins) kunnen op elk moment
tijdens de studie worden toegediend. De werkzaamheid van vaccinatie bij
proefpersonen die BMS-986165 krijgen, is onbekend.
l. Momenteel therapie voor chronische infectie (bijv. Pneumocystis,
cytomegalovirus, herpes simplex, herpes zoster, invasieve bacteriële of
schimmelinfecties of atypische mycobacteriën)
7.) Bevindingen uit lichamelijke onderzoeken en laboratoriumtests
a. Bewijs van orgaandisfunctie of een klinisch significante afwijking van
normaal bij lichamelijk onderzoek, vitale functies, ECG, thoraxfoto of
klinische laboratoriumbepalingen buiten de waarden die consistent zijn met die
van de doelpopulatie
b. Klinisch significante afwijkingen op thoraxfoto's (CXR) of ECG
c. Bewijs van actieve of latente tuberculose (tb), als volgt:
i. Voorgeschiedenis van actieve tb voorafgaand aan het screeningsbezoek,
ongeacht of een afdoende behandeling is voltooid
OF
ii. Klachten en verschijnselen van actieve tb volgens het oordeel van de
onderzoeker OF de thoraxfoto die is gemaakt tijdens de screeningsperiode of
binnen 6 maanden voorafgaand aan de screening, met documentatie, toont aan dat
sprake is van een huidige actieve of oude actieve longtuberculose
OF
iii. Latente tb-infectie (LTBI) die is gedefinieerd als positief op een IFN-γ
release assay (IGRA) zoals QuantiFERON®-TB Gold, QuantiFERON®-TB Gold Plus of
T-Spot® bij de screening, of een andere diagnostische test in de afwezigheid
van klinische manifestaties
OF
iv. Een onbepaald IGRA-resultaat bij de screening zonder klachten of
verschijnselen van actieve tb
Proefpersonen bij wie tijdens de screening de diagnose
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Kamer G4-214
Postbus 22660
1100 DD Amsterdam
020 566 7389
mecamc@amsterdamumc.nl
Kamer G4-214
Postbus 22660
1100 DD Amsterdam
020 566 7389
mecamc@amsterdamumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2019-004878-26-NL |
CCMO | NL75314.018.20 |