Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-514461-19-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Fase 1 - Primaire doelstellingHet bepalen van de maximaal verdraagbare dosis (MTD) en/of aanbevolen fase 2-dosis (recommended…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Diverse en niet plaatsgespecif. neoplasmata, maligne en niet-gespecif.
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Fase 1: Voorkomen en ernst van DLTs (Dose Limiting toxicity) tijdens Cyclus 1
Fase 2: ORR (overall response rate) volgens RECIST v.1.1 gebaseerd op de
beoordeling van de onderzoeker.
Secundaire uitkomstmaten
Fase 1
- Veiligheid: Voorkomen, ernst en relatie van (S)AEs; voorkomen, ernst en
veranderingen in labowaarden; metingen en veranderingen in het ECG en vitale
parameters.
- Verdraagzaamheid: Vroegtijdige stopzetting te wijten aan AEs, veranderingen
in dosis te wijten aan AEs.
- Doeltreffendheid: BOR, ORR, DCR, DoR, PFS en OS, volgens RECIST v1.1
gebaseerd op de beoordeling van de onderzoeker.
- Farmacokinetiek
- Immunogeniciteit: Voorkomen van anti-MCLA-129 antilichamen
- Cytokines: Veranderingen in systemische cytokines in vergelijking met
baseline waarden.
Fase 2
- Doeltreffendheid: BOR, ORR, DCR, DoR, PFS en OS, volgens RECIST v1.1
gebaseerd op de beoordeling van de onderzoeker.
- Veiligheid: Voorkomen, ernst en relatie van (S)AEs; voorkomen, ernst en
veranderingen in labowaarden; metingen en veranderingen in het ECG en vitale
parameters.
- Verdraagzaamheid: Vroegtijdige stopzetting te wijten aan AEs, veranderingen
in dosis te wijten aan AEs.
- Farmacokinetiek
- Immunogeniciteit: Voorkomen van anti-MCLA-129 antilichamen
Achtergrond van het onderzoek
EGFR en c-MET worden vaak gemuteerd of vertonen overexpressie in
epitheeltumoren, waardoor ligandonafhankelijke receptoractivatie wordt
gestimuleerd. Dit wordt geassocieerd met tumorinvasie, metastase, resistentie
tegen chemotherapie en slechte prognose. Mutaties in EGFR werden
geïdentificeerd bij verschillende tumortypes, met name bij niet-kleincellige
longkanker (non-small cell lung cancer, NSCLC).
Deze tumoren worden momenteel behandeld met EGFR-tyrosinekinaseremmers (EGFR
TKI's), maar ontwikkelen uiteindelijk resistentie. Dysregulatie van c-MET werd
ook geïdentificeerd als een belangrijke drijfveer voor tumorinvasie,
angiogenese en metastase. Overexpressie van c-MET werd gemeld bij NSCLC
(15-70%) en gastro-oesofageaal adenocarcinoom (4-10%), hoewel
anti-c-MET-antilichamen met enkelvoudig middel echter lage antikankeractiviteit
vertonen. Verworven c-MET-amplificaties op hoog niveau bieden een
ontsnappingsmechanisme voor resistentie bij tumoren die onder selectieve druk
staan door EGFR-gerichte behandeling. c-MET-amplificatie op hoog niveau werd
geïdentificeerd bij 5-20% van de NSCLC-patiënten met sensibiliserende
EGFR-mutaties die zijn behandeld met EGFR TKI's.
MCLA-129 is een vaak voorkomend humaan, bispecifiek IgG1-antilichaam met lichte
keten van volledige lengte dat zich specifiek richt op de
receptortyrosinekinasen EGFR en c-MET met verhoogde antilichaamafhankelijke
cellulaire cytotoxische (ADCC)-activiteit. MCLA-129 werd ontwikkeld om EGFR
TKIresistentiemechanismen die verband houden met c-MET-signalering te
overwinnen. NSCLC-patiënten met kankers die EGFR- en c-MET-wijzigingen bevatten
en met ziekteprogressie na beschikbare EGFR TKI's van eerste en/of latere
generatie, hebben geen doeltreffende behandelingen. MCLA-129 zal worden
beoordeeld bij patiënten met gevorderde NSCLC met een tumor met EGFR-mutaties
of -amplificaties en/of
c-MET-mutaties of -amplificaties, evenals bij patiënten met andere solide
tumoren met EGFR-amplificaties en/of c-MET-amplificaties, waaronder
maag-/gastro-oesofageale overgang (GC/GEJ), plaveiselcelkanker van hoofd en
hals (HNSCC) adenocarcinoom, en oesofagiale plaveiselcelkanker (ESCC).
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-514461-19-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Fase 1 - Primaire doelstelling
Het bepalen van de maximaal verdraagbare dosis (MTD) en/of aanbevolen fase
2-dosis (recommended phase 2 dose, RP2D) van MCLA-129 als enkelvoudig middel
bij patiënten met NSCLC, GC/GEJ adenocarcinoom, HNSCC of ESCC, met
ziekteprogressie na eerdere behandeling voor
gevorderde/gemetastaseerde ziekte.
Fase 1 - Secundaire doelstellingen
- Het beoordelen van voorlopige antitumoractiviteit voor wat betreft beste
totale respons (best overall response, BOR), totale responspercentage (overal
respons rate, ORR), percentage ziektecontrole (disease control rate, DCR) en
duur van respons (duration of response, DoR).
- Evalueren van de progressievrije overleving (progression-free survival, PFS)
en algehele overleving (overall survival, OS).
- Het kenmerken van de farmacokinetiek (FK) van MCLA-129, waaronder de
ontwikkeling van een populatie-FK-model.
- Het beoordelen van veranderingen in cytokinen na toediening van MCLA-129.
- Het beoordelen van de immunogeniciteit
Fase 2 - Primaire doelstelling
Het evalueren van de ORR in moleculair gedefinieerde populaties van
gevorderde/gemetastaseerde solide tumoren, waaronder NSCLC,
GC/GEJ-adenocarcinoom en andere geselecteerde solide tumoren, geselecteerd op
basis van hun moleculair profiel.
Fase 2 - Secundaire doelstellingen
- Het beoordelen van voorlopige antitumoractiviteit voor wat betreft BOR, DCR
en DoR.
- Het beoordelen van PFS en OS.
- Het kenmerken van de veiligheid en verdraagbaarheid van MCLA-129 aan de RP2D.
- Het kenmerken van de FK van MCLA-129, waaronder de ontwikkeling van een
populatie-FK-model.
- Het beoordelen van de immunogeniciteit
Onderzoeksopzet
Een open-label fase 1/2-onderzoek in meerdere centra zal worden uitgevoerd met
een aanvankelijk dosisescalatiegedeelte om de MTD en/of de RP2D van MCLA-129
als monotherapie te bepalen bij patiënten met NSCLC (met een activerende
EGFR-mutatie of activerende c-MET-mutatie/amplificatie), GC/GEJ-adenocarcinoom
(met een EGFR- of c-MET-amplificatie) of HNSCC of ESCC (alle), en die
progressie hebben gehad na eerdere behandeling voor gevorderde/metastatische
ziekte gekregen te hebben.
Zodra de RP2D is bepaald, zal een cohortuitbreidingsdeel ter evaluatie van
MCLA-129 als monotherapie worden gestart om de ORR aan de RP2D te beoordelen in
geselecteerde moleculair gedefinieerde populaties van
gevorderde/gemetastaseerde solide tumoren, waaronder NSCLC (gedefinieerd
volgens het EGFR/c-MET moleculair profiel), GC/GEJ-adenocarcinoom en andere
solide tumoren (met EGFR amplificatie of hoog niveau c-MET).
Aanvullende werkzaamheidsparameters zullen worden beoordeeld, en de veiligheid,
farmacokinetiek (FK), cytokinen en immunogeniciteit van MCLA-129 als
monotherapie zullen worden gekenmerkt, en retrospectieve biomarkeranalyses,
waaronder evaluatie van EGFR- en c-MET-doelexpressie, zullen worden uitgevoerd.
De opdrachtgever en onderzoekers zullen de gegevens gedurende de hele studie
beoordelen en de opdrachtgever zal samen met de onderzoekers beslissen over
dosisbeperkende toxiciteiten (dose-limiting toxicities, DLT's), toevoeging van
extra patiënten, dosisescalatie, opening van uitbreidingscohorten en ad hoc
veiligheidsbeslissingen, waaronder de wijziging van dosisverhogingen en
doseringsfrequentie.
DOSISESCALATIE
In het dosisescalatiefase 1-gedeelte zal MCLA-129 worden toegediend met
toenemende dosissen aan patiënten met NSCLC met een activerende EGFR-mutatie
(TKI-sensibiliserende mutaties en/of goedgekeurde TKI-resistente mutaties) of
een activerende c-MET-mutatie (exon 14- overslaande)/amplificatie (MET/CEP7 > 5
of cfDNA >= 2 kopieën), patiënten met GC/GEJ-adenocarcinoom met een activerende
EGFR-amplificatie (EGFR/CEP7 >= 2 of cfDNA >= 8 kopieën) of c-MET-amplificatie
(MET/CEP7 > 5 of cfDNA >= 2 kopieën), of patiënten met HNSCC of ESCC (alle), die
in alle gevallen progressie vertoonden na eerdere behandeling voor
gevorderde/gemetastaseerde ziekte.
Allometrische schaalvergroting van een preklinisch FK-model werd gebruikt om
blootstelling aan MCLA- 129 bij mensen te voorspellen. De startdosis MCLA-129
is 100 mg (vlakke dosis, intraveneus) eenmaal per 2 weken (q2w), met cycli van
4 weken (28 dagen). Er zijn vijf dosisniveaus gepland om als volgt te worden
onderzocht: 100, 300, 600, 1000 en 1500 mg.
Tijdens dosisescalatie worden cohorten van deelnemers behandeld met MCLA-129
totdat de MTD wordt bereikt of (een) lagere aanbevolen dosis(sen) wordt/worden
vastgesteld. De dosisescalatie zal geleid worden door een adaptief Bayesiaans
logistieke regressiemodel (BLRM), volgens het principe 'escalatie met
overdoseringscontrole'. In de loop van de dosisescalatie kunnen extra cohorten
van maximaal 6 patiënten
worden ingeschreven aan gelijk welk gepland of gemiddeld dosisniveau onder het
volgende dosisniveau of de MTD, om de veiligheid, FK en/of farmacodynamische
activiteit beter te kenmerken.
De inschrijving begint op dosisniveau 1 (MCLA-129, 100 mg q2w) met de optie om
te escaleren of te deescaleren aan hogere dosissen, op basis van gedefinieerde
criteria. DLT's die optreden tot en met dag 28 zullen leidend zijn voor
dosisescalatie/de-escalatie en bepaling van de RP2D of MTD. Als het laagste
dosisniveau niet veilig wordt geacht, wordt de inschrijving stopgezet.
De MTD wordt gedefinieerd als de hoogste dosis die naar verwachting geen DLT
veroorzaakt bij >= 33% van de patiënten in de eerste 28 dagen van
behandeling met MCLA-129 tijdens het dosisescalatiegedeelte van de studie. Op
basis van de BLRM biedt de MTD de hoogste posterieure waarschijnlijkheid om
binnen het beoogde DLT-percentage (16% tot < 33%) te vallen, waarbij de
posterieure waarschijnlijkheid van overmatige toxiciteit (>= 33%) minder dan 25%
bedraagt.
De RP2D wordt gedefinieerd als de dosis aan of onder de MTD, rekening houdend
met beschikbare gegevens voor FK, farmacodynamische activiteit en voorlopige
antitumoractiviteit.
Dosisbeperkende toxiciteit
Gelijk welke van de volgende klinische bijwerkingen (AE's) en/of afwijkende
laboratoriumwaarden, met uitzondering van die bijwerkingen die duidelijk
verband houden met ziekteprogressie of bijkomende ziekte die optreden tijdens
de eerste cyclus (28 dagen), worden beschouwd als een DLT:
* Hematologische toxiciteiten van:
- neutropenie van graad 4 (absoluut aantal neutrofielen [ANC] <0,5 x109
cellen/l) voor >=7 dagen
- febriele neutropenie van graad 3-4
- trombocytopenie van graad 3, gelinkt aan bloedingsepisoden
- trombocytopenie van graad 4
- andere hematologische toxiciteit van graad 4
* Gelijk welke infusiegerelateerde reacties (IRR) van graad 4 en IRR's van
graad 3 die ofwel langdurig (d.w.z. niet snel reageren op symptomatische
medicatie en/of korte onderbreking van de infusie) of terugkerend zijn
(terugkeer van symptomen na aanvankelijke verbetering).
* Steven-Johnson-syndroom (SJS), ongeacht graad of duur.
* Gelijk welke leverfunctieafwijkingen die voldoen aan de definitie van de wet
van Hy.
* Toename tot graad 4 van amylase of lipase, ongeacht de duur.
* Andere niet-hematologische bijwerkingen en laboratoriumtoxiciteiten van graad
3-4, met uitzondering van:
- huidtoxiciteit van graad 3 die binnen 2 weken herstelt tot graad <=2 met
optimale behandeling
- diarree, misselijkheid en/of braken van graad 3 die binnen 3 dagen
herstelt tot graad <= 1 of de baseline met optimale behandeling
- elektrolytafwijkingen van graad 3 die binnen 48 uur verdwijnen met
optimale behandeling, en andere afwijkende laboratoriumwaarden zonder
geassocieerde klinisch significante tekenen en symptomen die herstellen tot
graad <= 1 of de baseline met passende behandeling of supplementatie binnen 72
uur na aanvang van de behandeling.
* Gelijk welke bijwerking die resulteert in een dosisvertraging of
-onderbreking die de volgende 2 toedieningen van het studiegeneesmiddel
voorkomt.
DOSISUITBREIDING
Zodra de RP2D is bepaald, kunnen de geplande uitbreidingscohorten in het fase
2-deel worden gestart. De veiligheid van de RP2D wordt bevestigd tijdens de
dosisuitbreiding bij de eerste 12 patiënten die gedurende ten minste 2 cycli
worden behandeld in gelijk welke van de geplande uitbreidingscohorten.
Antitumoractiviteit van MCLA-129 als monotherapie zal worden beoordeeld voor
wat betreft ORR, en een evaluatie van andere werkzaamheidsparameters,
veiligheid, verdraagbaarheid, FK, immunogeniciteit en biomarkers zal worden
uitgevoerd.
De volgende cohorten van lokaal gevorderd niet-reseceerbaar/gemetastaseerd
solide tumoren waaronder NSCLC (gedefinieerd wat betreft EGFR/c-MET moleculair
profiel), GC/GEJ-adenocarcinoom en andere solide tumoren (met EGFR-amplificatie
of hoog niveau c-MET) kunnen worden geopend:
* Cohort A: NSCLC met een EGFR exon 20-insertie
* Cohort B: NSCLC met een verworven EGFR C797S TKI-resistentiemutatie
* Cohort C: NSCLC met een c-MET-amplificatie (c-MET/CEP7 > 5 kopieën of cfDNA >=
2 kopieën)
* Cohort D: GC/GEJ-adenocarcinoom of andere geselecteerde solide tumoren met
een EGFRamplificatie (EGFR/CEP7 >=2 of cfDNA >= 8 kopieën) of een
c-MET-amplificatie (c-MET/CEP7 > 5 kopieën of cfDNA >= 2 kopieën)
Aanvankelijke inschrijving per cohort zal worden beperkt tot 20 patiënten. Als
ten minste 3 patiënten per
cohort een bevestigde respons hebben, kan het cohort worden uitgebreid tot een
totaal van maximaal 40
patiënten om de klinische activiteit verder te kenmerken.
Onderzoeksproduct en/of interventie
MCLA-129 wordt toegediend als een i.v. infuus, eenmaal per 2 weken (q2w) met cycli van 4 weken.
Inschatting van belasting en risico
MCLA-129 kan uw kanker behandelen, maar zeker is dat niet. Op elk moment
tijdens dit onderzoek kan uw kanker terugkomen of verslechteren.
Meedoen aan het onderzoek kan deze nadelen hebben:
- U kunt last krijgen van de bijwerkingen of nadelige effecten van het
onderzoeksmiddel en de onderzoeksbezoeken en -procedures, zoals beschreven in
paragraaf 6 en bijlage D.
- U kunt last hebben van de metingen tijdens het onderzoek. Bijvoorbeeld:
bloedafname kan wat pijn doen. Of u kunt daardoor een bloeduitstorting krijgen.
- Meedoen aan het onderzoek kost u extra tijd.
- U moet opgenomen worden in het ziekenhuis. Of langer dan normaal.
- U moet zich houden aan de afspraken die horen bij het onderzoek.
Publiek
Yalelaan 62
Utrecht 3584 CM
NL
Wetenschappelijk
Yalelaan 62
Utrecht 3584 CM
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Ondertekend formulier voor geïnformeerde toestemming voorafgaand aan het
begin van gelijk welke
studieprocedures.
2. Leeftijd >=18 jaar bij ondertekening van de geïnformeerde toestemming.
3. Histologisch of cytologisch bevestigde solide tumoren met bewijs van
gemetastaseerde of lokaal
gevorderde niet-gereseceerde ziekte die ongeneeslijk is.
4. Beschikbaarheid van gearchiveerd of een vers tumorweefselstaal.
5. Meetbare ziekte zoals gedefinieerd door RECIST versie 1.1 aan de hand van
radiologische methoden.
6. Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG) performancestatus van 0 of 1.
7. Levensverwachting >= 12 weken, volgens de onderzoeker.
8. Organen werken voldoende
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Metastasen in het centrale zenuwstelsel die onbehandeld of symptomatisch
zijn, of bestraling,
operatie of voortgezette behandeling met steroïden (> 10 mg prednison of
equivalent) vereisen om de
symptomen binnen 14 dagen na opname in de studie onder controle te brengen.
2. Bekende leptomeningeale betrokkenheid.
3. Deelname aan een andere klinische studie of behandeling met een
experimenteel geneesmiddel
binnen 4 weken voorafgaand aan deelname aan de studie.
4. Eerdere behandeling met een bispecifiek EGFR-c-MET-antilichaam.
5. Systemische antikankerbehandeling of immunotherapie binnen 4 weken of 5
halfwaardetijden,
afhankelijk van wat korter is, van de eerste dosis studiegeneesmiddel. Voor
cytotoxische middelen
met ernstige vertraagde toxiciteit (bijv. mitomycine C, nitroso-urea) is een
uitwasperiode van 6
weken vereist. Let op: Voor middelen met een lange halfwaardetijd vereist
inschrijving voorafgaand
aan de vijfde halfwaardetijd goedkeuring van de opdrachtgever.
6. Zware operatie of radiotherapie binnen 3 weken voorafgaand aan de eerste
dosis van het
studiegeneesmiddel. Patiënten die
op gelijk welk moment eerdere radiotherapie kregen op tot >= 25% van het
beenmerg komen niet in
aanmerking.
7. Aanhoudende klinisch significante toxiciteiten van graad >1 in verband met
eerdere antineoplastische
behandelingen (met uitzondering van alopecia); stabiele sensorische neuropathie
<= graad 2 volgens
NCI-CTCAE v5.0 en hypothyreoïdie <= graad 2 die stabiel is bij hormoonvervanging
zijn toegestaan.
8. Voorgeschiedenis van overgevoeligheidsreactie of gelijk welke toxiciteit
toegeschreven aan menselijke
eiwitten of gelijk welke van de hulpstoffen die permanente stopzetting van deze
middelen
rechtvaardigde.
9. Voorgeschiedenis van klinisch significante cardiovasculaire ziekte.
10. Voorgeschiedenis van interstitiële longziekte, waaronder
geneesmiddelgeïnduceerde interstitiële
longziekte, bestralingspneumonitis waarvoor behandeling met langdurige
steroïden of andere
immuunonderdrukkende middelen nodig is binnen 1 jaar.
11. Eerdere of gelijktijdige maligniteit, met uitzondering van
niet-basaalcelcarcinomen van de huid of in
situ carcinoom van de baarmoederhals, tenzij de tumor werd behandeld met
genezende of palliatieve
intentie en naar het oordeel van de onderzoeker, met instemming van de
opdrachtgever, de eerdere
of gelijktijdige maligniteit geen invloed heeft op de beoordeling van de
veiligheid en werkzaamheid
van het studiegeneesmiddel.
12. Huidige dyspneu in rust van gelijk welke oorsprong, of andere ziekten
waarvoor continue
zuurstoftherapie nodig is.
13. Huidige ernstige ziekte of medische aandoeningen waaronder, maar niet
beperkt tot,
ongecontroleerde actieve infectie, klinisch significante long-, metabolische of
psychiatrische
aandoeningen.
14. Actieve hepatitis B-infectie (HBsAg-positief) zonder antivirale
behandeling. Let op: Patiënten met
actieve hepatitis B (HBsAg-positief) moeten een antivirale behandeling krijgen
met lamivudine,
tenofovir, entecavir of andere antivirale middelen, te beginnen ten minste >= 7
dagen voorafgaand
aan de start van de studiebehandeling. Patiënten met antecedenten van hepatitis
B (anti-HBcpositief,
HBsAg- en HBV-DNA-negatief) komen in aanmerking.
15. Positieve test voor hepatitis C ribonucleïnezuur (HCV RNA); Let op:
Patiënten bij wie HCV-infectie
spontaan verdween (positief voor HCV-antilichamen zonder detecteerbaar HCV-RNA)
of patiënten die
een
aanhoudende virologische respons behaalden na antivirale behandeling en
afwezigheid aantonen van
detecteerbaar HCV RNA >= 6 maanden (met gebruik van IFN-vrije regimes) of >= 12
maanden (met
gebruik van IFN-gebaseerde regimes) na stopzetting van antivirale behandeling,
komen in aanmerking.
16. Bekende voorgeschiedenis van hiv (hiv 1/2-antilichamen). Een hiv-test is
niet verplicht, tenzij
verplicht door de lokale gezondheidsinstantie of regelgeving.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2024-514461-19-00 |
EudraCT | EUCTR2021-000203-20-NL |
CCMO | NL78334.078.22 |