Het beoordelen van het effect van BIVV020 op deduurzaamheid van de bloedplaatjesrespons bijdeelnemers met persisterende/chronische immuuntrombocytopenie (ITP
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Stollingsstoornissen en bloedingsdiathesen (excl. trombocytopenische)
- Immuunstelselaandoeningen, congenitaal
- Auto-immuunziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Naïeve deelnemers: proportie van deelnemers met
een aantal bloedplaatjes van >=50 × 109/l bij >=50%
van de geplande bezoeken, of voor deelnemers met
een aantal bloedplaatjes bij de keuring van <15 ×
109/l, een toename in aantal bloedplaatjes van >=20 ×
109/l ten opzichte van de keuring bij >=50% van de
geplande bezoeken, zonder noodtherapie voor ITP,
zoals beoordeeld van week 3 tot week 24.
* Deelnemers die eerder sutimlimab kregen: proportie
van deelnemers met behoud van het aantal
bloedplaatjes van >=30 × 109/l bij >=50% van de
geplande bezoeken, zonder noodtherapie voor ITP,
zoals beoordeeld van week 3 tot week 24.
Secundaire uitkomstmaten
Standaard klinische en laboratoriumparameters en
bijwerkingen
* Plasmaconcentraties van BIVV020
* Responspercentage in week 24 en 52, gedefinieerd
als een aantal bloedplaatjes van >=50 × 109/l en een
grotere dan 2-voudige toename ten opzichte van de
keuring, gemeten bij 2 gelegenheden met ten minste
7 dagen tussentijd, zonder bloeding (bloeding wordt
gedefinieerd als bloeding met een score >=2 op de
WHO-bloedingsschaal)en geen ITPcombinatietherapie
gedurende deze periode.
* Tijd vanaf keuring tot eerste bloedplaatjesrespons,
gedefinieerd als of gelijk aan elk van de volgende
waarden: 50 × 109/l en 100 × 109/l (bevestigd door 2
metingen met een tussentijd van ten minste 7 dagen)
* Proportie van deelnemers die geen noodtherapie
nodig had voor een acute episode van
trombocytopenie na week 3
* Incidentie en titer (indien relevant) van anti-BIVV020-
antilichamen
Achtergrond van het onderzoek
Personen met immuun trombocytopenie (ITP) die refractair zijn voor de huidige
behandelingen,
kunnen mogelijk wel reageren op remming van het proximale gedeelte van de
complement
activatie via de klassieke route (complement classical pathway, CP). Deze
hypothese wordt
ondersteund door gegevens verkregen met een eerste generatie CP-remmer,
sutimlimab
(BIVV009), die zich richt op de actieve en inactieve conformaties van humaan
serineprotease
complement component 1, s-subcomponent (C1s). Het huidige onderzoek zal de
werkzaamheid,
veiligheid en verdraagbaarheid van een tweede generatie CP-remmer, BIVV020,
beoordelen.
BIVV020 richt zich selectief op de activering van C1s en heeft een langere
halfwaardetijd
vergeleken met sutimlimab, waardoor subcutane (SC) onderhoudstoediening
mogelijk is. Aan dit
onderzoek doen deelnemers mee die sutimlimab hebben gekregen in onderzoek
TDR16218,
evenals deelnemers die nog niet eerder sutimlimab (naïeve deelnemers) hebben
gekregen.
Doel van het onderzoek
Het beoordelen van het effect van BIVV020 op de
duurzaamheid van de bloedplaatjesrespons bij
deelnemers met persisterende/chronische immuun
trombocytopenie (ITP
Onderzoeksopzet
Een open-label, niet-gerandomiseerd, multicenter fase 2a-onderzoek
Onderzoeksproduct en/of interventie
Op dag 1 wordt een oplaaddosis BIVV020 van 50 mg/kg intraveneus (IV) toegediend, gevolgd door wekelijkse onderhoudsdoses van 600 mg SC, te beginnen op dag 8.
Inschatting van belasting en risico
Risico's en belasting gerelateerd aan bloedafname, onderzoeksprocedures en
eventuele bijwerkingen.
Publiek
Paasheuvelweg 25
Amsterdam 1105 BP
NL
Wetenschappelijk
Paasheuvelweg 25
Amsterdam 1105 BP
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
I 01. Mannelijke en vrouwelijke deelnemers >=18 jaar oud op het moment van
ondertekening van
de geïnformeerde toestemming.
I 02. Bevestigde diagnose van primaire ITP; voor deelnemers die eerder
sutimlimab kregen in
onderzoek TDR16218, moet een respons op sutimlimab bereikt zijn, zoals
gedefinieerd
door het aantal bloedplaatjes van >=30 × 109/l bij 2 bezoeken met een tussentijd
van ten
minste 7 dagen.
I 03. Voor deelnemers die nog niet eerder sutimlimab hebben gekregen:
persisterende/chronische ITP (ITP gedurende >= 6 maanden) en alle onderstaande
omstandigheden:
a) Aantal bloedplaatjes van <=30 × 109/l bij 2 gelegenheden met een tussentijd
van ten
minste 5 dagen tijdens de screeningperiode;
b) Gebrek aan een adequate respons voor het aantal bloedplaatjes (zoals
gedefinieerd
door het aanhoudend behoud van het aantal bloedplaatjes van >=30 × 109/l in
afwezigheid van bloeding) op ten minste 2 ITP-behandelingen, waarvan 1 een
trombopoëtine agonist. Andere IPT behandelingen zijn onder andere: IVIg,
anti-D-immunoglobuline, corticosteroïden, splenectomie, rituximab,
cyclofosfamide, azathioprine, danazol, cyclosporine A, mycofenolaatmofetil of
fostamatinib.
c) Indien er wekelijkse een dosis trombopoëtine receptoragonist wordt
toegediend,
moet de laatste dosis >=7 dagen vóór de eerste BIVV020-dosis toegediend zijn.
Indien
er dagelijks een dosis trombopoëtine receptoragonist wordt toegediend, moet de
laatste
dosis >=24 uur vóór de eerste BIVV020-dosis toegediend zijn.
d) Indien van toepassing is gelijktijdige toediening van ITP-medicatie
aanvaardbaar, mits de patiënt een stabiele dosis
heeft gebruikt gedurende ten minste 1 maand.
e) Indien een rituximab-dosis is toegediend, moet de laatste rituximab-dosis
ten minste
12 weken vóór de eerste BIVV020-dosis toegediend zijn.
f) Indien eerder een cyclofosfamide-dosis is toegediend, moet de laatste
cyclofosfamide-dosis ten minste 4 weken vóór de eerste BIVV020-dosis toegediend
zijn.
I04. Gedocumenteerde vaccinaties tegen ingekapselde bacteriële pathogenen
binnen 5 jaar voorafgaand aan de inschrijving.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Medische aandoeningen
E 01. Klinisch significante medische voorgeschiedenis of aanhoudende chronische
ziekte die de
veiligheid van de deelnemer in gevaar zou brengen of de kwaliteit van de
gegevens
afgeleid van zijn/haar deelname aan het onderzoek in gevaar zou brengen.
E 02. Klinisch relevante infectie in de maand voorafgaand aan de inschrijving.
E 03. Voorgeschiedenis van veneuze of arteriële trombose in het jaar
voorafgaand aan de
inschrijving.
E 04. Klinische diagnose van SLE.
E 05. Secundaire ITP door gelijk welke oorzaak, waaronder lymfoom, chronische
lymfocytaire
leukemie en door geneesmiddel geïnduceerde trombocytopenie.
E 06. Positief hepatitis B-oppervlakte-antigeen (HBsAg) of actieve
HCV-infectie. Voor
patiënten met een geïsoleerd positief anti-HBc-antilichaam moet het DNA van het
hepatitis
B-virus (HBV) door polymerasekettingreactie (polymerase chain reaction, PCR)
negatief
zijn bij de screening. Patiënten die antivirale hepatitis C behandeling hebben
ondergaan,
kunnen worden ingeschreven als ze gedocumenteerde negatieve HCV-RNA hebben bij
ten
minste 2 gelegenheden, met een tussentijd van ten minste 3 maanden (inclusief 1
RNA-test
ten minste 6 maanden na voltooiing van de antivirale behandeling) en ook
HCV-RNAnegatief
zijn bij de screening.
E 07. HIV-infectie.
E 08. Positieve SARS-CoV-2 moleculaire test (indien een test voor het
coronavirus [COVID-19]
vereist is).
E 09. Zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven.
E 10. Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG) prestatiestatus >2.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2020-004162-18-NL |
CCMO | NL75989.058.21 |