Primaire doelstelling:Het beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van aducanumab gedurende een behandeling van 100 weken na een washout-periode die voortvloeit uit het stopzetten van de 'feeder'-onderzoeken, bij deelnemers die…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Geestelijke achterstandsstoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair eindpunt
1. Incidentie van AE's, SAE's, amyloïd-gerelateerde afwijkingen in beeldvorming
(ARIA) en immunogeniciteit na 100 weken behandeling met en/of herblootstelling
aan aducanumab. Veiligheids- en verdraagbaarheidsparameters waaronder:
- Incidentie van alle AE's; AE's die leiden tot stopzetting van de behandeling
of terugtrekking uit het onderzoek en alle SAE's
- Incidentie van ARIA-E en ARIA-H
2. Incidentie van anti-aducanumab-antilichamen in serum.
Secundaire uitkomstmaten
Kern verkennende eindpunten:
1. Veranderingen in cognitie, neuropsychiatrische status, functie, en kwaliteit
van leven, gemeten aan de hand van:
- score op de CDR-SB
- score op de ADAS-Cog-13
- score op de ADCS-ADL-MCI
- score op de MMSE
- score op de MoCA
- totale score op de NPI-10
- Gezondheidseconomische en uitkomstmaten aan de hand van de EQ-5D (SR); EQ-5D
(IR-S); EQ-5D (IR-I); mPDQ-20; CAM; en ADCS-MCI-CGIC
2.
- PET-beeldvorming (optioneel subonderzoek): Verandering in: Tau-signaal op
PET-scans (bij een subset van onderzoekslocaties en -deelnemers)
- MRI-beeldvorming: verandering in morfometrische maten van het regionale
hersenvolume op MRI-scans
- Biomarkers in lichaamsvocht (bloed en optioneel in cerebrospinaal vocht):
verandering in de concentratie ziektegerelateerde biomarkers in lichaamsvocht,
waaronder, maar niet beperkt tot, tau-eiwitten (bij een subset deelnemers).
3. Minimumconcentratie voorafgaand aan de toediening van de dosis om de 6
maanden
LTE verkennende eindpunten:
1. Incidentie van AE's, SAE's, amyloïd-gerelateerde afwijkingen in beeldvorming
(ARIA) en immunogeniciteit bij langdurige behandeling van aducanumab met
aducanumab. Veiligheids- en verdraagbaarheidsparameters waaronder:
- Incidentie van alle AE's; AE's die leiden tot stopzetting van de behandeling
of terugtrekking uit het onderzoek en alle SAE's
- Incidentie van ARIA-E en ARIA-H
- incidentie van ADAs in serum
2. Veranderingen in cognitie, neuropsychiatrische status, functie, en kwaliteit
van leven, gemeten aan de hand van:
- score op de CDR-SB
- score op de ADAS-Cog-13
- score op de ADCS-ADL-MCI
- score op de MMSE
- score op de MoCA
- totale score op de NPI-10
- RUD
- Zarit Burden
3.
- PET-beeldvorming (optioneel subonderzoek): Verandering in: Amyloide-signaal
op PET-scans (bij een subset van onderzoekslocaties en -deelnemers)
- PET-beeldvorming (optioneel subonderzoek): Verandering in: Tau-signaal op
PET-scans (bij een subset van onderzoekslocaties en -deelnemers)
- Biomarkers in lichaamsvocht (bloed en optioneel in cerebrospinaal vocht):
verandering in de concentratie ziektegerelateerde biomarkers in lichaamsvocht,
waaronder, maar niet beperkt tot, amyloïde en tau-eiwitten (bij een subset
deelnemers).
4. Minimumconcentratie voorafgaand aan de toediening van de dosis om de 6
maanden
Achtergrond van het onderzoek
De ziekte van Alzheimer (AD) is de meest voorkomende oorzaak van dementie en is
verantwoordelijk voor 50% tot 75% van alle gevallen. Alzheimer's Disease
International schat dat er in 2016 wereldwijd 47 miljoen mensen dementie hadden
en dat dit aantal zal stijgen tot 131 miljoen in 2050.
Een van de belangrijkste kenmerken van AD is een verhoogde concentratie van een
stof genaamd bèta-amyloïd (een eiwit) in de hersenen. Deze afzettingen van bèta-
amyloïd worden ook wel plaques genoemd. Aangenomen wordt dat deze plaques de
normale activiteit van de hersencellen verstoren en de symptomen van de ziekte
verergeren.
Het onderzoeksmiddel, aducanumab, is een antilichaamtherapie. Antilichamen
maken deel uit van het immuunsysteem. Ze worden op natuurlijke wijze
geproduceerd door het immuunsysteem en ze detecteren en verwijderen stoffen in
het lichaam die daar niet thuishoren. Antilichamen kunnen ook in het
laboratorium worden geproduceerd. Op deze manier kunnen zeer specifieke
antilichamen worden geproduceerd, die binden aan een schadelijke stof in het
lichaam om deze te verwijderen. Er wordt aangenomen dat het onderzoeksmiddel in
staat is om in de hersenen van mensen met een vroeg stadium van AD plaques te
bestrijden en te verwijderen en dat hiermee de verergering van AD kan worden
vertraagd.
In maart 2019 bleek uit een eerste beoordeling van de resultaten van de helft
van de deelnemers aan de ENGAGE- en EMERGE-onderzoeken dat de behandeling met
het onderzoeksmiddel mogelijk niet zo goed werkt als verwacht voor deelnemers
met AD. Als gevolg daarvan besloot Biogen op 21 maart 2019 alle lopende
onderzoeken met aducanumab te stoppen. Om de oorzaak van deze waarnemingen
beter te begrijpen, voerde Biogen aanvullende beoordelingen en analyses uit van
de resultaten van een groter aantal deelnemers, die vóór stopzetting van de
onderzoeken verkregen waren. De nieuwe resultaten toonden aan dat de groep
deelnemers die in het EMERGE-onderzoek de hoge dosis aducanumab (10 mg/kg)
kreeg, beter scoorde bij metingen van cognitie en functie, zoals geheugen,
oriëntatie en taal, in vergelijking met de groep die behandeld werd met
placebo. Daarnaast gingen dagelijkse activiteiten hun beter af, zoals het
regelen van persoonlijke financiën, het uitvoeren van huishoudelijke taken als
schoonmaken, boodschappen doen en de was doen, en het zelfstandig buitenshuis
iets ondernemen. In het ENGAGE-onderzoek lieten de nieuwe analyses weliswaar
niet dezelfde resultaten zien voor de hele groep deelnemers die de hoge dosis
aducanumab (10 mg/kg) kreeg, maar de nieuwe analyses toonden aan dat deelnemers
die gedurende langere tijd een dosis van 10 mg/kg kregen, dezelfde voordelen
hadden als in het EMERGE-onderzoek.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling:
Het beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van aducanumab gedurende
een behandeling van 100 weken na een washout-periode die voortvloeit uit het
stopzetten van de 'feeder'-onderzoeken, bij deelnemers die eerder aducanumab
ontvingen (d.w.z. eerder behandelde deelnemers) of die eerder placebo ontvingen
(d.w.z. behandelingsnaïeve deelnemers).
Verkennende doelstellingen:
1. Het beoordelen van de werkzaamheid van aducanumab op lange termijn aan de
hand van klinische eindpunten.
2. Het beoordelen van het langetermijneffect van aducanumab op
biomarker-eindpunten.
3. Het beoordelen van het langetermijneffect van aducanumab op PK-eindpunten.
Onderzoeksopzet
Deelname duurt ongeveer 3,5 jaar en bestaat uit 4 hoofdperiodes:
- de screeningsperiode van ongeveer 12 weken
- de basis behandelingsperiode, waarin onderzoeksdeelnemers het
onderzoeksmiddel ontvangen, van 100 weken
- de optionele lange termijnverlenging behandelingsperiode:. Als u
besluit deel te nemen, krijgt u het onderzoeksgeneesmiddel nog 52 weken
- een vervolgperiode, waarin onderzoeksdeelnemers het onderzoeksmiddel niet
meer ontvangen, van 18 weken.
Na een screeningsperiode krijgen de deelnemers die aan de geschiktheidscriteria
voldoen een open-labelbehandeling. Tijdens de behandelingsperiode die in totaal
100 weken duurt, krijgen de deelnemers ongeveer elke 4 weken een i.v. infuus
met aducanumab (in totaal 26 doses). In aanmerking komende deelnemers gaan dan
de LTE-behandelingsperiode in en gaan verder met de dosis 10 mg/kg aducanumab
Q4W gedurende nog eens 52 weken (in totaal 152 weken continue behandeling). Het
bezoek aan het einde van de behandeling vindt plaats in week 154. De deelnemers
hebben 18 weken na hun laatste dosis onderzoeksmiddel een
veiligheidsvervolgbezoek. Voor deelnemers die niet deelnemen aan de LTE vindt
dit vervolgbezoek plaats in week 118.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Tijdens de behandelingsperiode krijgt de onderzoeksdeelnemer gedurende ongeveer 2 jaar het onderzoeksmiddel eenmaal per maand (om de 4 weken) toegediend in de vorm van een infuus in een ader. De onderzoeksdeelnemers krijgen 26 infusen en elke infuustoediening duurt ongeveer 1 uur. Tijdens de LTE-behandelperiode krijgen de onderzoeksdeelnemer het onderzoeksmiddel nog eens 52 weken (nog eens 13 doses). Aangezien dit een open-labelonderzoek is, weten de onderzoeksdeelnemer en de onderzoeker welke dosis hij/zij krijgt. De onderzoeksdeelnemers ontvangen het onderzoeksmiddel aducanumab in toenemende doses, als volgt: o infuus 1 en 2 (week 1 en 4): 1 mg/kg o infuus 3 en 4 (week 8 en 12): 3 mg/kg o infuus 5 en 6 (week 16 en 20): 6 mg/kg o infuus 7 tot en met 39 (om de 4 weken gedurende week 24-100): 10 mg/kg
Inschatting van belasting en risico
Er zijn momenteel geen therapieën beschikbaar die het klinisch beloop van de
ziekte van Alzheimer veranderen. Analyses van de gegevens die verzameld zijn
tot het einde van het onderzoek (de database van onderzoek 301 werd gesloten op
15 november 2019 en die van onderzoek 302 op 13 november 2019, met censurering
van werkzaamheidsgegevens na 20 maart 2019), in beide klinische fase
3-onderzoeken met aducanumab, toonden aan dat in onderzoek 302 de behandeling
met aducanumab de klinische achteruitgang van patiënten met de ziekte van
Alzheimer in een vroeg stadium significant verminderde in de groep met een hoge
dosis, gemeten aan de hand van het vooraf gespecificeerde primaire eindpunt
(CDR-SB) en drie secundaire eindpunten (ADAS-Cog 13, MMSE en ADCS-ADL-MCI).
Daarnaast waren in onderzoek 301 ondersteunende gegevens verkregen, gebaseerd
op post-hoc analyses van subsets van deelnemers die voldoende blootgesteld
waren aan de hoogste dosis aducanumab (10 mg/kg).
Per 01 april 2019 waren naar schatting 3075 deelnemers blootgesteld aan
aducanumab. Hieronder vallen 2755 met aducanumab behandelde
onderzoeksdeelnemers uit onderzoek 301 en 302, waarvan er 1345 werden
toegewezen aan een streefdosis van 10 mg/kg. Het meest voorkomende ongewenste
voorval bij de onderzoeksdeelnemers uit onderzoek 301 en 302 met een
streefdosis van 10 mg/kg, was ARIA-E (32,9%). Het merendeel van de deelnemers
bij wie ARIA-E optrad, heeft tijdens een ARIA-E-episode geen symptomen
ondervonden. De symptomen die tijdens episoden van ARIA-E werden gemeld, waren
onder meer hoofdpijn, verwarring, duizeligheid, vermoeidheid, misselijkheid of
in zeldzame gevallen toevallen, waaronder langdurige toevallen. In de meeste
gevallen verdwenen dergelijke symptomen weer en over het algemeen gingen zij
niet gepaard met langdurige klinische gevolgen. Andere veel voorkomende
ongewenste voorvallen, bij onderzoeksdeelnemers uit onderzoek 301 en 302 met
een streefdosis van 10 mg/kg, waren hoofdpijn (18,7%), microbloedingen bij
ARIA-H (17,0%) en oppervlakkige siderose van het centraal zenuwstelsel bij
ARIA-H (13,8%). Net als bij ARIA-E had het merendeel van de
onderzoeksdeelnemers met microbloedingen en oppervlakkige siderose bij ARIA-H
geen symptomen. Het voordeel-risico-profiel van aducanumab wordt als gunstig
beschouwd.
Publiek
Herikerbergweg 314
Amsterdam Zuidoost 1101 CT
NL
Wetenschappelijk
Herikerbergweg 314
Amsterdam Zuidoost 1101 CT
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Kernonderzoeksperiode
- Deelnemer nam deel aan een klinisch onderzoek met aducanumab op het moment
dat de voortijdige beëindiging ervan aangekondigd werd (onderzoeken 221AD301,
221AD302, 221AD103 en 221AD205, aangeduid als de 'feeder'-onderzoeken).
- Heeft een mantelzorger die, naar de mening van de onderzoeker, voldoende
contact heeft met de deelnemer om accurate informatie te kunnen geven over de
cognitieve en functionele capaciteiten van de deelnemer.
Lange termijnverlenging behandelingsperiode:
- De deelnemer moet de kernonderzoeksperiode (week 102) hebben voltooid en
tijdens de kernonderzoeksperiode 10 mg/kg aducanumab naar het oordeel van de
onderzoeker afdoende hebben verdragen.
- Heeft een vertrouwenspersoon/zorgpartner die, naar het oordeel van de
onderzoeker, regelmatig en voldoende contact heeft met de deelnemer om accurate
informatie te kunnen geven over de cognitieve en functionele capaciteiten van
de deelnemer.
Er kunnen andere in het protocol gedefinieerde inclusiecriteria gelden.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Kernonderzoeksperiode
- Elke medische of neurologische aandoening (anders dan de ziekte van
Alzheimer) die mede kan bijdragen aan de cognitieve beperkingen van de
onderzoeksdeelnemer.
- Beroerte of iedere vorm van onverklaard bewustzijnsverlies binnen 1 jaar
voorafgaand aan de screening.
- Klinisch significante instabiele psychiatrische ziekte in de afgelopen 6
maanden.
- Voorgeschiedenis van instabiele angina pectoris, myocardinfarct, gevorderd
chronisch hartfalen of klinisch significante geleidingsstoornissen binnen 1
jaar voorafgaand aan de screening.
- Een toeval die zich na het laatste bezoek van het 'feeder'-onderzoek en vóór
de screening voor dit onderzoek heeft voorgedaan.
- Aanwijzingen voor een verstoorde leverfunctie, blijkend uit een afwijkend
leverfunctieonderzoek bij de screening.
- Voorgeschiedenis van of bekende seropositiviteit voor hiv.
- Klinisch significante systemische ziekte of ernstige infectie in de 30 dagen
voorafgaand aan of tijdens de screening.
- Contra-indicaties voor het ondergaan van MRI-scans (beeldvorming met
magnetische resonantie) van de hersenen.
Lange termijnverlenging behandelingsperiode:
- Elke medische of psychiatrische contra-indicatie of klinisch significante
afwijking die naar het oordeel van de onderzoeker het risico van deelname aan
en afronding van het onderzoek aanzienlijk verhoogt.
Er kunnen andere in het protocol gedefinieerde exclusiecriteria gelden.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2019-004368-22-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04241068 |
CCMO | NL72580.056.20 |