De doelstelling van dit onderzoek is het evalueren van het effect van cabozantinib vergeleken met placebo op de PFS en de ORR bij proefpersonen met RAI refractaire DTC die progressie hebben vertoond na eerdere op VEGFR gerichte therapie.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Endocriene neoplasmata maligne en niet-gespecificeerd
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire eindpunten:
• Progressievrije overleving (PFS) volgens RECIST (Response Evaluation Criteria
in Solid Tumors) 1.1 door een geblindeerde onafhankelijke beoordelingscommissie
(BIRC, blinded independent review committee)
• Objectief responspercentage (ORR) volgens RECIST 1.1 door de BIRC
Secundaire uitkomstmaten
Aanvullende eindpunten:
• Totale overleving (OS)
• Duur van de objectieve tumorrespons
• Veiligheid en verdraagbaarheid
• Farmacokinetiek (PK) van cabozantinib
• Verband tussen veranderingen in biomarkers, serumthyroglobuline (Tg),
circulerende tumorcellen (CTC*s) en/of circulerend DNA (ctDNA) bij de baseline
en na de baseline met behandeling en/of er kunnen beoordelingen van klinische
uitkomsten worden uitgevoerd
• Verandering in mobiliteit, zelfzorg, gebruikelijke activiteiten,
pijn/ongemak, angst/depressie en algemene gezondheid, beoordeeld met de
gezondheidsvragenlijst van EuroQol (EQ-5D-5L)
• Gebruik van gezondheidszorg
Achtergrond van het onderzoek
Cabozantinib is een oraal kankerbestrijdend middel dat dat is goedgekeurd in de
Verenigde Staten en in andere landen waaronder deze van de Europese Unie en in
andere regio's wereldwijd voor de behandeling van patiënten met bepaalde types
van gevorderde nierkanker (niercelcarcinoom), leverkanker (hepatocellulair
carcinoom) en schildklierkanker (medullaire schildklierkanker). Er wordt
momenteel onderzoek gedaan naar cabozantinib en de behandeling van patiënten
met verschillende soorten kanker, waaronder uw soort kanker. Cabozantinib wordt
beschouwd als een onderzoeksgeneesmiddel voor gebruik bij
radiojodium-refractaire DTC (kanker die niet reageert op behandeling met
radioactief jodium) omdat het niet is goedgekeurd voor dit doel door
regelgevende autoriteiten. Tot dusver werd cabozantinib in het algemeen goed
verdragen door schildklierkankerpatiënten bij de doses die worden gebruikt
tijdens dit onderzoek.
Doel van het onderzoek
De doelstelling van dit onderzoek is het evalueren van het effect van
cabozantinib vergeleken met placebo op de PFS en de ORR bij proefpersonen met
RAI refractaire DTC die progressie hebben vertoond na eerdere op VEGFR gerichte
therapie.
Onderzoeksopzet
Dit is een fase 3, multicentrisch, gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek naar cabozantinib. In beide behandelingsgroepen
wordt aan de proefpersonen de beste ondersteunende zorg (BSC, best supportive
care) verstrekt. De PFS en ORR (de coprimaire werkzaamheidseindpunten) worden
door de BIRC geëvalueerd. Ongeveer 300 geschikte proefpersonen worden in een
verhouding van 2:1 gerandomiseerd naar cabozantinib of placebo.
De onderzoeksdeelname van de proefpersonen bestaat uit de volgende perioden:
Periode vóór de behandeling: Potentiële proefpersonen worden gescreend om te
bepalen of ze voldoen aan de vereiste geschiktheidscriteria.
Screeningsbeoordelingen met betrekking tot de geschiktheid moeten binnen 28
dagen vóór de randomisatie worden uitgevoerd, tenzij anders gespecificeerd.
Behandelperiode: Proefpersonen die aan alle geschiktheidscriteria voor het
onderzoek voldoen, worden in een verhouding van 2:1 willekeurig toegewezen aan
de volgende behandelingsgroepen:
• Cabozantinibgroep: Orale cabozantinib (60 mg) dagelijks (q.d.)
• Placebogroep: Orale op cabozantinib lijkende placebo q.d.
De randomisatie wordt gestratificeerd door:
- Ontvangst van eerdere lenvatinib (ja vs. nee)
- Leeftijd bij geïnformeerde toestemming (<= 65 jaar vs. > 65 jaar)
In beide groepen worden de proefpersonen behandeld met BSC. Niet-protocollaire
antikankertherapie (NPACT, nonprotocol anticancer therapy) is niet toegelaten.
Cross-overfase: Omdat de proefpersonen in de onderzoekspopulatie beperkte
behandelingsmogelijkheden hebben, en om de kans op differentiële uitval bij
naar placebo gerandomiseerde proefpersonen te minimaliseren, mogen, met
betrekking tot het eindpunt van door de BIRC beoordeelde PFS, geschikte
proefpersonen die zijn gerandomiseerd naar placebo overstappen naar
cabozantinib als ze radiologische ziekteprogressie (DP, disease progression)
volgens RECIST 1.1 hebben die is bevestigd door de BIRC. Om dit mogelijk te
maken:
• wordt een real-time dual-reader BIRC-beoordeling van radiologische beelden
volgens RECIST 1.1 gebruikt om objectieve radiologische DP tegelijkertijd met
de onderzoeksdeelname van de proefpersoon te documenteren.
• kunnen onderzoekers op het moment van de door de onderzoeker bepaalde
radiologische progressie volgens RECIST 1.1, de sponsor verzoeken om
bevestiging door de medische monitor (of aangewezen persoon) van de door de
BIRC bepaalde radiologische DP.
• Voor proefpersonen met door de BIRC bevestigde radiologische DP:
• Na goedkeuring door de medische monitor (of aangewezen persoon) van de
sponsor, mogen onderzoekers individuele proefpersonen deblinderen via het
interactieve responstechnologie (IRT) -systeem.
• Gedeblindeerde proefpersonen die zijn gerandomiseerd naar placebo hebben de
volgende mogelijkheden:
• De onderzoeker mag dergelijke proefpersonen, als ze ervoor in aanmerking
komen (zie Bijlage B), de mogelijkheid bieden om over te stappen naar de
cross-overfase om cabozantinib te krijgen en onderzoeksbeoordelingen volgens
Bijlage B te ondergaan.
• Dergelijke proefpersonen die niet in aanmerking komen of ervoor kiezen om
niet over te stappen naar cabozantinib, moeten stoppen met de
onderzoeksbehandeling en doorgaan met beoordelingen na de behandeling zoals
beschreven in.
• Gedeblindeerde proefpersonen die zijn gerandomiseerd naar cabozantinib mogen
de onderzoeksbehandeling voortzetten als de onderzoeker van mening is dat de
proefpersoon daar nog steeds klinisch baat bij ondervindt. De
onderzoeksbeoordelingen moeten worden voortgezet volgens Bijlage A.
• Proefpersonen zonder radiologische progressie volgens de BIRC worden niet
gedeblindeerd en moeten doorgaan met de geblindeerde onderzoeksbehandeling en
onderzoeksbeoordelingen volgens het schema in Bijlage A ondergaan.
Einde van de onderzoeksbehandeling: De proefpersonen krijgen de geblindeerde
onderzoeksbehandeling of de gedeblindeerde behandeling met cabozantinib zolang
ze daar volgens de onderzoeker klinisch baat bij blijven ondervinden of totdat
er sprake is van onaanvaardbare toxiciteit of de noodzaak voor een
niet-protocollaire systemische antikankerbehandeling. De behandeling mag na
radiologische progressie voortgezet worden zolang de onderzoeker van mening is
dat de proefpersoon klinisch baat bij de onderzoeksbehandeling blijft
ondervinden en dat het mogelijke voordeel van voortzetting van de
onderzoeksbehandeling opweegt tegen het mogelijke risico.
Periode na de behandeling: De eindbeoordeling van de veiligheid zal
plaatsvinden bij het bezoek voor follow-up na de behandeling, 30 (+14) dagen na
de datum van de beslissing om de onderzoeksbehandeling stop te zetten, tenzij
wordt bepaald dat er nog een AE (adverse event, ongewenst voorval) van graad
3/4 of een ernstige AE (SAE, serious adverse event, ernstig ongewenst voorval)
aanwezig is (het voorval wordt dan opgevolgd tot het verdwenen is).
Radiologische tumorbeoordelingen en beoordelingen van de
gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit (HRQOL, health-related quality of life)
(EQ-5D-5L) worden voortgezet volgens het in het protocol gedefinieerde schema
(Bijlage A) ten opzichte van de datum van randomisatie, ongeacht of de
onderzoeksbehandeling wordt gegeven, verminderd, onderbroken of stopgezet,
inclusief voor proefpersonen die zijn gerandomiseerd naar placebo en die
overstappen naar cabozantinib (Bijlage B). Dientengevolge moeten deze
beoordelingen voor bepaalde proefpersonen misschien plaatsvinden in de periode
na de behandeling, inclusief na de eindbeoordeling van de veiligheid.
Daarnaast wordt na het bezoek voor follow-up na de behandeling ongeveer om de
12 weken contact opgenomen met de proefpersonen om de overlevingsstatus te
beoordelen en om ontvangst van NPACT en de verdere progressiestatus te
documenteren. Er moet alles in het werk worden gesteld om deze voor het
protocol specifieke evaluaties uit te voeren, tenzij de toestemming voor
niet-interventionele onderzoeksbeoordelingen wordt ingetrokken.
Voltooiing van het onderzoek per land of per centrum: Op het moment dat de
onderhoudsfase wordt opgestart, wordt het onderzoek in centra en in landen als
voltooid beschouwd als alle proefpersonen de veiligheidsfollow-up na de
behandeling hebben voltooid.
Onderhoudsfase: Nadat de primaire werkzaamheidseindpunten zijn geanalyseerd en
als de sponsor heeft bepaald dat er voldoende gegevens zijn verzameld om alle
onderzoekseindpunten goed te evalueren om, voor regelgevende doeleinden, het
veiligheids- en werkzaamheidsprofiel van het experimentele geneesmiddel in dit
onderzoek vast te stellen, zal het onderzoek beginnen met de overgang naar de
onderhoudsfase.
Als overgangsstap vóór het opstarten van de onderhoudsfase worden alle
geblindeerde onderzoeksproefpersonen gedeblindeerd en worden de
onderzoekscentra op de hoogte gesteld van hun gerandomiseerde
behandelingstoewijzingen.
• Gedeblindeerde proefpersonen die zijn gerandomiseerd naar placebo hebben de
volgende mogelijkheden:
o De onderzoeker mag dergelijke proefpersonen, als ze ervoor in aanmerking
komen (zie Bijlage B), de mogelijkheid bieden om over te stappen naar de
cross-overfase om cabozantinib te krijgen en onderzoeksbeoordelingen volgens
Bijlage B te ondergaan.
o Dergelijke proefpersonen die niet in aanmerking komen of ervoor kiezen om
niet over te stappen naar cabozantinib, moeten stoppen met de
onderzoeksbehandeling en doorgaan met beoordelingen na de behandeling zoals
beschreven in.
• Gedeblindeerde proefpersonen die zijn gerandomiseerd naar cabozantinib mogen
de onderzoeksbehandeling voortzetten als de onderzoeker van mening is dat de
proefpersoon daar nog steeds klinisch baat bij ondervindt. De
onderzoeksbeoordelingen moeten worden voortgezet volgens Bijlage A.
Na de datum dat het hele onderzoek is gedeblindeerd, krijgen de
onderzoekscentra 8 weken om de geschiktheid te bepalen en te beginnen met de
toediening van de cross-over behandeling met cabozantinib aan geschikte
proefpersonen die waren gerandomiseerd naar placebo; daarna wordt geen verdere
cross-over meer toegestaan.
Zodra het bezoek in week 9 op dag 1 (W9D1) in de cross-overfase is afgelegd
door de laatste proefpersoon op placebo die naar cabozantinib overstapte, en
nadat het centrum op de hoogte is gebracht door de sponsor, eindigt de
overgangsperiode en begint het onderzoek met de onderhoudsfase.
In de onderhoudsfase moeten de proefpersonen worden opgevolgd zoals beschreven
in Bijlage C. Proefpersonen die op de onderzoeksbehandeling blijven, blijven
deze krijgen totdat er aan een criterium voor in het protocol gedefinieerde
stopzetting is voldaan. Proefpersonen moeten periodieke
veiligheidsbeoordelingen (waaronder tests in het lokale laboratorium) en
tumorbeoordelingen ondergaan; de aard en frequentie van deze beoordelingen
moeten volgens de zorgstandaard zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de
onderzoeker om ervoor te zorgen dat de bezoeken door de proefpersonen vaak
genoeg plaatsvinden en dat er adequate beoordelingen worden uitgevoerd om de
veiligheid van de proefpersoon te verzekeren.
Proefpersonen die in de onderhoudsfase met de onderzoeksbehandeling stoppen, of
die al eerder met de onderzoeksbehandeling waren gestopt maar het bezoek voor
follow-up na de behandeling nog niet hadden afgelegd op het moment van de
overgang naar de onderhoudsfase, zullen de eindbeoordeling van de veiligheid
bij het bezoek voor follow-up na de behandeling ondergaan. Bij aanvang van de
onderhoudsfase is voor proefpersonen die het bezoek voor follow-up na de
behandeling hebben afgelegd geen verdere follow-up meer vereist.
De database van het klinische onderzoek wordt gesloten bij aanvang van de
onderhoudsfase. Alleen gegevens die zijn verzameld vóór de invoering van de
onderhoudsfase worden in een klinisch onderzoeksrapport gerapporteerd.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De proefpersonen nemen onderzoeksmedicatie (tabletten met 60 mg of 20 mg cabozantinib of een daarop gelijkende placebo) eenmaal daags oraal. De proefpersonen blijven de onderzoeksbehandeling voortzetten zolang ze volgens de onderzoeker klinisch baat blijven ondervinden of tot onaanvaardbare toxiciteit, de noodzaak voor niet-protocollaire systemische antikankerbehandeling, of andere redenen voor stopzetting van de behandeling. De toegewezen (en hoogste toegestane) dosis is 60 mg q.d. Er worden twee dosisverlagingen van de orale onderzoeksmedicatie (cabozantinib of een daarop gelijkende placebo) toegestaan (40 mg q.d. en 20 mg q.d.). Als comparator worden placebotabletten gebruikt die lijken op cabozantinibtabletten.
Inschatting van belasting en risico
Zie het schema van bezoeken, onderzoeken en procedures in Appendix A (pagina
133-137) van het protocol.
De risico's verbonden met deelname aan het onderzoek zijn beschreven in het
informed consent form, hoofdstuk 6 en appendix D.
Publiek
Harbor Bay Parkway 1851
Alameda CA94502
US
Wetenschappelijk
Harbor Bay Parkway 1851
Alameda CA94502
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Inclusiecriteria
1. Histologisch of cytologisch bevestigde diagnose van DTC, met inbegrip van de
volgende subtypes (Opmerking: resultaten van een eerdere biopsie worden
aanvaard):
a. Papillair schildkliercarcinoom (PTC) met inbegrip van histologische
varianten van PTC zoals de folliculaire variant, *tall cell*, cilindrische cel,
*cribriform-morular*, solide, oxyfil, Warthin achtig, trabeculair, tumor met
nodulaire fasciitis-achtige stroma, Hürtle-celvariant van papillair carcinoom,
slecht gedifferentieerd.
b. Folliculair schildkliercarcinoom (FTC) met inbegrip van histologische
varianten van FTC zoals Hürtle-cel, clear cell, insulair, en slecht
gedifferentieerd.
2. Meetbare ziekte volgens RECIST 1.1 op beeldvorming met
computertomografie/magnetische resonantie (CT/MRI) uitgevoerd binnen 28 dagen
vóór de randomisatie
3. Moet eerder behandeld zijn met of niet geschikt zijn geacht voor behandeling
met jodium-131 voor DTC
4. Moet eerder behandeld zijn met ten minste een van de volgende op VEGFR
gerichte TKI*s voor DTC: lenvatinib of sorafenib.
(Opmerking: maximaal twee eerdere op VEGFR gerichte TKI*s zijn toegestaan met
inbegrip van (maar niet beperkt tot) lenvatinib en sorafenib.)
5. Moet gedocumenteerde radiologische progressie volgens RECIST 1.1 volgens de
onderzoeker hebben gehad tijdens of na behandeling met een op VEGFR gerichte
TKI alvorens te starten met de volgende antikankerbehandeling (wat behandeling
in dit onderzoek kan zijn)
6. Herstel van toxiciteiten die verband hielden met vorige behandelingen naar
de uitgangswaarde of <= graad 1 (Common Terminology Criteria for Adverse Events
Version 5 [CTCAE v5]), tenzij de AE(*s) klinisch niet-significant zijn en/of
stabiel met ondersteunende therapie
7. Leeftijd >= 16 jaar op de dag van toestemming
8. Eastern Cooperative Oncology Group-prestatiestatus (ECOG PS) van 0 of 1
9. Adequate orgaan- en beenmergfunctie gebaseerd op voldoen aan alle volgende
laboratoriumcriteria binnen 10 dagen vóór de randomisatie:
a. Absoluut neutrofielenaantal >= 1500/mm3 (>= 1,5 GI/l) zonder ontvangst van
ondersteuning met granulocyt-koloniestimulerende factor binnen 2 weken vóór de
monsterafname bij de laboratoriumscreening
b. Bloedplaatjes >= 100.000/mm3 (>= 100 GI/l) zonder ontvangst van transfusie
binnen 2 weken vóór de monsterafname bij de laboratoriumscreening
c. Hemoglobine >= 9 g/dl (>= 90 g/l) zonder ontvangst van transfusie binnen 2
weken vóór de monsterafname bij de laboratoriumscreening
d. Alanineaminotransferase (ALAT), aspartaataminotransferase (ASAT), en
alkalische fosfatase (ALP) <= 3 × de bovengrens van normaal (ULN, upper limit of
normal) ALP <= 5 × ULN als de proefpersoon gedocumenteerde botmetastasen heeft
e. Bilirubine <= 1,5 x de bovengrens van normaal (ULN). Voor proefpersonen met
bekende ziekte van Gilbert <= 3 × ULN
f. Creatinine in serum <= 2,0 x ULN of creatinineklaring >= 30 ml/min (>= 0,5
ml/sec) berekend aan de hand van de Cockcroft-Gault-formule (zie Tafel 5 2 voor
de Cockcroft-Gault-formule)
g. Proteïne/creatinine verhouding in urine(UPCR, urine protein/creatinine
ratio) <= 1 mg/mg (<= 113,2 mg/mmol)
10. Moet thyroxine-onderdrukkende therapie krijgen en de TSH-waarde moet onder
de benedengrens van de referentiewaarden liggen of lager dan 0,50 mIE/l (< 0,50
µIE/ml) zijn, wat het laagst is, binnen 28 dagen vóór de randomisatie.
(Opmerking: als hormoonsubstitutietherapie wordt verdragen moet worden
gestreefd naar een TSH-waarde van <= 0,1 mIE/l.)
11. In staat zijn om de vereisten van het protocol te begrijpen en na te leven
en ondertekende geïnformeerde toestemming (of geïnformeerde instemming en
toestemming door de ouder(s)/voogd voor proefpersonen < 18 jaar) kunnen geven
12. Seksueel actieve vruchtbare proefpersonen en hun partners moeten akkoord
gaan met het gebruik van zeer effectieve anticonceptiemethoden die alleen of in
combinatie resulteren in een faalpercentage van minder dan 1% per jaar bij
consequent en correct gebruik tijdens het verloop van het onderzoek en
gedurende 4 maanden na de laatste dosis van de onderzoeksbehandeling. Voor
vrouwen bestaan dergelijke methoden uit gecombineerde hormonale anticonceptie
(oraal, intravaginaal, dermaal), hormonale anticonceptie met alleen
progestageen die gepaard gaat met remming van de ovulatie (orale, injecteerbare
hormonale anticonceptie, implanteerbare hormonale anticonceptie), plaatsing van
een koperspiraaltje of plaatsing van een hormoonspiraaltje. Mannen moeten
akkoord gaan met het gebruik van een barrièremethode (bijv. condoom) tenzij ze
een vasectomie hebben laten uitvoeren.
13. Vrouwelijke proefpersonen in de vruchtbare leeftijd mogen bij de screening
niet zwanger zijn. Vrouwelijke proefpersonen worden als vruchtbaar beschouwd
tenzij aan een van de volgende criteria wordt voldaan: permanente sterilisatie,
(hysterectomie, bilaterale salpingectomie of bilaterale oöforectomie) of
gedocumenteerde postmenopauzale toestand (gedefinieerd als 12 maanden amenorroe
bij een vrouw ouder dan 45 jaar in afwezigheid van andere biologische of
fysiologische oorzaken. Daarnaast moeten vrouwen jonger dan 55 jaar een
serumspiegel van follikelstimulerend hormoon (FSH) van > 40 mIE/ml hebben om de
menopauze te bevestigen. Opmerking: documentatie kan een beoordeling van
medische dossiers, een lichamelijk onderzoek, of een gesprek over de medische
voorgeschiedenis door het onderzoekspersoneel inhouden.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Eerdere behandeling met een van de volgende:
a. Cabozantinib
b. Selectieve kleine molecule BRAF-kinaseremmer (bijv. vemurafenib, dabrafenib)
c. Meer dan 2 op VEGFR gerichte TKI*s (bijv. lenvatinib, sorafenib, sunitinib,
pazopanib, axitinib, vandetanib)
d. Meer dan 1 behandeling met een immuuncheckpointremmer (bijv. op PD-1 of
PD-L1 gericht middel)
e. Meer dan 1 behandeling met systemische chemotherapie (gegeven als
monotherapie of in combinatie met een ander chemotherapeutisch middel)
2. Ontvangst van een type kleine molecule kinaseremmer (waaronder experimentele
kinaseremmer) binnen 2 weken of 5 halfwaardetijden van het middel, wat het
langst is, vóór de randomisatie
3. Ontvangst van een type antikankerantilichaam (waaronder experimentele
antilichamen) of systemische chemotherapie binnen 4 weken vóór de randomisatie
4. Ontvangst van radiotherapie voor botmetastase binnen 2 weken of een andere
radiotherapie binnen 4 weken vóór de randomisatie Proefpersonen met klinisch
relevante aanwezige complicaties van eerdere radiotherapie die niet volledig
zijn verdwenen, komen niet in aanmerking (bijv. oesofagitis als gevolg van
bestraling of andere ontsteking van de ingewanden).
5. Bekende hersenmetastasen of craniale epidurale ziekte, tenzij adequaat
behandeld met radiotherapie en/of chirurgie (waaronder radiochirurgie) en
stabiel gedurende ten minste 4 weken vóór de randomisatie. Geschikte
proefpersonen mogen geen neurologische symptomen hebben en geen behandeling met
corticosteroïden krijgen op het moment van de randomisatie.
6. Gelijktijdige antistolling met orale anticoagulantia (bijv. warfarine,
directe trombine- en factor Xa-remmers) of bloedplaatjesremmers (bijv.
clopidogrel), met uitzondering van de volgende toegestane anticoagulantia:
• Laaggedoseerde aspirine voor hartbescherming (volgens de lokaal geldende
richtlijnen) en laaggedoseerde laagmoleculairgewichtheparines (LMWH*s)
• Antistolling met therapeutische doses LMWH bij proefpersonen zonder bekende
hersenmetastasen die een stabiele dosis LMWH gebruiken gedurende ten minste 6
weken vóór de randomisatie en die geen klinisch significante
bloedingscomplicaties van de antistollingsbehandeling of de tumor hebben gehad
7. De proefpersoon heeft een ongecontroleerde, significante bijkomende of
recente ziekte, met inbegrip van, maar niet beperkt tot de volgende
aandoeningen:
a. Cardiovasculaire aandoeningen:
i. Congestief hartfalen klasse 3 of 4 zoals gedefinieerd volgens de New York
Heart Association, onstabiele angina pectoris, ernstige hartritmestoornissen
ii. Ongecontroleerde hypertensie gedefinieerd als een aanhoudende bloeddruk van
> 150 mmHg systolisch of > 100 mmHg diastolisch, ondanks optimale
antihypertensieve behandeling
iii. Beroerte (waaronder transient ischemic attack [TIA]), myocardinfarct, of
een ander ischemisch voorval, of trombo-embolisch voorval (bijv. diepe veneuze
trombose [DVT], longembolie) binnen 6 maanden vóór de randomisatie.
Proefpersonen met een recentere diagnose van DVT worden toegelaten indien
stabiel, asymptomatisch en behandeld met LMWH gedurende ten minste 6 weken vóór
de randomisatie.
b. Gastro-intestinale aandoeningen (bijv. malabsorptiesyndroom of
maaguitgangobstructie), waaronder die geassocieerd met een hoog risico op
perforatie of fistelvorming:
i. Tumoren die het maag-darmstelsel binnendringen, actieve maagzweer,
inflammatoire darmziekte, colitis ulcerosa, diverticulitis, cholecystitis,
symptomatische cholangitis of appendicitis, acute pancreatitis of acute
obstructie van het pancreas- of galkanaal, of maaguitgangobstructie
ii. Abdominale fistel, GI-perforatie, darmobstructie, of intra-abdominaal abces
binnen 6 maanden vóór de randomisatie
Opmerking: volledig herstel van een intra-abdominaal abces moet worden
bevestigd vóór de randomisatie
c. Klinisch significante hematemese of hemoptyse van > 0,5 theelepel (> 2,5 ml)
van rood bloed of voorgeschiedenis van een andere significante bloeding binnen
3 maanden vóór de randomisatie
d. Holtevormende pulmonale laesie(s) of bekende verschijnselen van
endobronchiale ziekte
e. Laesies die grote longbloedvaten binnendringen
f. Andere klinisch significante aandoeningen, zoals:
• Actieve infectie waarvoor een systemische behandeling nodig is, infectie met
humaan immunodeficiëntievirus of aan verworven immunodeficiëntiesyndroom
gerelateerde ziekte, of chronische hepatitis B of C-infectie
• Ernstige niet-genezend(e) wond/ulcus/botfractuur
• Malabsorptiesyndroom
• Matige tot ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh B of C)
• Noodzaak voor hemodialyse of peritoneale dialyse
• Ongecontroleerde diabetes mellitus
• Voorgeschiedenis van transplantatie van een vast orgaan
8. Grote operatie (bijv. GI-chirurgie, verwijdering of biopsie van
hersenmetastase) binnen 8 weken vóór de randomisatie. Volledige wondgenezing na
een grote operatie moet zijn opgetreden 4 weken vóór de randomisatie en na een
kleine operatie (bijv. eenvoudige excisie, tandextractie) ten minste 10 dagen
vóór de randomisatie. Proefpersonen met klinisch relevante aanwezige
complicaties van een eerdere operatie komen niet in aanmerking.
9. Gecorrigeerd QT-interval berekend met de Fridericia-formule (QTcF) > 500 ms
binnen 28 dagen vóór de randomisatie
Opmerking: als er op één ecg een QTcF met een absolute waarde van > 500 ms is
te zien, moeten er twee aanvullende ecg*s worden uitgevoerd met ongeveer 3
minuten ertussen binnen 30 minuten na het eerste ecg, en het gemiddelde van
deze 3 opeenvolgende resultaten voor QTcF wordt gebruikt om de geschiktheid te
bepalen.
10. Zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven
11. Niet in staat zijn tabletten door te slikken
12. Eerder vastgestelde allergie of overgevoeligheid voor bestanddelen van de
farmaceutische vormen van de onderzoeksbehandeling
13. Diagnose van een andere maligniteit binnen 3 jaar vóór de randomisatie, met
uitzondering van oppervlakkige huidkankers, of lokale, laaggradige tumoren die
als genezen worden beschouwd en die niet systemisch zijn behandeld
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2018-001771-21-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT03690388 |
CCMO | NL68743.058.19 |