Primaire doelstelling: Het evalueren van de prestaties van de SCP-procedure bij de behandeling van beenmerglaesie(s) (BML(*s)). Secundaire doelstelling: Secundaire doelstellingen zijn onder meer het documenteren van klinische uitkomsten zoals pijn,…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Botafwijkingen (excl. congenitaal en breuken)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Pijnsubschaal van de Knee Injury and Osteoarthritis Outcome Score (KOOS): KOOS
is een gevalideerd instrument waarmee kniepijn en het functioneren van de knie
worden gemeten met gebruikmaking van vijf subschalen: pijn, symptomen,
functioneren in het dagelijks leven, functioneren tijdens sport en recreatie,
en kwaliteit van leven. Het instrument bestaat uit 42 gestandaardiseerde vragen
die ieder een Likert-responsschaal met 5 punten hebben.
Secundaire uitkomstmaten
Knee Injury and Osteoarthritis Outcome Score (KOOS): KOOS is een gevalideerd
instrument waarmee kniepijn en het functioneren van de knie worden gemeten met
gebruikmaking van vijf subschalen: pijn, symptomen, functioneren in het
dagelijks leven, functioneren tijdens sport en recreatie, en kwaliteit van
leven. Het instrument bestaat uit 42 gestandaardiseerde vragen die ieder een
Likert-responsschaal met 5 punten hebben.
EuroQol-5 Dimensions (EQ-5D): De EQ-5D is een gevalideerd instrument waarmee de
huidige gezondheidstoestand en gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven van
een persoon worden beoordeeld. Met de beschrijvende component van de EQ-5D-5L
worden vijf dimensies beoordeeld: mobiliteit, zelfzorg, gewone activiteiten,
pijn/ongemak en angst/depressie, voor vijf niveaus van ernst.
Numerieke beoordelingsschaal (*numeric rating scale*, NRS) voor pijn: De NRS is
een gevalideerde graadmeter voor kniepijn. De NRS is een schaal van het
Likert-type met 11 punten, met als uitersten 0 (geen pijn) en 10 (ergst
mogelijke pijn). Proefpersonen beoordelen hun gemiddelde pijn gedurende de
afgelopen week.
Gebruik van gezondheidszorg: De gezondheidseconomie zal gedurende het gehele
onderzoek worden geëvalueerd. Voor iedere proefpersoon zal het gebruik van
gezondheidszorg worden geregistreerd om informatie over hun gebruik van
gezondheidszorgmiddelen na de onderzoeksbehandeling en opvolging vast te
leggen.
Schaal ten aanzien van de algehele tevredenheid van de proefpersoon: De
algehele tevredenheid van de proefpersoon betreft het bepalen van
patiëntgerelateerde factoren, zoals de tevredenheid van de patiënt met de
behandeling en de gezondheidsuitkomsten die hij/zij ondervond. Binnen het
onderzoek zal de voorkeur van de patiënt worden gemeten met behulp van vragen
die de tevredenheid van de patiënt na een SCP-procedure onthullen.
Röntgenfoto van de knie: Er wordt een aloude anterieure-posterieure (AP)
röntgenfoto met gefixeerde flexie van de indexknie gemaakt. De uitlijning en
K-L-graad zullen worden gemeten volgens gevalideerde, prospectief gedefinieerde
technieken die zijn beschreven in door het kernlaboratorium voor beeldvorming
geproduceerde ondertekende charters. In deze charters worden details over het
maken van de röntgenfoto*s, het overdragen ervan en analysetechnieken
gespecificeerd. Alle röntgenfoto*s zullen voor onafhankelijke beoordeling
worden overgedragen aan het kernlaboratorium voor beeldvorming. Voor een
ondergroep van de proefpersonen zullen alleen bij baseline en bij het
opvolgingsbezoek na 12 maanden röntgenfoto*s worden genomen.
Beeldvorming met magnetische resonantie (MRI): MRI zal worden gebruikt om voor
alle proefpersonen de geschiktheid te bepalen. De diagnose van BML*s moet
worden gesteld met behulp van vetonderdrukte MRI-beelden (bv. T2FS). Voor een
ondergroep van de proefpersonen zullen de MRI-beelden worden verkregen volgens
gevalideerde, prospectief gedefinieerde technieken zoals beschreven in het door
het kernlaboratorium voor beeldvorming geproduceerde protocol voor het maken
van beelden en beeldbeoordelingscharter. In deze charters worden details over
het maken van de MRI-beelden, het overdragen ervan en analysetechnieken
gespecificeerd. Alle MRI-beelden zullen voor onafhankelijke beoordeling worden
overgedragen aan het kernlaboratorium voor beeldvorming. Er zullen MRI-beelden
worden gemaakt ten tijde van de screening of het baselinebezoek en bij het
opvolgingsbezoek na 12 maanden voor de eerste 45 proefpersonen en voor de
overige 50 proefpersonen na 24 maanden.
Bijwerkingen (AE*s): Op formulieren voor AE*s zal een beschrijving van de AE,
de datum van het beginnen en verdwijnen ervan, de ernst en behandeling ervan en
het verband met het hulpmiddel en de procedure worden gedocumenteerd. Ook wordt
gedocumenteerd of het voorval verwacht of onverwacht was.
Heroperatie/herziening: De incidentie en tijd vanaf de initiële SCP-procedure
tot heroperaties en herzieningen bij de indexknie zullen bij het verlaten van
het onderzoek worden geregistreerd.
Achtergrond van het onderzoek
Subchondrale botdefecten, soms beenmerglaesies (BML*s) genoemd, zijn bij MRI
zichtbare defecten die kunnen worden waargenomen op vetonderdrukte
MRI-sequenties, waar ze voorkomen als een wazig wit gebied tegen de achtergrond
van donkerder bot. Pathologen hebben aangetoond dat BML*s een genezingsrespons
op trauma, zoals microtrabeculaire breuken van het subchondrale bot,
vertegenwoordigen. BML-defecten zijn in hoge mate gecorreleerd met
pijnsymptomen in de knie. BML*s en de invloed ervan op kniepijn en het
functioneren van de knie zijn in de orthopedische literatuur tot 2011 echter
betrekkelijk weinig erkend geweest. In het verleden waren behandelingsopties
voor BML*s beperkt. Voor degeneratieve of chronische BML*s bestonden
behandelingsopties onder andere uit kerndecompressie, extracorporale
schokgolftherapie en farmaceutica. Hoewel er bij kerndecompressie naar wordt
gestreefd om het bot direct via een chirurgische procedure te stimuleren, leidt
dit niet tot opvulling van de leemten en defecten in het bot en wordt dit niet
vaak gebruikt voor het behandelen van BML*s in de knie. Subchondroplastiek
(SCP) is een procedure die in 2007 voor het eerst werd beschreven voor het
opvullen van met BML*s geassocieerde subchondrale botdefecten, waarbij een
injecteerbaar botsubstitutiemateriaal (BSM), AccuFill, wordt gebruikt. AccuFill
is een injecteerbaar, zelfhardend, macroporeus, osteoconductief
bottransplantaatsubstitutiemateriaal van calciumfosfaat voor gebruik bij het
opvullen van beenachtige leemten of hiaten van het skeletstelsel van de
extremiteiten, de wervelkolom en het bekken, die niet wezenlijk zijn voor de
stabiliteit van de beenachtige structuur. Deze defecten kunnen chirurgisch
gecreëerde botdefecten zijn, of botdefecten die zijn gecreëerd op basis van
traumatisch letsel van het bot. AccuFill is een bottransplantaatvervangmiddel
dat wordt geresorbeerd en tijdens het genezingsproces wordt vervangen door
nieuw bot. AccuFill heeft unieke eigenschappen waardoor het door de botdefecten
in het trabeculaire bot heen kan stromen en vervolgens vlug hard wordt bij
lichaamstemperatuur. Resultaten na twee jaar, van een klinisch onderzoek bij 66
proefpersonen die totale knieartroplastiek (TKA) overwogen, hebben
verbeteringen laten zien in de/het door de proefpersoon gerapporteerde pijn en
functioneren, waarbij slechts 30% van de proefpersonen na 2 jaar een herziening
naar TKA onderging. Preklinische onderzoeken met gevestigde diermodellen werden
gebruikt om de veiligheid van AccuFill voor de behandeling van botdefecten te
evalueren. Een konijnenmodel voor een bilateraal defect van de condylus
lateralis van het dijbeen (cilindrisch defect 4,8 mm in diameter x 6 mm in
lengte) gedurende 24 weken, toonde aan dat AccuFill leidde tot botinductie en
osteo-integratie op de plaatsen van implantatie, en goed werd verdragen. Er
werden geen significante bijwerkingen (*adverse events*, AE*s) of indicaties
voor infecties of afstoting van het AccuFill-materiaal waargenomen bij de
preklinische evaluaties van AccuFill. De onderzoeken lieten botinductie,
osteo-integratie en de mogelijkheid tot het gebruik als vulmiddel voor
botleemten zien. Davis et al. presenteerden een retrospectief overzicht van 50
proefpersonen met een gemiddelde opvolging van 14,6 maanden na de SCP-procedure
voor BML*s in de knie. Achtentachtig procent (88%) van de proefpersonen maakte
melding van een verbetering in de pijn en 72% meldde een verbetering in de
pijnvrije loopafstand. Vier (4) proefpersonen (8%) werden herzien naar TKA. In
een ander retrospectief onderzoek werd de effectiviteit van de SCP-procedure
bij het behandelen van botdefecten geëvalueerd bij proefpersonen die pijn
rapporteerden en gedocumenteerde BML*s in verband met gevorderde knie-OA
hadden. Er werden gegevens verzameld van een opeenvolgende reeks proefpersonen
(N=66) die de SCP-procedure in combinatie met artroscopie ondergingen,
uitgevoerd in één centrum door één chirurg. Op basis van het onderzoek werd
melding gemaakt van significante verbeteringen in zowel pijn als functioneren,
zoals gemeten met behulp van de visueel-analoge schaal (VAS) en het subjectieve
knie-evaluatieformulier van de International Knee Documentation Committee
(IKDC), gedurende 2 jaar postoperatieve opvolging. Gegeven het feit dat eerder
is aangetoond dat langer dan 6 maanden na de operatie artroscopische
débridement alléén een geringe pijnverlichting oplevert, suggereren de
resultaten dat de SCP-procedure een veelbelovende aanpak is voor de behandeling
van botdefecten die geassocieerd zijn met BML*s bij proefpersonen met knie-OA.
In de Verenigde Staten loopt een observationeel cohortopvolgingsonderzoek
(NCT01621893). Het doel van dit prospectieve, multicentrische, observationele
cohortonderzoek naar patiëntuitkomsten bestaat uit het documenteren van de
veiligheid en effectiviteit van de SCP-procedure op korte en lange termijn.
Bovendien is in de Verenigde Staten onlangs een enkelvoudig geblindeerd,
gerandomiseerd klinisch onderzoek (NCT02905240) gestart. Er zullen in totaal
201 patiënten worden ingeschreven. De primaire doelstelling van dit
gerandomiseerde gecontroleerde onderzoek (*randomized controlled trial*, RCT)
is het aantonen van de superioriteit van de SCP-procedure met artroscopie, in
vergelijking met alléén artroscopie voor de behandeling van BML*s in de knie.
Bovendien lopen er verschillende andere onderzoeken voor het evalueren van de
klinische uitkomsten van de SCP-procedure. Ondanks de toenemende belangstelling
voor BML bij diverse pathologische aandoeningen ontbreekt een demonstratie van
de klinische invloed en behandeling. De opzet van dit onderzoek is het
gebruiken van gedetailleerde demografische patiëntinformatie (bv. leeftijd,
geslacht, plaats van het defect, ernst van de symptomen, etc.) voor het
vaststellen van de meest geschikte patiëntenpopulatie in Europa voor de
SCP-procedure. In dit onderzoek wordt ook het werkelijke bewijs op lange
termijn gedocumenteerd van de toepassing van de SCP-procedure bij de
behandeling van BML*s in de knie en geassocieerde symptomen.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling: Het evalueren van de prestaties van de SCP-procedure bij
de behandeling van beenmerglaesie(s) (BML(*s)). Secundaire doelstelling:
Secundaire doelstellingen zijn onder meer het documenteren van klinische
uitkomsten zoals pijn, functioneren in het dagelijks leven, functioneren
tijdens sport en recreatie en andere kniegerelateerde graadmeters voor de
kwaliteit van leven na een SCP-procedure. Andere secundaire doelstellingen
omvatten het evalueren van de algehele tevredenheid van de proefpersoon, het
gebruik van gezondheidszorgmiddelen en het veiligheidsprofiel aan de hand van
het vaststellen van AE*s, chirurgische complicaties die optreden vanaf het
tijdstip van de operatie en de incidentie van en tijd tot de volgende
secundaire chirurgische interventie, met inbegrip van heroperatie en
herziening. Voor de 95 opeenvolgende proefpersonen in gekozen centra zullen
variabelen van röntgenonderzoek en beeldvorming met magnetische resonantie
(*magnetic resonance imaging*, MRI) worden geëvalueerd.
Onderzoeksopzet
Dit is een prospectief, multicentrisch gegevensverzamelingsonderzoek na het in
de handel brengen en is bedoeld voor het verzamelen van gegevens over de
veiligheid op korte en lange termijn en de prestaties van de SCP-procedure. De
screening bestaat uit het nagaan van alle inclusie- en exclusiecriteria. Een
screenings-MRI om te bepalen of de patiënten in aanmerking komen, kan worden
uitgevoerd tot 90 dagen vóór de onderzoeksbehandeling. De proefpersonen zullen
demografische gegevens en informatie over de medicatievoorgeschiedenis
verstrekken. Binnen 2 maanden na het screeningsbezoek zullen de proefpersonen
naar de kliniek terugkomen voor de onderzoeksbehandeling.
Opvolgingsbeoordelingen zullen na 1 maand, 3, 6 en 12 maanden en 24 maanden na
de injectie plaatsvinden; alle proefpersonen zullen de NRS, KOOS, EQ-5D, schaal
ten aanzien van de algehele tevredenheid van de proefpersoon en vragenlijsten
over het gebruik van gezondheidszorg invullen. Het onderzoekscentrum zal het
opvolgingsformulier invullen en informatie verzamelen over de behandeling en
kniegerelateerde AE*s. Opvolgingsbeoordelingen tot het bezoek na 12 maanden
zullen bij voorkeur tijdens een bezoek aan het onderzoekscentrum plaatsvinden.
Alle jaarlijkse opvolgingsbeoordelingen kunnen bestaan uit een gestructureerd
telefonisch interview, een elektronische zelfrapportage of een bezoek aan het
onderzoekscentrum. Voor een ondergroep van ongeveer 45 opeenvolgende
proefpersonen in gekozen centra zal bij baseline en bij een opvolgingsbezoek na
12 maanden (en bij de overige 50 na 24 maanden) een aloude röntgenfoto, en bij
de screening of bij baseline een MRI3 (als er geen screenings-MRI is uitgevoerd
volgens het protocol voor het maken van beelden en het beeldbeoordelingscharter
van het kernlaboratorium voor beeldvorming) worden verkregen. Alle beelden
zullen voor onafhankelijke beoordeling worden overgedragen aan het
kernlaboratorium voor beeldvorming. De procedures voor het maken, overdragen en
analyseren van de beelden zullen worden uitgevoerd met gebruikmaking van
gevalideerde, prospectief gedefinieerde methoden.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Subchondroplastiek (SCP) voor het opvullen van met BML>s geassocieerde subchondrale botdefecten, waarbij een injecteerbaar botsubstitutiemateriaal (BSM), AccuFill, wordt gebruikt.
Inschatting van belasting en risico
Voordelen
De mogelijke voordelen van deelname aan het onderzoek houden verband met de
klinische uitkomsten die geassocieerd zijn met de SCP-procedure voor de
behandeling van BML*s in de knie. Deze klinische uitkomsten zijn onder meer
pijnverlichting in de knie en een verbeterd functioneren van de knie. Bovendien
zou het onderzoek in het algemeen nuttige informatie kunnen opleveren die
artsen en onderzoekers in de toekomst kan helpen bij het ontwikkelen van een
verbeterd behandelingsplan voor BML(*s) in de knie.
Risico*s
Artroscopische procedure: Risico*s van chirurgische interventie zijn onder meer
de risico*s die momenteel geassocieerd zijn met artroscopische chirurgische
interventies in de knie. Deze risico*s omvatten intra-articulaire adhesies
(littekenweefsel), oppervlakkige en/of diepe wondinfectie, misselijkheid en/of
braken, bloedingen, kniepijn, spierzwakte en postoperatieve bloedstolsels
(hematomen). Er kan scheuring van de meniscus en plicavorming (ontsteking en
verdikking van een plooi in de bekleding van het kniegewricht) optreden. Er
bestaat een kans op het opnieuw opengaan van de wond, diepe veneuze trombose
(bloedstolsel), longembolie (stolsel in de longen), vaat- of zenuwletsel en een
allergische respons op het verdovingsmiddel of de medicatie. Deze risico*s zijn
niet uniek voor dit onderzoek en kunnen optreden bij elke chirurgische
interventie (artroscopische procedure). Proefpersonen in het onderzoek zullen
postoperatief worden gemonitord om de chirurgische plaats te beoordelen op
acute en chronische bijwerkingen, zodat de juiste medische behandeling kan
worden toegediend.
Plaatselijke verdoving: Een aantal bijkomende risico*s in verband met de
plaatselijke verdoving zijn zwelling, pijn, bloedingen, bloeduitstortingen,
zenuwpijn en verlies van gevoel in de huid en het ligament rondom de knie.
Subchondroplastiek: Het vaakst voorkomende risico in verband met deze procedure
is aanmerkelijke pijn in het operatiegebied die ongeveer 48 - 72 uur na de
SCP-procedure optreedt. Risico*s in verband met de subchondrale implantatie van
AccuFill omvatten ook het dunner worden van het weefsel boven de
implantatieplaats, gevoeligheid bij aanraking, roodheid, oedeem, seroom,
hematoom, infectie, zwelling, vochtophoping, contourverlies. Migratie,
extrusie, dehiscentie, breken en afwerpen van AccuFill kunnen optreden ten
gevolge van overmatig letsel. Neurovasculair letsel kan optreden als gevolg van
chirurgisch letsel. Om de risico*s tot een minimum te beperken zal een ervaren
orthopedisch chirurg deelnemen als uw onderzoeksarts. Hij/zij zal goed
getrainde medewerkers hebben voor het uitvoeren van de onderzoeksprocedures,
met inbegrip van postoperatieve revalidatie.
Röntgenfoto*s: Bij het maken van de röntgenfoto*s die nodig zijn, wordt u
blootgesteld aan röntgenstraling. De straling die tijdens het onderzoek wordt
gebruikt kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. Dit risico is echter klein.
MRI-scan: Het magnetische veld dat MRI-scanners gebruiken, kan tijdens het
maken van een MRI-scan de werking verstoren van geïmplanteerde medische
hulpmiddelen die metaal bevatten, of ertoe leiden dat deze hulpmiddelen warm
worden. Een los metalen voorwerp kan schade of letsel veroorzaken als het door
de magneet wordt aangetrokken. Kleurstoffen van tatoeages kunnen huidirritatie
veroorzaken. Medicinale pleisters kunnen brandwonden op de huid veroorzaken.
Langdurige blootstelling aan radiogolven tijdens de scan kan leiden tot enige
opwarming van het lichaam. Patiënten kunnen zich wat angstig voelen doordat ze
in een kleine ruimte moeten liggen. De MRI-laborant geeft patiënten
aanwijzingen om zo deze risico*s te beperken.
Vragenlijsten: U zou zich ongemakkelijk kunnen voelen bij het beantwoorden van
de vragen. Tijdens het invullen van de vragenlijsten kunt u het
onderzoekspersoneel laten weten dat u zich ongemakkelijk voelt of een bepaalde
vraag niet wilt beantwoorden.
Vertrouwelijkheid: Het is mogelijk dat de vertrouwelijkheid niet gehandhaafd
blijft.
Andere risico*s: Ook andere, niet te voorspellen risico*s zouden zich kunnen
voordoen. Waarschuw de arts als u ziek wordt of een verandering in uw
gezondheid opmerkt, ook als u denkt dat deze ziekte of verandering niets te
maken heeft met de SCP-procedure. Als er nieuwe informatie bekend wordt over de
behandelingen die bij dit onderzoek plaatsvinden, brengen we u daar zo snel
mogelijk van op de hoogte.
Publiek
Toermalijnring 600
Dordrecht 3316LC
NL
Wetenschappelijk
Toermalijnring 600
Dordrecht 3316LC
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Patiënt is ten tijde van de screening ten minste 18 jaar oud
- Patiënt met BML(*s) in een van de of beide knieën, zoals vastgesteld door de
behandelend arts, is bereid en geschikt om de SCP-procedure te ondergaan
- Een of meer BML(*s) van het tibiaplateau en/of de dijbeencondylus strekken
zich uit tot het articulaire oppervlak van het gewricht, zoals bevestigd aan de
hand van de aanwezigheid van een wit signaal bij T2-gewogen vetonderdrukte of
vetonderdrukte protonendichtheid-MR-beeldvorming
- De uitlijning van de indexknie van de patiënt, die radiografisch wordt
gedefinieerd, moet een van het volgende zijn: Neutraal, <= 6° mechanische varus
of <= 6° mechanische valgus
- Een totale score op de KOOS pijn subschaal <70
- Patiënt is refractair voor conservatieve niet-chirurgische behandeling van
BML:
- 2 of meer van het volgende zijn mislukt: injectie met hyaluronzuur
(*hyaluronic acid*, HA), corticosteroïdinjectie, niet-steroïdale
anti-inflammatoire geneesmiddelen (*non-steroidal anti-inflammatory drugs*,
NSAID*s), fysiotherapie, *bracing* of minimale chirurgische interventie (bv.
artroscopie, débridement/chondroplastiek en/of verwijdering van losse massa)
- en de diagnose van BML vond >= 3 maanden vóór de onderzoeksbehandeling plaats
- Patiënt is bereid en in staat om zich te houden aan de onderzoeksprocedures
- Patiënt heeft een door de onafhankelijke ethische commissie (*independent
ethics committee*, IEC) goedgekeurd toestemmingsformulier ondertekend
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Bestaande acute of chronische infecties op de chirurgische plaats
- Bot in de indexknie is niet levensvatbaar of niet in staat om het implantaat
te ondersteunen en te verankeren
- Bekende systemische aandoeningen of een systemische ontstekingsaandoening
(bv. reumatoïde artritis)
- Acuut traumatisch letsel met open wonden nabij het botdefect, waarvan de kans
groot is dat het geïnfecteerd zal raken
- Bekende metabole botziekte, waaronder stoornissen in het metabolisme van
calcium
- Bekende immunologische afwijkingen, waaronder inflammatoire botziekte
- Heeft een voorgeschiedenis van een invasieve maligniteit (behalve huidkanker
die geen melanoom is), tenzij deze met curatieve intentie is behandeld en er
gedurende 5 jaar geen klinische tekenen of symptomen van de maligniteit zijn
geweest
- Diagnose van osteoartritis (OA) van het knieschijf-dijbeengewricht en/of
voornamelijk knieschijf-dijbeensymptomen
- BML veroorzaakt door acuut trauma dat minder dan 3 maanden vóór de
inschrijving plaatsvond
- Klinische en/of radiografische ziektediagnose van de indexknie die een van
het volgende omvat:
- Kellgren-Lawrence-graad 4 OA
- BML bevindt zich bij aanhechting voorste kruisband (*anterior cruciate
ligament*, ACL)/achterste kruisband (*posterior cruciate ligament*, PCL)
- Elke zware of kraakbeenreparatie of uitlijningsoperatie (d.w.z. osteotomie,
autotransplantaat, fysieke ondersteuning, mergstimulatie, alle celgebaseerde
therapieën, etc.) van de indexknie binnen 12 maanden vóór de inschrijving
- Is zwanger ten tijde van de injectie
- Geeft borstvoeding ten tijde van de injectie
- Gebruik van een onderzoeksgeneesmiddel of -hulpmiddel binnen 30 dagen vóór de
inschrijving
- Gebruik van een onderzoeksbiologicum binnen 30 dagen vóór de inschrijving
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL62987.068.17 |