Primaire doelstelling: * Het beoordelen van de werkzaamheid van EP547 in vergelijking met placebo op pruritus, beoordeeld met de numerieke beoordelingsschaal ergste jeuk (Worst Itch Numeric Rating Scale, WI-NRS) Secundair * Het beoordelen van de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Lever- en galwegaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire doel van de studie is het beoordelen van het verschil in ernst van
de pruritus bij proefpersonen met cholestatische pruritus als gevolg van PBC of
PSC behandeld met EP547 of placebo, zoals gemeten aan de hand van de
verandering in de wekelijkse gemiddelde WI-NRS na 6 weken gerandomiseerde
behandeling, ongeacht het staken van de behandeling en het gebruik van verboden
en/of reddingsmedicatie.
Secundaire uitkomstmaten
na
Achtergrond van het onderzoek
Patiënten met een cholestatische leverziekte, zoals primaire biliaire
cholangitis (PBC) en primaire scleroserende cholangitis (PSC), hebben vaak last
van chronische jeuk of pruritus die bij 70% tot 80% van deze patiënten tijdens
hun ziekte wordt ervaren (Mittal 2016).
Patiënten met cholestatische pruritus kunnen moeilijk omgaan met de intense
jeuk en ontwikkelen daarmee gepaard gaande stress. Pruritus heeft een klinisch
betekenisvol negatief effect op de kwaliteit van leven, slaap, vermoeidheid,
emotionele conditie en sociale relaties van patiënten (Bassari 2015, Ibrahim
2016), en draagt bij aan de ontwikkeling van huid- en weke delen laesies en/of
infecties (Ozen 2018).
De pathofysiologie van cholestatische pruritus is niet volledig begrepen en de
jeukveroorzakende pruritogenen en hun bijbehorende receptor(en) zijn
grotendeels ongrijpbaar gebleven.
Cholestatische pruritus reageert vaak niet op standaard farmacologische
behandelingen, waaronder antihistaminica, en in plaats daarvan moet de
veroorzakende obstructie (zoals galstenen) fysiek worden verwijderd, de gal
worden afgevoerd of de lever worden getransplanteerd om de jeuk te verlichten
(Bergasa 2014). Omdat deze procedures vaak zeer effectief zijn, wordt
verondersteld dat de verantwoordelijke pruritogenen afkomstig zijn van de lever
en de gal. Talrijke kandidaat-pruritogenen zijn aanwezig in de gal en
vermeerderen bij cholestatische patiënten, waaronder opioïden,
lysofosfatinezuur, bilirubine en galzuren. Therapieën gericht op deze
mechanismen, zoals opioïdantagonisten, rifampicine, ileale
galzuurtransporterremmers en galzuurbindende harsen zoals cholestyramine,
vormen de eerstelijnstherapie voor cholestatische pruritus (Bassari 2015,
Mittal 2016); de werkzaamheid is echter wisselend en patiënten worden niet goed
behandeld met deze medicijnen (Bassari 2015, Mittal 2016).
Hoewel verschillende interventies zijn onderzocht, blijft de behoefte aan een
betere behandeling van cholestatische pruritus groot. Daarom is de ontwikkeling
van aanvullende veilige en effectieve, mechanistisch gebaseerde therapeutische
opties voor deze aandoening essentieel.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling:
* Het beoordelen van de werkzaamheid van EP547 in vergelijking met placebo op
pruritus, beoordeeld met de numerieke beoordelingsschaal
ergste jeuk (Worst Itch Numeric Rating Scale, WI-NRS)
Secundair
* Het beoordelen van de werkzaamheid van EP547 in vergelijking met placebo op
de volgende punten:
* Pruritusgerelateerde kwaliteit van leven, beoordeeld met de 5-D Jeukschaal
* Ernst van pruritus, beoordeeld met de globale indruk van de patiënt over de
intensiteit (Patient Global Impression of Severity, PGI-S)
* Algehele respons van de pruritus op de behandeling, beoordeeld met de globale
indruk van de patiënt van verandering (Patient Global
Impression of Change, PGI-C)
* Het beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van EP547
* Het beoordelen van de farmacokinetiek (PK) van EP547
Verkennend
* Het beoordelen van de effecten van EP547 in vergelijking met placebo op de
volgende punten:
* Slaap, beoordeeld met het door de patiënt gerapporteerde
uitkomsten-informatiesysteem (Patient-Reported Outcomes Information System,
PROMIS) verkort formulier - slaapstoornissen
* Vermoeidheid, beoordeeld met de impactschaal vermoeidheid voor dagelijkse
afname (Fatigue Impact Scale for Daily Administration, D-FIS)
* Algehele kwaliteit van leven, beoordeeld met de EuroQol-5D 3-puntsschaal
(EQ-5D-3L)
* Aan pruritus gerelateerde biomarkers (galzuren en metabolieten van haem)
Onderzoeksopzet
EP-547-201 is een gerandomiseerd, dubbelblind, placebo-gecontroleerd onderzoek
ter evaluatie van de effecten van EP547 op pruritus over een periode van 6
weken bij proefpersonen met cholestatische pruritus als gevolg van primaire
biliaire cholangitis (PBC) of primaire scleroserende cholangitis (PSC). Voor
zover toegestaan door regulatoire/plaatselijke vereisten, kunnen proefpersonen
onderzoeksbezoeken bijwonen zowel in een fysiek onderzoekscentrum als op
afstand (hybride model) of via een virtueel onderzoekscentrum waar alle
bezoeken op afstand worden uitgevoerd (gedecentraliseerd model). Bij zowel het
hybride als het gedecentraliseerde model bezoekt een thuiszorgverpleegkundige
de proefpersoon thuis of op het werk en wordt een telegeneeskundige afspraak
opgezet met de onderzoeksmedewerkers (bijv. via smartphone of computer) voor
het uitvoeren van procedures voor elk onderzoeksbezoek op afstand.
Screeningsperiode
De screeningsperiode bestaat uit 1 onderzoeksbezoek (bezoek 1). Tijdens deze
periode ondergaat de proefpersoon beoordelingen om de geschiktheid voor het
onderzoek te beoordelen. De uitvoering van bezoek 1 (dag -28 tot dag -1) kan
over meerdere dagen worden gespreid, maar moet worden afgerond tussen dag -28
en dag -1.
Dubbelblinde behandelingsperiode
De dubbelblinde behandelingsperiode bestaat uit 5 onderzoeksbezoeken (bezoek 2,
3, 4, 5 en 6 [dag 1 en week 1, 2, 3 en 6]). Tijdens deze periode zullen alle
proefpersonen die voldoen aan de geschiktheidscriteria worden ingeschreven in
het onderzoek en worden gerandomiseerd naar dubbelblinde, PO, QD doses EP547 of
placebo gedurende 6 weken, vanaf bezoek 2 (dag 1). Proefpersonen worden in een
verhouding van 1:1 gerandomiseerd naar doses 100 mg EP547 of placebo.
Randomisatie wordt centraal uitgevoerd via een interactief webresponssysteem
(IWRS) en gestratificeerd op basis van het type cholestatische ziekte (PBC,
PSC). Er is geen bezoekvenster voor bezoek 2 (dag 1), maar in het
gedecentraliseerde model mogen er maximaal 10 extra kalenderdagen zitten tussen
inschrijving/randomisatie en de eerste dosis onderzoeksmiddel, om rekening te
houden met thuisbezorging van het onderzoeksmiddel. Wanneer
inschrijving/randomisatie op een andere dag plaatsvindt dan de toediening van
de eerste dosis onderzoeksmiddel, wordt de toediening van de eerste dosis
onderzoeksmiddel beschouwd als dag 1. Alle andere bezoeken in de dubbelblinde
behandelingsperiode hebben een bezoekvenster van ±3 dagen.
Open-label verlengingsperiode
De open-label verlengingsperiode bestaat uit 2 onderzoeksbezoeken (bezoek 7
[week 9] en bezoek 8 [week 12]). Tijdens deze periode krijgen alle
proefpersonen die de dubbelblinde behandelingsperiode hebben afgerond en nog
steeds het onderzoeksmiddel krijgen, open-label doses van 100 mg EP547. Bezoek
7 en bezoek 8 hebben een bezoekvenster van ±3 dagen.
Opvolgingsperiode voor de veiligheid
Elke proefpersoon die de open-label verlengingsperiode afrondt of vroegtijdig
stopt met het onderzoeksmiddel (EP547 of placebo) legt ongeveer 2 weken (±3
dagen) na de laatste dosis onderzoeksmiddel een opvolgingsbezoek af (bezoek 9).
Onderzoeksproduct en/of interventie
Voor de dubbelblinde behandelingsperiode worden tabletten met 25 mg of 75 mg EP547 of placebo oraal ingenomen als intacte (geheel doorgeslikte, niet gekauwde of geplette) tabletten, en ingenomen met water. De doses moeten dagelijks op ongeveer hetzelfde tijdstip worden toegediend na een periode van vasten van ten minste 8 uur. Voor de open-label verlengingsperiode zullen tabletten met 25 mg of 75 mg EP547 worden verstrekt. Proefpersonen die EP547 krijgen, nemen één tablet van 25 mg en één tablet van 75 mg EP547 per dosis (voor een totale dosis van 100 mg) en proefpersonen die placebo krijgen, nemen 2 placebotabletten per dosis.
Inschatting van belasting en risico
Er kunnen bijwerkingen zijn van het studiegeneesmiddel EP547, fe: allergische
reactie.
Sommige symptomen van allergische reacties zijn als volgt:
- Uitslag
- Piepende adem en moeite met ademhalen
- Duizelig voelen en flauwvallen
- Zwelling rond de mond, keel of ogen
- Een snelle pols
- Zweten
Last van de procedures in het onderzoek:
Bloedafname via injectie of infuus: enig ongemak of pijn bij bloedafname.
Deelnemers kunnen flauwvallen of onwel worden. Er is een risico op infectie,
bloeding of blauwe plekken op de plaats waar de injectie is gegeven.
Electro Cardio Gram (ECG): een lichte uitslag of irritatie kan ontstaan op de
plaats waar de ECG-elektroden worden geplaatst. De uitslag/irritatie is meestal
mild en verdwijnt meestal zonder behandeling.
Overige:
Extra tijd besteed aan het onderzoek: invullen van vragenlijsten, doornemen van
persoonlijke informatie.
Er worden lichamelijke onderzoeken gedaan.
Te slikken studietabletten.
Men hoopt dat het studiegeneesmiddel verlichting of vermindering van jeuk kan
geven, een van de tekenen en symptomen die deelnemers kunnen ervaren als gevolg
van hun leveraandoening.
Deelname aan het onderzoek kan anderen ten goede komen doordat de onderzoekers
waardevolle informatie krijgen over hoe mensen op het studiegeneesmiddel
reageren en of er meer klinische studies moeten komen om te zien of het
studiegeneesmiddel kan helpen de jeuk bij patiënten met een leveraandoening te
verminderen.
Publiek
Science Center Drive 10578, Suite 250
San Diego CA 92121
US
Wetenschappelijk
Science Center Drive 10578, Suite 250
San Diego CA 92121
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Leeftijd 18 tot en met 80 jaar
2. Heeft voorafgaand aan de screening zelfgerapporteerd dagelijks of bijna
dagelijks last gehad van matige tot ernstige pruritus
3. Heeft een gemiddelde dagelijkse WI-NRS-score die wijst op matige tot
ernstige pruritus (score >= 4) tijdens screening (dag -7 tot en met dag -1).
Voor een aanvaardbaar profiel zijn gegevens van ten minste 4 van de 7 dagen
nodig
4. Wanneer momenteel geneesmiddelen worden gebruikt voor de behandeling van de
cholestatische aandoening (waaronder obeticholzuur [OCA]), moet de dosis
hiervan > 12 weken voorafgaand aan de screening stabiel zijn en moet de
proefpersoon van plan zijn het behandelschema tijdens het hele onderzoek aan te
houden
5. Wanneer op dit moment een fibraat gebruikt wordt, moet de dosis hiervan > 12
weken voorafgaand aan de screening stabiel zijn en moet de proefpersoon van
plan zijn het behandelschema tijdens het hele onderzoek aan te houden
6. Wordt niet behandeld, of wordt behandeld volgens een stabiel behandelschema
met enig geneesmiddel voor de behandeling van pruritus > 4 weken voorafgaand
aan de screening en is van plan het behandelschema tijdens het hele onderzoek
aan te houden
7. Indien een vrouw: moet een negatieve zwangerschapsbloedtest tijdens
Screening doen en bereid zijn om af te zien van eiceldonatie vanaf de screening
tot de laatste dosis onderzoeksmiddel 8. Moet in staat zijn om goed met de
onderzoeker te communiceren, de vereisten van het onderzoek begrijpen en zich
daaraan houden, en geïnformeerde toestemming begrijpen en kunnen geven
9. Voor proefpersonen met bijkomende inflammatoire darmziekte (IBD):
a. Colonoscopie (indien de proefpersoon een colon heeft) of andere geschikte
endoscopische procedure binnen 18 maanden voorafgaand aan dag 1 die bevestigt
dat er geen sprake is van dysplasie of colorectale kanker
b. Proefpersonen met de ziekte van Crohn (CD) moeten in remissie zijn,
gedefinieerd als een activiteitsindex voor de ziekte van Crohn (Crohn*s Disease
Activity Index, CDAI) < 150 bij de screening
c. Proefpersonen met colitis ulcerosa (CU) moeten bij de screening een
gedeeltelijke Mayo-indexscore hebben van <= 3 zonder een individuele subscore
van meer dan 1 punt
Proefpersonen met PBC moeten ook aan de volgende inclusiecriteria voldoen om in
aanmerking te komen voor deelname aan het onderzoek:
10. Gedocumenteerde voorgeschiedenis van PBC die voldoet aan de
praktijkrichtlijnen van de American Association for the Study of Liver Diseases
(AASLD) (Lindor 2019), gedefinieerd als het hebben van >= 2 van de volgende 3
factoren bij diagnose:
a. Voorgeschiedenis van verhoging van alkalische fosfatase (AF)
b. In het verleden positief voor antimitochondriale antistoffen (AMA) of AMA M2
met immunofluorescentie, ELISA (enzyme linked immunosorbent assay) of
immunoblot, of indien AMA negatief is, positief voor PBC-specifieke antistoffen
(anti-GP210 en/of anti-SP100)
c. Op enig moment leverhistologie die past bij PBC
11. Wanneer op dit moment ursodeoxycholzuur (UDCA) wordt gebruikt, moet de
proefpersoon >= 1 jaar worden behandeld en moet deze >= 12 weken een stabiele
dosis gebruiken van maximaal 20 mg/kg/dag. Wanneer op dit moment geen UDCA
wordt gebruikt, mag de proefpersoon in de 12 weken voorafgaand aan de screening
niet behandeld zijn met UDCA of van plan zijn om tijdens het onderzoek UDCA te
gaan gebruiken
Proefpersonen met PSC moeten ook aan alle van de volgende inclusiecriteria
voldoen om in aanmerking te komen voor deelname aan het onderzoek:
12. Gedocumenteerde voorgeschiedenis van PSC op basis van cholangiografie
(d.w.z. cholangiopancreaticografie met magnetische resonantie, endoscopische
retrograde cholangiopancreaticografie of percutane transhepatische
cholangiografie) of bij PSC van de kleine galwegen, bevestigd door kenmerkend
histologisch bewijs voor PSC >= 1 jaar (EASL 2009, Chapman 2010)
13. Wanneer op dit moment UDCA wordt gebruikt, moet de proefpersoon >= 1 jaar
worden behandeld en moet deze >= 12 weken een stabiele dosis gebruiken van
maximaal 23 mg/kg/dag. Wanneer op dit moment geen UDCA wordt gebruikt, mag de
proefpersoon in de 12 weken voorafgaand aan de screening niet behandeld zijn
met UDCA of van plan zijn om tijdens het onderzoek UDCA te gaan gebruiken
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Pruritus kan hoofdzakelijk worden toegeschreven aan een ziekte die geen
verband houdt met PBC of PSC
2. Voorafgaande levertransplantatie of op de wachtlijst voor
levertransplantatie
3. Ondergaat doorlopende behandeling met ultraviolet B (UVB) of plasmaferese of
verwacht tijdens het onderzoek dergelijke behandelingen te ondergaan
4. Bewijs van gecompenseerde of gedecompenseerde cirrose op basis van een of
meer van de volgende punten:
a. Leverbiopsie in het verleden waarbij cirrose werd aangetoond
b. Leverstijfheid beoordeeld met een FibroScan®-score van >= 16,9 kPa voor
proefpersonen met PBC of >= 14,4 kPa voor proefpersonen met PSC binnen 6 maanden
voorafgaand aan de screening
c. Voorgeschiedenis of aanwezigheid van portale hypertensie met complicaties,
waaronder bekende varices in de maag of slokdarm, ascites, spontane bacteriële
peritonitis, hepatische encefalopathie, voorgeschiedenis van varicesbloedingen,
of hiermee samenhangende therapeutische of profylactische interventies (bijv.
niet-selectieve bètablokkers die worden gebruikt om complicaties van portale
hypertensie te voorkomen [propranolol, nadolol of carvedilol], inbrengen van
een varicesband, tranjugulaire intrahepatische portosystemische shunt of
directe intrahepatische portocavale shunt)
5. Voorgeschiedenis van maligniteit in enig orgaansysteem, waaronder maar niet
beperkt tot hepatocellulair carcinoom, cholangiocarcinoom en galblaascarcinoom,
behandeld of onbehandeld, in de afgelopen 5 jaar (gelokaliseerd
plaveiselcelcarcinoom of basaalcelcarcinoom van de huid dat is weggesneden of
genezen leidt niet tot exclusie)
6. Alternatieve oorzaken van leverziekten zoals hepatische sarcoïdose,
alcoholische leverziekte, histologisch bevestigde auto-immuunhepatitis,
overlapsyndroom of niet-alcoholische steatohepatitis (NASH) of virale hepatitis
die niet onder controle is zoals gedefinieerd in paragraaf 12.9
7. Aanwezigheid van gedocumenteerde secundaire scleroserende cholangitis (bijv.
ischemische cholangitis, recidiverende pancreatitis, intraductale
galsteenziekte, ernstige bacteriële cholangitis, chirurgisch of stomp
buikletsel, recidiverende pyogene cholangitis, choledocholithiase, toxische
scleroserende cholangitis wegens chemische stoffen, of secundaire scleroserende
cholangitis door enige andere oorzaak) bij eerder klinisch onderzoek
8. Immunoglobuline G4 (IgG4) > 4 × de bovengrens van normaal (ULN) bij de
screening of bewijs voor systemische IgG4-gerelateerde ziekte
9. Huidig bewijs voor klinisch significante hooggradige vernauwing of
aanwezigheid van biliaire stent bij de screening
10. Voorgeschiedenis van recidiverende bacteriële cholangitis of recente
episode binnen 3 maanden voorafgaand aan de screening
11. Endoscopische interventies met een behandeloogmerk zoals dilatatie van de
galwegen binnen 3 maanden voorafgaand aan de screening of gepland tijdens het
onderzoek
12. Voorgeschiedenis van significante resectie van dunne darm of
kortedarmsyndroom
13. Aanwezigheid van bijkomende ziekte of een medische aandoening in de
voorgeschiedenis die, naar de mening van de onderzoeker, een overmatig risico
zou vormen voor de proefpersoon, het voltooien van de onderzoeksprocedures zou
belemmeren of de geldigheid van de metingen in het onderzoek aan zou tasten
14. Klinisch relevante medische voorgeschiedenis, resultaten van lichamelijk
onderzoek, vitale functies, standaard 12-afleidingen elektrocardiogram (ECG),
bloedchemie, hematologie, urineonderzoek of stolling bij de screening, die
afwijken van wat wordt verwacht bij proefpersonen met een cholestatische
aandoening en die de proefpersoon, naar inzicht van de onderzoeker, zouden
blootstellen aan een overmatig risico
15. Heeft een of meer van de volgende laboratoriumuitslagen bij de screening:
a. Totaal bilirubine > 2.0 mg/dL; totaal bilirubine > 2.0 mg/dL is aanvaardbaar
voor proefpersonen met medisch gedocumenteerd syndroom van Gilbert wanneer
direct bilirubine < 0,3 mg/dl is
b. Alanine-aminotransferase (ALAT) of aspartaataminotransferase (ASAT) > 5 ×
ULN
c. AF > 10 × ULN
d. International normalized ratio (INR) > 1,3
e. Trombocytentelling < 150.000/µl
f. Albumine/creatinine-verhouding in urine >= 30 mg/g
16. Geschatte glomerulaire filtratiesnelheid < 60 ml/min/1,73 m2, zoals bepaald
met de CKD-EPI-formule (Chronic Kidney Disease Epidemiology Collaboration) bij
de screening
17. Voorgeschiedenis van humaan immunodeficiëntievirus (hiv) of positief voor
hiv-infectie bij de screening
18. Significante voorgeschiedenis van drugsmisbruik of misbruik van
oplosmiddelen, of matige alcoholconsumptie (gemiddeld >= 1 glas of eenheid/dag
voor vrouwen en >= 2 glazen of eenheden/dag voor mannen;
1 eenheid = 350 ml 5% bier, 150 ml 12% wijn of 45 ml
40% sterke drank) in de 2 jaar voorafgaand aan de screening
19. Heeft in de 2 weken of 5 halfwaardetijden, afhankelijk van wat het langste
is, voorafgaand aan dag 1 een niet-toegestaan geneesmiddel gekregen zoals
beschreven in paragraaf 8.4.1
20. Deelname aan een klinisch onderzoek met een experimenteel of goedgekeurd
geneesmiddel/hulpmiddel in de 30 dagen voorafgaand aan de screening of van plan
om deel te nemen aan een ander klinisch onderzoek met een experimenteel of
goedgekeurd geneesmiddel/hulpmiddel tijdens deelname aan dit onderzoek
21. Voorgeschiedenis van bekende overgevoeligheid voor een bestanddeel van het
onderzoeksmiddel of verdenking hierop
22. Vrouw die zwanger is, borstvoeding geeft of van plan is om zwanger te
worden tijdens het onderzoek
23. Is rechtstreeks betrokken bij het onderzoek in het onderzoekscentrum of is
een direct familielid (echtgenoot, ouder, kind, broer/zus; biologisch of
wettelijk geadopteerd) van personeel dat rechtstreeks betrokken is bij het
onderzoek in het onderzoekscentrum
24. Is in dienst van Escient Pharmaceuticals, Inc. (dat wil zeggen een vaste
medewerker of medewerker met een tijdelijk contract of gedelegeerde voor de
uitvoering van het onderzoek) of is een direct familielid van een medewerker
van Escient Pharmaceuticals, Inc.
25. Proefpersoon is, naar mening van de onderzoeker, niet geschikt voor
deelname aan het onderzoek
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2021-002526-25-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT05525520 |
CCMO | NL82950.018.22 |