Het primaire doel van deze studie is om te onderzoeken of er een correlatie bestaat tussen de intratumorale DM4 blootstelling, gemeten in een biopt van een metastase tijdens behandeling, en respons op de behandeling, gemeten als maximale verandering…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Maagdarmstelselneoplasmata maligne en niet-gespecificeerd NEG
- Metastasen
- Luchtwegneoplasmata
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaten zijn de intratumorale concentratie van DM4 en de
maximale verandering van de grootte van de gebiopteerde metastase volgens
RECIST v1.1.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomstmaten zijn:
- Intratumorale concentratie tusamitamab ravtansine en andere metabolieten:
Lys-SPDB-DM4, Me-DM4
- Systemische concentratie van tusamitamab ravtansine, DM4 en andere
metabolieten
- Bijwerkingen
- Verandering in CEACAM5 expressie op baseline vergeleken tijdens behandeling,
gemeten in biopt van dezelfde metastase
- Veranderingen in RNA expressie niveaus en kenmerken van het tumor
micro-environment op baseline, vergeleken tijdens behandeling, gemeten in biopt
van dezelfde metastase
- Genomische kenmerken van de tumor
- CEA (carcino-embryogeen antigeen) concentratie voor en tijdens behandeling,
gemeten in het bloed
Achtergrond van het onderzoek
Het werkingsmechanisme van een antibody-drug conjugate, zoals tusamitamab
ravtansine, berust op het concentreren van de werkzame stof (DM4) ter hoogte
van de tumor(cellen) na binding aan een tumorantigeen (CEACAM5). Wij verwachten
dat de intratumorale blootstelling van Tusamitamab ravtansine een belangrijke
factor is om de effectiviteit te bepalen. Via deze studie willen wij meer
inzicht verschaffen in het exacte werkingsmechanisme van tusamitamab ravtansine
door de intratumorale concentratie te meten. Het bevestigen van het
werkingsmechanisme zou een belangrijke stap voorwaarts zijn.
Tusamitamab ravtansine is voornamelijk ontwikkeld voor patiënten met CEACAM5
positief gemetastaseerd NSQ NSCLC. Een fase I studie in deze patiëntengroep
toonde bemoedigende resultaten en deze patiënten kunnen dus mogelijk profiteren
van deze behandeling. Echter, een hoge CEACAM5 expressie komt ook voor bij
andere tumoren. Naast gemetastaseerd NSQ NSCLC zullen wij ook patiënten
includeren met gemetastaseerd ER+ mammacarcinoom en gemetastaseerd
maagcarcinoom. In deze patiëntengroepen is minder bekend over de veiligheid en
effectiviteit. Door deze cohorten op te nemen in de huidige studie kunnen wij
meer inzicht verkijgen op de invloed van verschillende tumortypen op de
intratumorale concentratie van tusamitamab ravtansine.
'CEACAM5 positief' wordt gedefinieerd als CEACAM5 intensiteit van 2 of hoger
bij immuunhistochemisch onderzoek in 50% van de tumorcellen of meer. Vooralsnog
is deze afkapwaarde voor CEACAM5 expressie arbitrair gekozen (conform de
overige studies met tusamitamab ravtansine). Het bevestigen van een
farmacokinetiek/farmacodynamiek tussen CEACAM5-expressie en intratumorale
blootstelling zou de gekozen afkapwaarde ondersteunen.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van deze studie is om te onderzoeken of er een correlatie
bestaat tussen de intratumorale DM4 blootstelling, gemeten in een biopt van een
metastase tijdens behandeling, en respons op de behandeling, gemeten als
maximale verandering in afmeting van de gebiopteerde metastase volgens RECIST
versie 1.1.
Secundairen doelen zijn:
- Het meten van systemische en de intratumorale concentraties van tusamitamab
ravtansine en metabolieten: Lys-SPDB-DM4, Me-DM4, DM4
- Correleren van systemische farmacokinetische parameters met respons
- Correleren van systemische en intratumorale farmacokinetische parameters met
toxiciteit
- Correleren van systemische en intratumorale farmacokinetische parameters met
CEACAM5 expressie
- Correleren van veranderingen in RNA expressie niveaus met intratumoraal
concentreren van DM4 in de tumor micro-environment
- Bepalen van veiligheid en verdraagzaamheid Tusamitamab ravtansine
- Bepaling van de voornaamste compensatoire mechanismen in de tumor om meer
inzicht te verkrijgen in potentiele combinatiebehandelingen, door gebruik te
maken van RNA sequencing data
- Correleren van genomische kenmerken van de tumor met respons om potentiele
predictieve factoren voor respons op behandeling te identificeren
- Correleren van kenmerken van het tumor micro-environment, meer specifiek
kenmerken van het immuun infiltraat, met intratumorale farmacokinetische
parameters en respons
- Correleren van CEA-gehalte, gemeten in het bloed, en CEACAM5 expressie,
gemeten in de metastase
- Correleren CEA-gehalte met respons op behandeling
Onderzoeksopzet
Het betreft een prospectieve, open-label, exploratieve fase II klinische studie
met meerdere cohorten.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Patiënten die geschikt zijn geacht voor deelname zullen, nadat zij toestemming hebben gegeven conform de informed consent procedure en na het doorlopen van geschiktheidsonderzoeken (pre-screening en screening), worden behandeld met tusamitamab ravtansine, 100 mg/m2 intraveneus één keer per twee weken.
Inschatting van belasting en risico
De belasting voor de patiënt bestaat uit extra bezoeken aan de polikliniek en
extra metingen zoals bloedafnames en biopten. De risico's van het afnemen van
bloed kunnen zijn: pijn en een bloeduitstorting (blauw plek) op de plaats waar
het bloed wordt afgenomen. Zelden leidt dit tot flauwvallen of lokale
infecties. De risico*s van het afnemen van een biopsie zijn over het algemeen:
pijn, bloeduitstorting (blauwe plek), bloeden, roodheid, zwelling,
littekenvorming en zelden een infectie op de plek waar het biopt wordt
afgenomen. Maatregelen worden genomen om het risico zo klein mogelijk te maken,
zoals controle van de stolling en rekening houden met het gebruik van medicatie
dat de stolling beïnvloed (antistolling). Daarnaast kan een patiënt last
krijgen van bijwerkingen van tusamitamab ravtasine. Vaak voorkomende
bijwerkingen zijn (>10%): keratitis/keratopathie, droge ogen, perifere
neuropathie, verminderde eetlust, diarree, dyspnoe, misselijkheid, obstipatie,
buikpijn, hoesten, braken en vermoeidheid. De potentiële bijwerkingen worden
afgewogen tegen de mogelijke voordelen van de behandeling. De resultaten van
een fase I studie met betrekking tot effectiviteit van tusamitamab ravtansine
bij 64 patiënten waren bemoedigend. Bij 64.1% van de patiënten was sprake van
een respons (stabiele ziekte of partiële respons). De behandeling kan er dus
voor zorgen dat de ziekte afneemt of niet verergerd bij patiënten waarbij geen
goede alternatieve behandeling voorhanden is.
Publiek
Dr. Molewaterplein 40
Rotterdam 3015 GD
NL
Wetenschappelijk
Dr. Molewaterplein 40
Rotterdam 3015 GD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
• Volwassen patiënten (>= 18j) op het moment van tekenen proefpersoneninformatie
• Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG) Performance Status 0-1
• Levensverwachting >= 3 maanden
• CEACAM5 expressie vastgesteld met immuunhistochemie met intensiteit >=2+ in
minstens 50% van de tumorcellen in het sample (archiefmateriaal, of, indien
niet beschikbaar, een vers biopt) afkomstig van een metastase (vereist)
inclusief lymfeklieren op afstand
• OF: Gemetastaseerd of niet-resectabel niet-plaveiselcelcarcinoom
niet-kleincellig longcarcinoom zonder EGFR/ALK/ROS aberratie, zodanig
gediagnosticeerd na histologisch onderzoek. Deelnemers dienen chemotheapie
(beperkt tot 1 lijn platinum-gebaseerde chemotherapie) en immunotherapie (niet
meer dan 1 lijn). Deze behandelingen mogen gelijktijdig of sequentieel zijn
toegepast;
OF: Gemetastaseerd ER+ mammacarcinoom, pathologisch bevestigd. ER+ is
gedefinieerd als >=1% kleuring met IHC bepaling. Deelnemers dienen niet langer
in aanmerking te komen voor hormonale behandeling. Deelnemers mogen voorheen
maximaal 1 lijn systemische chemotherapie behandeling gehad hebben. Een lijn
chemotherapie behandeling in gevorderde/gemetastaseerde ziekte is een
antikanker behandeling welke minstens 1 cytotoxisch chemotherapeuticum bevat en
werd gestopt in verband door ziekteprogressie. Indien de behandeling met
chemotherapie werd gestopt voor een andere reden dan ziekteprogressie dan telt
deze behandeling niet als eerdere lijn chemotherapie behandeling, tenzij deze
behandeling werd gestopt na minstens 2 volledig doorlopen cycli.
OF: Gemetastaseerd maagcarcinoom, pathologisch bevestigd, waarvoor geen
reguliere behandelopties en nadat alle standaardbehandelingen zijn doorlopen
• Metastase welke toegankelijk is voor het herhaaldelijk afnemen van een biopt
en de bereidheid bij de deelnemer om sequentieel biopten af te laten nemen.
• De metastase die wordt gebiopteerd dient meetbaar te zijn volgens RECIST v1.1.
• Mogelijkheid en bereidheid om schriftelijk toestemming te geven en
studiehandelingen op te volgen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Voorwaarden gezondheidstoestand:
• Voorgeschiedenis met in de laatste 3 maanden een invasieve maligniteit,
anders dan de maligniteit welke in de huidige studie zal worden behandeld, met
uitzondering van gereseceerd/geablateerd basaalcel- of plaveiselcelcarcinoom
van de huid of carcinoma in situ van de cervix, of andere lokale tumor(en)
welke als genezen worden beschouwd na behandeling.
• Symptomatische of onbehandelde hersenmetastase(n) of voorgeschiedenis met
leptomeningeale ziektelokalisatie. Deelnemers met reeds behandelde
hersenmetastasen mogen deelnemen onder voorwaarde dat:
i. metastasen zijn stabiel voor minstens 4 weken volgens beeldvorming en
symptomen zijn teruggekeerd naar de uitgangssituatie.
ii. geen bewijs van nieuwe of toegenomen hersenmetastasen
iii. de deelnemer behoeft geen behandeling met corticosteroïden in verband met
de hersenmetastasen binnen 3 weken voor de eerste dosering van de studie
interventie
• Recente (in afgelopen 6 maanden) longembolie of ander recent (in afgelopen 6
maanden) trombo-embolisch voorval dat behandeling met antistolling vereist.
• Ascites waarvoor palliatieve interventie is vereist zoals herhaaldelijke
drainage.
• Eerdere toxiciteit opgelopen als gevolg van een antikanker behandeling
(radiotherapie, chemotherapie, chirurgie) welke niet zijn verbeterd naar een
graad 2 of lager volgens NCI-CTCAE versie 5.0. Met uitzondering van
oogtoxiciteit welke graad 0 dient te zijn. Dit criteriuum is niet van
toepassing op alopecia, vitiligo of actieve thryreoïditis welke onder controle
is met hormonale substitutiebehandeling.
• Aanzienlijke chirurgische behandeling (inclusief een open biopsie en
exclusief het plaatsen van een central veneuze catheter) binnen 28 dagen
voorafgaand aan Kuur 1 Dag 1, of reeds verwachte of geplande noodzaak tot
aanzienlijke chirurgische behandeling tijdens het verloop van de studie.
• Voorgeschiedenis met humaan immunodeficiëntie virus (HIV) antilichaam
positief of gebruik van antiretrovirale behandeling. Testen op HIV is niet
vereist, tenzij dit verplicht wordt gesteld door de lokale
gezondheidsautoriteit.
• Gezondheidstoestand welke het gelijktijdig gebruik van een sterke CYP3A
remmer of inductor vereist, tenzij dit middel kan worden gestopt minstens 2
weken voor start van de eerste toediening van de studie interventie en gestopt
kan blijven gedurende de duur van de behandeling in deze studie.
• Niet in staat of onwillig om het gebruik van (kruiden) supplementen, welke
CYP3A sterk induceren of remmen, te stoppen inclusief voedsel of sap dat
grapefruit bevat of St. Janskruid 2 weken voor de eerste toediening Tusamitamab
ravtansine en tot en met de laatste toediening met Tusamitamab ravtansine.
• Gezondheidstoestand welke het gelijktijdig gebruik van medicatie vereist met
een nauwe therapeutische breedte EN gemetaboliseerd wodt door cytochrome P450
(CYP450) van 2 weken voor de eerste toediening met Tusamitamab ravtansine tot
ne met de laatste toediening Tusamitamab ravtasine. Zie ook protocol paragraaf
5.2.
Specifieke voorwaarden gerelateerd aan Tusamitamab ravtansine (SAR408701):
• Binnen 4 weken of minder dan 5x de halfwaardetijd, wat korter is, sinds de
laatste behandeling met chemotherapie, biologische behandeling, immunotherapie
of systemische radiotherapie voor K1D1 (palliatieve bestraling op <20% van het
beenmerg is toegestaan) voorafgaand aan Kuur 1 Dag 1.
• Huidig of recent (binnen 4 weken voor Kuur 1 Dag 1) behandeling met een ander
Onderzoeks Produc of deelname in een andere interventie onderzoek.
• Eerdere CEACAM5-gerichte behandeling, zonder uitzondering.
• Eerdere behandeling met maytansinoid DM4 (ADC).
• Onopgelost corneale aandoening of een eerdere corneale aandoening, welke
volgens een oogarts wordt beschouwd als een hoger risico op geneesmiddel
geïnduceerde keratopathie.
• Gebruik van contactlenzen: Deelnemers welke contactlenzen gebruiken en die
het gebruik niet willen stoppen tijdens het gebruik van het onderzoeksmiddel
dienen te worden geëxcludeerd.
• Onopgeloste oogklachten, gradering >0, volgens NCI-CTCAE versie 5.0.
• Onopgeloste klachten door motorische of sensibele neuropathie, gradering >=2,
volgens NCI-CTCAE versie 5.0.
• Bekende overgevoeligheid voor elke van de hulpstoffen van het
onderzoeksmiddel.
• Gelijktijdige behandeling met ieder andere anti-kanker therapie.
• Eerdere registratie in deze studie of huidige deelname in elke andere
klinische studie met een onderzoeksbehandeling of elk ander type van medisch
wetenschappelijk onderzoek.
Diagnostische tests:
• Inadequate beenmergfunctie, als volgt gedefinieerd:
o Absoluut aantal neutrofielen < 1.5 x 109/L.
o Trombocyten < 100 x 109/L.
o Hemoglobine < 6.0 mmol/L (<9.6 g/dL).
o Geen transfusie met bloed en bloedproducten of groeifactoren binnen 2 weken
voor Kuur 1 Dag 1.
• Inadequate leverfunctie, als volgt gedefinieerd:
o Serum (totaal) bilirubine > 1.5x de bovengrens van normal conform de waarde
van het instituut indien geen lever metastasering (> 2x de bovengrens van
normaal voor patiënten met lever metastasering).
o Aspartaat aminotransferase (ASAT), alanine aminotransferase (ALT) of alkaline
fosfatase (AF) >2.5 de bovengrens van normaal indien geen levermetastasering (>
5x indien levermetastasering and voor deelnemers met botmetastasering is een AF
van <= 5x de bovengrens van normaal toegestaan.
o Hepatitis B oppervlakte antigeen of hepatitis C positief in combinatie met
abnormale leverfunctietesten, indien het geïndiceerd is om te onderzoeken
volgens de onderzoeker.
• Inadequate nierfunctie, als volgt gedefinieerd:
o Serum creatinine > 1.5 x bovengrens van normaal.
o Geschatte glomerulaire filtratie ratio (eGFR) < 50 mL/min/1.73m2 ingeschat
met gebruik van de CKD-EPI formule.
• Serum albumine waarde < 25 g/L
Overig:
• Patiënten die zwanger zijn of borstvoeding geven. Voor vrouwelijke deelnemers
met vruchtbaarheidspotentieel dient een serum zwangerschapstest negatief te
zijn voorafgaand aan de eerste toediening van het onderzoeksmiddel. Een serum
zwangerschapstest zal elke 4 weken worden verricht tijdens studiedeelname bij
vrouwen met vruchtbaarheidspotentieel.
• Absentie van effectieve middelen of maatregelen betreffende anticonceptie
vanaf Kuur 1 Dag 1 in vrouwelijke deelnemers met vruchtbaarheidspotentieel
(gedefinieerd als < 2 jaar na laatste menstruatie en niet gesteriliseerd.
• Mannelijke deelnemers welke niet gesteriliseerd zijn en tot 4 maanden na de
laatste toediening van het onderzoeksmiddel:
I. niet eens zijn om zich te onthouden van geslachtsgemeenschap
of
II. niet eens zijn om een mannelijke condom te gebruiken tijdens seksuele
activiteit dat zorgt voor passage van ejaculaat naar een ander persoon;
of
III. sperma doneren en zich niet onthouden van spermadonatie.
• Individuen welke zijn gehuisvest of verblijven in een instelling vanwege
regelgevende of wettelijke order; gevangen of deelnemers die wettelijk
geïnstitutionaliseerd zijn.
• Voorgeschiedenis met drugs of alcoholmisbruik volgens de onderzoeker binnen 3
jaar voor screening.
• Bewijs van elke andere gezondheidstoestand (zoals psychiatrische aandoening,
infectieziekte, afwijking bij lichamelijk onderzoek of een bevinding bij
laboratoriumonderzoek) dat: kan interfereren met de deelname aan de voorgenomen
studiebehandeling, invloed heeft op de compliantie van de patiënt of een hoger
risico geeft voor de patiënt op behandelingsgerelateerde complicaties, volgens
het oordeel van de Onderzoeker.
• Patiënten die antistolling gebruiken en voor wie het tijdelijk onderbreken
van de antistolling voor het afnemen van biopten geen optie is, na beoordeling
door de onderzoeker en/of volgens de lokale standaard van zorg.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2022-003451-34-NL |
CCMO | NL82929.078.22 |