Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-512203-40-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Het doel van het onderzoek is het evalueren van (1) de werkzaamheid van monotherapie met VIR-2218 of VIR-3434 bij het…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Virale infectieziekten
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire eindpunten:
- Percentage deelnemers met niet-detecteerbare HDV RNA (< detectiegrens (LOD))
of een daling met >= 2 log10 ten opzichte van de baseline en
alanine-aminotransferase (ALAT) (ALT < bovengrens van normaal (ULN)) in week 24
(alleen Cohort 2 en 3)
- Tijdens de behandeling optredende bijwerkingen (TEAE*s) en ernstige
bijwerkingen (SAE*s)
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten:
- Percentage deelnemers met niet-detecteerbare HDV RNA (< LOD) of een daling
met >= 2 log10 t.o.v. de baseline en ALAT-normalisatie in week 12, week 48, week
72, week 96, week 144 en week 192
- Percentage deelnemers met niet-detecteerbare HDV RNA (< LOD) of een daling
met >= 2 log10 t.o.v. de baseline in week 12, week 24, week 48, week 72, week
96, week 144 en week 192
- Percentage deelnemers met niet-detecteerbare HDV RNA (< LOD) in week 12, week
24, week 48, week 72, week 96, week 144 en week 192
- Percentage deelnemers met niet-detecteerbare HDV RNA < ondergrens van
kwantificatie (LLOQ) in week 12, week 24, week 48, week 72, week 96, week 144
en week 192
- Verandering ten opzichte van de baseline in HDV RNA in week 12, week 24, week
48, week 72, week 96, week 144 en week 192
- Percentage deelnemers met ALAT-normalisatie in week 12, week 24, week 48,
week 72, week 96, week 144 en week 192
- Incidentie en titers van antigeneesmiddel-antilichamen (ADA's) tegen VIR-3434
bij specifieke onderzoeksbezoeken tot week 192 (voor cohorten met VIR-3434)
- Verandering in leverfibrose t.o.v. baseline in week 48, week 96, week 144 en
week 192
- Verandering in Model voor eindstadium leverziekte (MELD)-score t.o.v.
baseline in week 12, week 24, week 36, week 48, week 60, week 72, week 84, week
96, week 144 en week 192
- Verandering in Child Pugh Turcotte (CPT)-score t.o.v. baseline in week 24,
week 48, week 72, week 96, week 144 en week 192
Achtergrond van het onderzoek
De behandelingsopties voor HDV-infectie zijn beperkt tot gepegyleerd
interferon-alfa (PEG-IFNα) en in sommige regio*s in de wereld buleviritide
(BLV).
Beperkingen en de slechte werkzaamheid van de huidige middelen wijzen op een
onvervulde behoefte voor patiënten met chronische HDV-infectie in alle stadia
van de ziekte.
Doel van dit onderzoek is evalueren of de combinatie van experimentele
therapieën VIR-2218 en VIR-3434 in vergelijking met monotherapie met elk
duurzame onderdrukking van HDV tot stand kunnen brengen bij patiënten met
chronische HBV/HDV-infectie. VIR-2218 is een klein interfererend
ribonucleïnezuur (siRNA) dat in verband wordt gebracht met substantiële
dalingen van HBsAg bij patiënten met chronische HBV-infectie. VIR 3434 is een
monoklonaal antilichaam (mAb) dat zich op HBsAg richt met meerdere potentiële
werkingsmechanismen, waaronder sterke neutraliserende activiteit richting HDV
en HBV en verbeterde immunologische activiteit dankzij engineering van het
Fc-domein. Gelijktijdige toediening van VIR-2218+VIR-3434 bezit in potentie het
vermogen om HDV-viremie duurzaam te onderdrukken, leverontsteking te
normaliseren, de progressie van leverfibrose en leverfunctiestoornis om te
draaien of een halt toe te roepen en de levenskwaliteit van personen met
chronische HDV-infectie te verbeteren.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2024-512203-40-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Het doel van het onderzoek is het evalueren van (1) de werkzaamheid van
monotherapie met VIR-2218 of VIR-3434 bij het onderdrukken van HDV-viremie en
het normaliseren van ALAT bij deelnemers met verschillende gradaties van
leverfibrose en gecompenseerde cirrose en (2) de veiligheid van VIR-2218 en
VIR-3434 in deze populatie.
Primaire doelen
- Het evalueren van de werkzaamheid van VIR-2218 en VIR 3434 bij deelnemers met
chronische HDV-infectie in cohorten 2 en 3 alleen
- Het evalueren van de veiligheid van VIR-2218 en VIR 3434 bij deelnemers met
chronische HDV-infectie in elk cohort
Secundaire doelen
- Het evalueren van de werkzaamheid van VIR-2218 en VIR 3434 bij deelnemers met
chronische HDV-infectie in HDV RNA en ALAT-normalisatie in elk cohort
- Het beoordelen van de immunogeniciteit van VIR-3434 (voor cohorten met
VIR-3434)
- Het beoordelen van de effecten van VIR-2218 en VIR 3434 op leverfibrose en
leverfunctie in elk cohort
Onderzoeksopzet
Dit is een multicenter, gerandomiseerd, open-label fase 2-onderzoek opgezet ter
beoordeling van de werkzaamheid, veiligheid en verdraagbaarheid van VIR-2218 en
VIR-3434 bij niet-cirrotische en cirrotische (CPT-A) volwassen deelnemers met
chronische HDV-infectie die met NRTI-therapie worden behandeld.
Het onderzoek zal bestaan uit cohorten die monotherapie met ofwel VIR-2218 of
VIR-3434 ofwel combinatietherapie met beide middelen krijgen. Voor Cohorten 1a
en 1b bestaat de studie interventie behandelings periode met VIR-2218 en
VIR-3434 uit 2 perioden: een inductieperiode (12 weken) en een
onderhoudsperiode (maximaal 84 weken). Voor Cohorten 2a, 2b1, 2b2, 2c, 3, en 5
bestaat de interventieperiode met VIR-2218 en VIR-3434 uit de
behandelingsperiode (maximaal 192 weken). Het onderzoek omvat ook twee
optionele subonderzoeken waarbij (1) leverweefsel en (2) bloedmonsters voor PK
worden verzameld.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Het onderzoek omvat 2 groepen (of cohorten). Elke groep bevat deelnemers met verschillende niveaus van leverziekte en zal verschillende dosisschema>s van de onderzoeksmiddelen VIR-2218 en VIR-3434 beoordelen. Zie het protocol voor een gedetailleerde tabel met informatie over interventie groepen en duur.
Inschatting van belasting en risico
BELASTING:
Lichamelijk onderzoek
ECG
Bloodafname
Urine afname
Lever scan
Vragenlijksten
Zwangerschapstest
Lever biopsie
Als deelnemers ALT hebben die voldoet aan de ECI criteria:
- Abdominale echografie, inclusief dopplerflow indien beschikbaar (CT of MRI is
acceptabel in plaats van echografie indien klinisch geindiceerd)
RISICO'S
VIR-2218
Mogelijke bijwerkingen van VIR-2218 zijn onder meer:
• Veranderingen in leverfunctie-/levergerelateerde bloedtestresultaten:
aangezien VIR-2218 zich op de lever richt, bestaat de kans op leverschade. U
wordt tijdens het hele onderzoek zorgvuldig gecontroleerd op tekenen van
leverschade, onder andere via bloedonderzoek naar de lever, en andere mogelijke
symptomen van leverschade. Veranderingen in levergerelateerde bloedtests kunnen
van korte duur zijn of kunnen stopzetting van het onderzoek en mogelijk
aanvullende medische zorg vereisen. In een lopend onderzoek hadden 2 van de 5
deelnemers met chronische HDV een toename in de leverfunctie
bloedtestresultaten na het krijgen van VIR-2218 als enkele therapie
(behandeling voor hun HDV). Deze leverfunctiebloedtestresultaten werden na
verloop van tijd weer normaal en hebben niet geleid tot permanente
veranderingen in de hun leverfunctie.
• Immunogeniciteit: dit betekent dat als er antilichamen (producten van het
afweersysteem van het lichaam) tegen VR-2218 aanwezig zijn, VIR-2218 mogelijk
niet zo goed werkt als verwacht en/of dat er onbekende bijwerkingen kunnen
zijn.
• Reacties op de injectieplaats: pijn of een lokale immuunreactie (d.w.z.
roodheid en/of zwelling op de injectieplaats die kan variëren in ernst) is
opgetreden bij een klein aantal deelnemers met HBV-infectie die VIR-2218 alleen
hebben. Deze reacties werden als licht tot matig beschouwd. Als u een reactie
krijgt, kan de injectieplaats worden gefotografeerd om de reactie in een
bepaalde periode te controleren. De foto*s zullen u niet identificeren en
zullen uw gezicht niet laten zien, alleen de injectieplaats.
• Allergische reactie, die wel of niet kan optreden bij elk geneesmiddel.
Enkele symptomen van allergische reacties zijn: Enkele symptomen van
allergische reacties zijn:
• uitslag
• jeuk
• piepende ademhaling of ademhalingsproblemen
• duizeligheid of flauwvallen
• zwelling rond de mond, tong, keel of ogen
• een snelle polsslag en/of een daling van de bloeddruk
• zweten
VIR-3434
Mogelijke bijwerkingen van VIR-3434 zijn onder meer:
• Veranderingen in leverfunctie/levergerelateerde bloedtestresultaten:
aangezien VIR-3434 zich richt op een virus in de lever, bestaat de kans op
leverschade. U wordt tijdens het hele onderzoek zorgvuldig gecontroleerd op
tekenen van leverschade, onder andere via bloedonderzoek naar de lever, en
andere mogelijke symptomen van leverschade. Veranderingen in levergerelateerde
bloedtestresultaten kunnen van korte duur zijn of kunnen aanvullende medische
zorg vereisen.
• Immuuncomplexziekte: immuuncomplexen worden gevormd wanneer antilichamen
(eiwitten die het lichaam helpen infecties te bestrijden) binden met antigenen
(vreemde stoffen in het lichaam). Wanneer een grote hoeveelheid immuuncomplexen
wordt gevormd, kunnen deze door het hele lichaam heen worden afgezet en
problemen met uw organen veroorzaken. Dit kan leiden tot verschillende
aandoeningen, waaronder, maar niet beperkt tot, uitslag, gewrichtspijn,
nierletsel en maagpijn.
• Immunogeniciteit: dit is de ontwikkeling van antilichamen tegen VIR-3434, wat
invloed kan hebben op VIR-3434. Dit betekent dat als er antilichamen aanwezig
zijn, het geneesmiddel mogelijk niet zo goed werkt als verwacht en/of dat er
onbekende bijwerkingen kunnen zijn.
• Overgevoeligheidsreacties,
- reacties op de injectieplaats:pijn, roodheid, jeuk en/of zwelling op de
injectieplaats, die in ernst kunnen variëren
- ernstige allergische reacties, die ernstig of levensbedreigend kunnen zijn.
o Dit zijn mogelijke risico*s in verband met behandelingen van antilichamen.
Het risico op het ontwikkelen van dergelijke aandoeningen na toediening van
VIR-3434 is onbekend.
o Ernstige allergische reacties waaronder anafylaxie, wat wel of niet kan
optreden bij elk nieuw experimenteel onderzoeksmiddel. Andere symptomen van
allergische reacties zijn:
* huiduitslag
* jeuk
* piepende ademhaling of ademhalingsproblemen
* duizeligheid of flauwvallen
* zwelling rond de mond, tong, keel of ogen
* een snelle polsslag en/of een daling van de bloeddruk
* zweten
Mogelijke risico's van studie procedures:
- Bloedafnames en injecties: het injecteren van een geneesmiddel of het afnemen
van bloed kan wat ongemak, een blauwe plek, lichte infectie of bloeding
veroorzaken.
- Echografie: De gel van deze procedure kan kleverig zijn, maar de test hoeft
geen pijn of ongemak te veroorzaken.
- Magnetische resonantiebeeldvorming (MRI): Tijdens deze test ligt de patient
in een kleine ingesloten ruimte in een grote magnetische buis. Sommige mensen
zijn bang of angstig in kleine plaatsen (claustrofobisch). De MRI-scanner maakt
harde kloppende geluiden tijdens het uitvoeren van een meting, dus er kunnen
oordoppen of speciaal ontworpen hoofdtelefoons gebruikt worden om het lawaai te
dempen. Het is mogelijk dat de MRI met contrastmiddel (kleurstof) zal zijn,
zodat de beelden van de scan duidelijker te zien zijn. Mogelijke risico*s van
contrastmiddel staan hieronder.
- Contrastvloeistof (bij MRI): als er contrastmiddel (kleurstof) wordt
aangevraagd bij de MRI-scan, wordt dit toegediend via injectie in een ader
(i.v.). Het meest gebruikte contrastmiddel bevat een materiaal dat gadolinium
heet. Ongeveer 1 op de 100 mensen kan ongemak, een tintelend of warm gevoel in
de lippen, een metaalsmaak in de mond, tintelingen in de arm, misselijkheid of
hoofdpijn ervaren. Deze symptomen verdwijnen snel. Er bestaat een klein risico
op een allergische reactie op gadolinium. Een ernstige allergische reactie
treedt echter op bij minder dan één op de 300.000 mensen. Het inbrengen van de
naald om u het contrastmiddel te geven kan lichte pijn, een blauwe plek en/of
infectie op de injectieplaats veroorzaken.
- Computertomografie (CT)-scan: De cumulatieve blootstelling aan straling van
deze tests wordt als klein beschouwd en zal waarschijnlijk geen nadelige
invloed hebben op patient of ziekte. De effecten van straling stapelen zich
echter op in de loop van het leven. Het is mogelijk dat het ondergaan van
verschillende van deze tests het risico op letsel of ziekte kan verhogen. Het
is mogelijk dat de CT-scan met contrastmiddel (kleurstof) zal zijn, zodat de
beelden van de scan duidelijker te zien zijn. Mogelijke risico*s van
contrastmiddel staan hieronder.
- Contrastvloeistof (bij CT): als contrastmiddel (kleurstof) wordt bevolen bij
de CT-scan, wordt het toegediend via injectie in een ader (i.v.), of men kan
vragen om oraal contrastmiddel te drinken. De meeste reacties op het
CT-contrastmiddel (ongeveer 95%) zijn licht tot matig en de meeste verdwijnen
vanzelf zonder behandeling. Er bestaat een kans op het ontwikkelen van een
allergische reactie door het contrastmiddel, met als mogelijk gevolg symptomen
die variëren van lichte jeuk of uitslag tot ernstige ademhalingsproblemen,
shock of, in zeldzame gevallen, overlijden. Het contrastmateriaal kan ook
nierproblemen veroorzaken.
Voor i.v. contrast: patient kan ongemak voelen wanneer het contrastmateriaal
wordt geïnjecteerd. Patient kan zich warm voelen, rood worden, een
metaalachtige smaak in de mond krijgen; in zeldzame gevallen kan het gebeuren
dat patient erdoor moet braken of zich misselijk voelt. Het inbrengen van de
naald om het contrastmiddel te geven kan lichte pijn, een blauwe plek en/of
infectie op de injectieplaats veroorzaken.
Voor oraal contrastmiddel: na de toediening van het contrastmiddel kunt patient
last krijgen van braken, misselijkheid, kr
Publiek
1800 Owens St., Suite 900 -
San Francisco, CA 94158
US
Wetenschappelijk
1800 Owens St., Suite 900 -
San Francisco, CA 94158
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Leeftijd 1. Leeftijd >= 18 jaar (of, indien hoger, de meerderjarige leeftijd)
tot < 70 jaar ten tijde van de screening Type deelnemer en ziektekenmerken 2.
Chronische HBV-infectie gedefinieerd als een positief serum HBsAg, HBV DNA of
HBeAg bij 2 gelegenheden, met een tussenperiode van ten minste 6 maanden, op
basis van eerdere (niet ouder dan 12 maanden) of huidige
laboratoriumdocumentatie (elke combinatie van deze tests uitgevoerd met een
tussenperiode van 6 maanden is acceptabel) 3. Is met lokaal goedgekeurde
NRTI-therapie behandeld gedurende ten minste 12 weken voorafgaand aan dag 1 4.
HBsAg > 0,05 IE/ml tijdens de screening 5. Positief HDV-antilichaam gedurende
ten minste 6 maanden voor de screening en HDV RNA >= 500 IE/ml bij de screening.
6. Serum alanineaminotransferase (ALAT) en aspartaataminotransferase (ASAT) >
ULN en < 5 x ULN Gewicht 7. Body Mass Index (BMI) >= 18 kg/m2 tot <= 40 kg/m2
Seks en vereisten voor anticonceptie/barrie*remethoden 8. Vrouwelijke
deelnemers moeten een negatieve zwangerschapstestuitslag of een bevestiging van
postmenopauzale status kunnen overleggen. Postmenopauzale status is
gedefinieerd als 12 maanden zonder menstruatie zonder dat dit een andere
medische oorzaak heeft (zie Sectie 10.7 voor aanvullende informatie). Vrouwen
in de vruchtbare leeftijd moeten een negatieve zwangerschapstest op bloed
hebben tijdens de screening en een negatieve zwangerschapstest op urine op dag
1, mogen geen borstvoeding geven en moeten bereid zijn om zeer effectieve
anticonceptiemethoden (Sectie 10.7) te gebruiken vanaf 14 dagen voor toediening
van de onderzoeksinterventie tot en met 48 weken na de laatste dosis VIR-2218
of VIR-3434. Vrouwelijke deelnemers moeten er ook mee akkoord te gaan dat ze
zich dienen te onthouden van donatie van eicellen en in-vitrofertilisatie vanaf
het tijdstip van toediening van de onderzoeksinterventie tot en met 48 weken na
de laatste dosis VIR-2218 of VIR 3434. 9. Mannelijke deelnemers met een
vrouwelijke partner in de vruchtbare leeftijd moeten ermee akkoord gaan dat ze
vanaf het tijdstip van toediening van de onderzoeksinterventie tot en met 48
weken na de laatste dosis VIR-2218 of VIR-3434 voldoen aan 1 van de volgende
vereisten met betrekking tot anticonceptie: gedocumenteerd bewijs van
vasectomie of azoo*spermie of gebruik van mannencondoom plus gebruik door
partner van 1 van de genoemde opties voor anticonceptie voor vrouwen in de
vruchtbare leeftijd (Sectie 10.7). Mannelijke deelnemers moeten er ook mee
akkoord gaan dat ze geen sperma mogen doneren vanaf het tijdstip van toediening
van onderzoeksinterventie tot en met 48 weken na de laatste dosis VIR-2218 of
VIR-3434. Gei*nformeerde toestemming 10. Deelnemers moeten in staat zijn om
schriftelijke gei*nformeerde toestemming te geven, zoals beschreven in Sectie
10.1.3, waaronder begrepen naleving van de vereisten en beperkingen die vermeld
staan in de informatiebrief, het toestemmingsformulier (ICF) en dit protocol.
Andere inclusiecriteria 11. Een 12-afleidingen elektrocardiogram (ecg) binnen
normale grenswaarden; of zonder klinisch significante afwijkingen tijdens de
screening als bepaald door de onderzoeker. 12. Deelnemer gaat ermee akkoord
geen bloed te zullen doneren gedurende de duur van het onderzoek en gedurende
nog eens 3 maanden na de laatste dosis van de onderzoeksinterventie.
Cohortspecifieke inclusiecriteria 13. Specifieke inclusiecriteria voor Cohort 1
• Niet-cirrotisch * Leverbiopsie met METAVIR F0-F3 of leverelastografie (bijv.
Fibroscan®) < 12 kilopascal (kPa) binnen de 12 maanden voorafgaand aan de
screening * Creatinineklaring (CLcr) >= 30 ml/min, als berekend met behulp van
de Cockcroft-Gault-formule, tijdens de screening * Bloedplaatjes > 150,000
cellen/mm3 (/*l) 14. Specifieke inclusiecriteria voor Cohort 2a, 2b1, 2b2, 2c,
3 & 4 • Niet-cirrotisch * Leverbiopsie met METAVIR F0-F3 of leverelastografie
(bijv. Fibroscan®) < 12 kilopascal (kPa) binnen de 12 maanden voorafgaand aan
de screening * Creatinineklaring (CLcr) >= 30 ml/min, als berekend met behulp
van de Cockcroft-Gault-formule, tijdens de screening * Bloedplaatjes > 150,000
cellen/mm3 (/*l) • CPT-A cirrotisch * Leverbiopsie met METAVIR F4 of
leverelastografie (bijv. Fibroscan®) >= 12 kPa binnen de 12 maanden voorafgaand
aan de screening * CLcr >= 60 ml/min, als berekend met behulp van de
Cockcroft-Gault-formule, tijdens de screening * Bloedplaatjes > 90,000
cellen/mm3 (/*l) * CPT-score van 5 of 6 tijdens de screening en bij de start
van het onderzoek * Alternatieven voor Fibroscan, bijv. 2D-Shear
Wave-elastografie, kunnen worden toegestaan na goedkeuring door de
opdrachtgever.
15. Cohort 5 specifieke inclusiecriteria
• Niet-cirrotisch
* Leverbiopsie met METAVIR F0-F3 of leverelastografie (bijv.
Fibroscan®)
< 8 kilopascal (kPa) binnen de 12 maanden voorafgaand aan de screening
* Creatinineklaring (CLcr) >= 30 ml/min zoals berekend door de
Cockcroft-Gault-formule bij screening
* Aantal bloedplaatjes > 150.000 cellen/mm3 (/µl)
* HBsAg < 10.000 IE/ml
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Medische aandoeningen 1. Voorgeschiedenis van klinisch significante leverziekte
met etiologie van niet-HBV en niet-HDV als bepaald door de onderzoeker. 2.
Voorgeschiedenis van klinisch significant immuuncomplexziekte zoals bepaald
door de onderzoeker 3. Voorgeschiedenis van klinisch significante
auto-immuunziekte zoals bepaald door de onderzoeker 4. Voorgeschiedenis van
HBV-gerelateerde extrahepatische ziekte, waaronder bijvoorbeeld
HBV-gerelateerde rash, artritis of glomerulonefritis 5. Voorgeschiedenis van
allergische reacties, overgevoeligheid of intolerantie voor de
onderzoeksinterventie of metabolieten of hulpstoffen ervan 6. Anti-HBs > 10
mI|U/ml tijdens de screening 7. Gecorrigeerd QT-interval (QTc) > 450
milliseconden 8. ALAT of ASAT >= 5× ULN 9. Totaal bilirubine > 2,0 mg/dl 10.
Serum albumine < 30 g/l 11. Absoluut aantal neutrofielen (ANC) < 1000/mm3 (/*l)
12. Internationaal genormaliseerd ratio (INR) > 1,5 13. Hemoglobine < 8 g/dl
14. Voorgeschiedenis van anafylaxie 15. Voorgeschiedenis van maligniteit
gediagnosticeerd of behandeld binnen 5 jaar (lokale behandeling van
squameuscel- of niet-invasieve basaalcelcarcinomen van de huid is toegestaan;
cervicaal carcinoom in situ is toegestaan, mits passend behandeld voorafgaand
aan de screening); deelnemers bij wie een beoordeling op maligniteiten nog
loopt, komen niet in aanmerking voor deelname 16. Voorgeschiedenis van of op de
lijst voor een beenmerg- of orgaantransplantatie 17. Bekende actieve infectie,
niet zijnde chronische HBV- en HDV-infectie, of een klinisch significante acute
aandoening zoals koorts (> 38 °C) of acute respiratoire ziekte binnen 7 dagen
voorafgaand aan dag 1 18. Co-infectie met humaan immunodeficie*ntievirus (hiv),
hepatitis A-virus (HAV), hepatitis C-virus (HCV) of hepatitis E-virus (HEV).
Deelnemers die HCV-antilichaampositief en HCV RNA-negatief zijn, komen in
aanmerking voor deelname. Deelnemers die HAV- of HEV-{immunoglobuline
M-antilichaam (IgM)-positief zijn, komen niet in aanmerking voor deelname.
Deelnemers die asymptomatisch en HAV- of HEV-immunoglobuline G-antilichaam
(IgG)-positief zijn, komen in aanmerking voor deelname. 19. Elke klinisch
significante medische of psychiatrische aandoening die nadelige invloed kan
hebben op onderzoeksinterventie, beoordelingen of naleving van het protocol of
anderszins de deelnemer ongeschikt maakt voor deelname aan het onderzoek, als
bepaald door de onderzoeker. Deelnemers met gereguleerde diabetes mellitus
komen in aanmerking voor deelname. 20. Acute of verslechterende chronische
hepatitis, fluctuerende of snel verergerende leverfunctie of gebruik van een
behandeling waarvan bekend is dat deze tot exacerbatie van de hepatische
disfunctie leidt, zulks naar het oordeel van de onderzoeker.
Eerdere/gelijktijdige therapie 21. Therapie met een immunomodulerend middel,
IFN-α (bv. IFN-alfa-2a of IFN-alfa-2b of gepegyleerd IFN-alfa-2a of alfa 2b),
immunosuppressiva (bijv. ziektemodificerende geneesmiddelen tegen reuma),
cytotoxicum of chemotherapeuticum of chronische systemische corticosteroi*den
binnen 6 maanden voor de screening. 22. Hebben een HDV-actief middel (inclusief
lonafarnib en bulevirtide) gekregen binnen 90 dagen of, indien langer, 5
halfwaardetijden (indien bekend), voorafgaand aan toediening van
onderzoeksgeneesmiddel, of zijn actief in de follow-upperiode van een ander
klinisch onderzoek waarbij sprake is van een interventionele behandeling.
Deelnemers dienen ook toe te zeggen dat ze op geen enkel moment tijdens hun
deelname aan dit onderzoek, inclusief de follow-upperiode, deel zullen nemen
aan een ander interventioneel onderzoek. 23. Toediening van een oligonucleotide
(bv. siRNA, antisense-oligonucleotide) met werking tegen HBV of HDV binnen 48
weken voor de eerste toediening van onderzoeksgeneesmiddel 24. Toediening van
VIR-3434 of enig op HBV of HDV gericht antilichaam binnen 24 weken voor de
eerste toediening van het onderzoeksgeneesmiddel. Aanvullende exclusiecriteria
25. Voorgeschiedenis of klinisch bewijs van alcohol- of drugsmisbruik binnen de
12 maanden voor de screening of een positieve drugstest tijdens de screening,
tenzij dit kan worden verklaard door voorgeschreven medicatie (diagnose en
voorschrift moeten worden goedgekeurd door de onderzoeker). Gebruik van
cannabis is toegestaan. 26. Deelnemers bij wie > 1 maal per maand paracentese
nodig is. 27. Deelnemers met refractaire encefalopathie of een significante
aandoening van het centraal zenuwstelsel, ter beoordeling van de onderzoeker.
28. Voorgeschiedenis van gastrische of oesofageale varicesbloeding binnen de
voorgaande 6 maanden. 29. Deelnemers bij wie een transjugulaire intrahepatische
portosystemische shunt (TIPS) is geplaatst. 30. Aanwezigheid van
hepatopulmonaal of hepatorenaal syndroom. 31. Aanwezigheid van primaire
cholestatische leverziekten. 32. Deelnemers die niet in staat of bereid zijn om
zich te houden aan dieetaanbevelingen van de onderzoeker voor levercirrose en
leverfunctiestoornis, en aan aandachtspunten op het gebied van levensstijl die
in het protocol uiteen zijn gezet.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2024-512203-40-00 |
EudraCT | EUCTR2022-001993-78-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT05461170 |
CCMO | NL82432.000.22 |