Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-509935-23-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens. Deel A:Evalueren van de veiligheid en verdraagbaarheid van meerdere oplopende doses SRP-5051 (4 mg/kg, 10 mg/kg, 20 mg/kg en 30…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen, congenitaal
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Deel A
• Incidentie van bijwerkingen (AE's)
• Klinisch significante laboratoriumafwijkingen (bijv. hematologie, chemie
[inclusief elektrolyten], coagulatie, urineonderzoek)
Deel B
Verandering ten opzichte van baseline in dystrofine-eiwitniveau (zoals gemeten
met Western-blot) na 28 weken
Secundaire uitkomstmaten
Deel A
PK-parameters van SRP-5051 in plasma en urine, en van zijn belangrijkste
metaboliet SRP-5051A in plasma, bij elk dosisniveau
Deel B
• Verandering ten opzichte van baseline in exon-skipping-niveau (zoals gemeten
met ddPCR) na 28 weken
• Incidentie van AE's
• Incidentie, ernst en omkeerbaarheid van hypomagnesiëmie
• Klinisch significante laboratoriumafwijkingen (bijv. hematologie, chemie
[inclusief elektrolyten], coagulatie, urineonderzoek)
• PK-parameters van SRP-5051 in plasma en urine, en van de belangrijkste
metaboliet SRP-5051A in plasma
• Verandering van baseline in PDPF en gemiddelde intensiteit, zoals gemeten met
immunofluorescentie-assay
Achtergrond van het onderzoek
Cellen in ons lichaam bevatten genen. Deze genen bevatten instructies die ons
lichaam vertellen hoe te groeien en te werken door het produceren van eiwitten.
Genen zijn opgebouwd uit verschillende gedeeltes, exons genoemd. Als een exon
ontbreekt, dan kan dit verhinderen dat het juiste eiwit wordt geproduceerd.
Eén van de eiwitten die onze genen maken, wordt *dystrofine* genoemd.
Dystrofine is belangrijk voor de bescherming van spieren tegen overbelasting en
schade tijdens activiteiten. DMD wordt veroorzaakt door een mutatie of
wijziging in het gen dat dystrofine maakt. Bij sommige patiënten wordt DMD
veroorzaakt doordat exon 51 ontbreekt. Als een persoon DMD heeft, is zijn of
haar lichaam niet in staat om voldoende werkende dystrofine aan te maken om
zijn of haar spieren te beschermen. Het onderzoeksmiddel heeft als doel de
productie van dystrofine te verbeteren door exon 51 over te slaan.
Doel van het onderzoek
Deze studie is overgegaan naar CTIS onder nummer 2023-509935-23-00 raadpleeg het CTIS register voor de actuele gegevens.
Deel A:
Evalueren van de veiligheid en verdraagbaarheid van meerdere oplopende doses
SRP-5051 (4 mg/kg, 10 mg/kg, 20 mg/kg en 30 mg/kg), elke 4 weken intraveneus
(IV) toegediend, en het bepalen van de maximale getolereerde dosis (MTD)
Deel B
Evalueren van het dystrofine-eiwitniveau in skeletspierweefsel na behandeling
met SRP-5051, IV elke 4 weken toegediend in de doses die zijn geselecteerd op
basis van gegevens uit deel A
Onderzoeksopzet
Dit Fase 2, multicenter, open-label onderzoek omvat de volgende onderdelen:
• Deel A (meerdere oplopende doses [MAD]), dat bedoeld is om de veiligheid en
verdraagbaarheid van SRP-5051 die elke 4 weken IV wordt toegediend op
MAD-niveaus te evalueren en de MTD te bepalen
• Deel B, dat bedoeld is om de behandeling te onderzoeken met SRP-5051 die elke
4 weken IV wordt toegediend in de doses die zijn geselecteerd op basis van
gegevens uit Deel A, en dat de volgende 2 patiëntencohorten omvat:
o Eerder behandeld (PT) cohort: patiënten die eerder een behandeling met
SRP-5051 kregen, deel A van dit onderzoek of in onderzoek 5051-102
o Behandelingsnaïeve (TN) cohort: patiënten die aan het begin van deel B voor
het eerst deelnamen aan het onderzoek en die niet eerder een behandeling met
SRP-5051 hebben gekregen
Onderzoeksproduct en/of interventie
In deel A (MAD, voor dosisbepaling) krijgen patiënten elke 4 weken oplopende doses SRP-5051, beginnend met het dosisniveau voor hun toegewezen MAD-cohort (4 mg/kg, 10 mg/kg, 20 mg/kg, of 30 mg/kg), toegediend via intraveneuze infusie over een periode van 60 minuten (± 5 minuten). In deel B zullen patiënten SRP-5051 Q4W ontvangen in een van de dosisniveaus die worden weergegeven in tabel 4 van het protocol. Op basis van beschikbare dystrofinegegevens uit deel A wordt voorspeld dat elk dosisniveau binnen het therapeutische bereik ligt en dat daarom verdere evaluatie nodig is (paragraaf 7.2 van het protocol). Patiënten zullen hun dosis van het onderzoeksgeneesmiddel deel B ontvangen in overeenstemming met een paradigma op basis van gewicht, bestaande uit 2 niveaus van lichaamsgewicht: >= 18 kg tot < 50 kg; en >= 50 kg (Tabel 4 van het protocol). De dosis die elke patiënt tijdens deel B krijgt, zal daarom gebaseerd zijn op zijn lichaamsgewichtmeting bij het overeenkomstige doseringsbezoek (zie het schema met gebeurtenissen in tabel 2 en tabel 3 van het protocol). Alle doses SRP-5051 in het onderzoek moeten worden toegediend via IV-infusie gedurende een periode van 60 minuten (± 5 minuten).
Inschatting van belasting en risico
Zie tabellen 2 en 3 'Schedule of events' in het protocol (p 26-32) voor meer
informatie.
Tijdens de bezoeken zullen de volgende tests en procedures plaatsvinden:
- Lichamelijk onderzoek, vitale functies en vragen over demografische gegevens
en medische geschiedenis.
- ECG en echocardiogram
- Longfunctie onderzoek
- Vragenlijsten
- Bloed- en urineonderzoek
- Beoordeling van de kracht en fysiek functioneren
- Spierbiopt
De patiëntenparticipatie in dit onderzoek zal ongeveer 104 weken duren.
Gedurende deze periode zal de patiënt het ziekenhuis ongeveer
56 keer bezoeken.
Op twee momenten zullen de patienten in het ziekenhuis moeten overnachten.
Mogelijke bijwerkingen die al bekend zijn, zijn beschreven in de IB en
patiëntinformatiebrief
De onderzoekspopulatie is nodig om de haalbare en betrouwbare klinische
uitkosmten voor patiënten in alle stadia van DMD te kunnen onderzoeken, en om
een beter inzicht te krijgen in de progressie van DMD in deze populatie
Algemeen / deelnemers
First Street 215
Cambridge, MA 02142
US
Wetenschappers
First Street 215
Cambridge, MA 02142
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Inclusiecriteria voor patiënten die eerder zijn behandeld met SRP-5051.
Patiënten die eerder zijn behandeld met SRP-5051, moeten voldoen aan alle
volgende criteria om deel te nemen aan dit onderzoek:
I1. Heeft eerder een SRP-5051-behandeling ondergaan in deel A van dit onderzoek
of in onderzoek 5051-102.
I2. Indien seksueel actief, stemt ermee in een mannencondoom te gebruiken
tijdens een dergelijke activiteit gedurende de gehele duur van het onderzoek en
gedurende 90 dagen na de laatste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel. De
seksuele partner moet gedurende deze periode ook een zeer effectieve vorm van
anticonceptie gebruiken (zie bijlage 1 van het protocol) voor richtlijnen over
zeer effectieve anticonceptiemethoden).
I 3. Is bereid om geïnformeerde toestemming of geïnformeerde instemming te
geven (indien van toepassing) en heeft (een) ouder(s) of wettelijke voogd(en)
die bereid is (zijn) schriftelijke geïnformeerde toestemming te geven voor
deelname aan het onderzoek .
Inclusiecriteria voor patiënten die nog niet eerder met SRP-5051 waren
behandeld.
Patiënten die nog niet eerder met SRP-5051 waren behandeld, moeten aan alle
volgende criteria voldoen om aan dit onderzoek deel te nemen:
I1. Is mannelijk.
I2. Is 7 t/m 21 jaar, inclusief.
I3. Heeft een genetische diagnose van DMD en een out-of-frame deletiemutatie
van het DMD-gen die vatbaar is voor behandeling met exon 51-skipping.
I4. Heeft gedurende ten minste 12 weken voorafgaand aan de toediening van het
onderzoeksgeneesmiddel een stabiele dosis orale corticosteroïden gebruikt of
heeft gedurende ten minste 12 weken voorafgaand aan de toediening van het
onderzoeksgeneesmiddel geen corticosteroïden gekregen.
I5. Heeft een stabiele longfunctie (FVC >= 40% van voorspelde waarde en geen
nachtelijke beademing vereist als gevolg van de complicaties van DMD) die, naar
het oordeel van de onderzoeker, in de loop van het onderzoek waarschijnlijk
geen significante decompensatie zal vertonen.NB: Patiënten die nachtelijke
beademing gebruiken wegens slaapapneu, obesitas of andere aandoeningen
veroorzaakt door corticosteroïden mogen deelnemen aan het onderzoek als
voorspelde FVC >= 40%.
I6. Indien seksueel actief, stemt ermee in een mannencondoom te gebruiken
tijdens dergelijke activiteit gedurende de gehele duur van het onderzoek en
gedurende 90 dagen na de laatste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel. De
seksuele partner moet gedurende deze periode ook een zeer effectieve vorm van
anticonceptie gebruiken (zie bijlage 1 van het protocol voor richtlijnen over
zeer effectieve anticonceptiemethoden).
I 7. Is bereid om geïnformeerde toestemming of geïnformeerde instemming te
geven (indien van toepassing) en heeft (een) ouder(s) of wettelijke voogd(en)
die bereid is (zijn) om schriftelijke geïnformeerde toestemming te geven voor
deelname aan het onderzoek.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Uitsluitingscriteria voor patiënten die eerder zijn behandeld met SRP-5051:
E1. Heeft een infectie of heeft binnen 12 weken voorafgaand aan dag -1 een
infectie gehad waarvoor intraveneuze behandeling met een antibioticum, of orale
antibiotica die de nier- of hartfunctie kunnen beïnvloeden vereist is/was.
E2. Heeft een bekende nierziekte (geïdentificeerd met eGFR [berekend met
Schwartz 2012 cystatine C vergelijking] van < 90 ml/min/1,73 m2) of had een
acuut nierletsel binnen 24 weken voorafgaand aan screening.
E3. Grote operatie binnen 12 weken voorafgaand aan screening, of geplande
operaties of procedures die de uitvoering van het onderzoek zouden verstoren.
E4. Aanwezigheid van andere klinisch significante ziekte, waaronder hart-,
long-, lever-, nier-, hematologische, immunologische of gedragsziekte, of
infectie of maligniteit.
E5. Elke andere aandoening die, naar de mening van de onderzoeker, de deelname
van de patiënt aan het onderzoek zou kunnen belemmeren, inclusief
gewichtsverlies tot < 18 kg.
E6. Niet kunnen voldoen aan het onderzoeksprotocol.
E7. Is een medewerker van de Onderzoeker of studiecentrum, met directe
betrokkenheid bij het voorgestelde onderzoek of andere onderzoeken onder
leiding van die Onderzoeker of studiecentrum, alsmede gezinsleden van de
medewerkers of de Onderzoek
E8. Elke patiënt die medicijnen gebruikt die naar de mening van de onderzoeker
het risico op bloedingen verhogen
E9. Aantal bloedplaatjes < 150 × 10^3/µL.
E10. Bekende overgevoeligheid voor het onderzoeksgeneesmiddel (dwz SRP-5051) of
voor een van de componenten ervan.
E11. Heeft:
a. Hypomagnesiëmie (< ondergrens van normaal) bij screening
b. Abnormale elektrolytwaarde(n) die door de onderzoeker klinisch significant
worden geacht na medische beoordeling en in overleg met de medische monitor bij
screening
c. Serumcreatinine > bovengrens van normaal (ULN) bij screening.
E12. Heeft kwantitatieve urine-analyse of urinemicroscopie bevindingen boven de
bovengrens van ULN voor RBC's of WBC's.
E13. Urine-eiwit/creatinineratio (UPCR) >= 200 mg/g en
urine-albumine/creatinineratio (UACR)
>= 30 mg/g OF 24-uurs urinewaarden voor eiwit >= 200 mg/24 uur en albumine >= 30
mg/24 uur tijdens screening. (Merk op dat 24-uurs urine-eiwit niet tijdens de
screening hoeft te worden gecontroleerd als wordt voldaan aan de
UPCR-/UACR-criteria.)
E14. GGT > 3 × ULN tijdens screening
E15. Wordt behandeld met een protonpompremmer, lisdiureticum of
thiazidediureticum op het moment van aanvang van het onderzoek.
E16. Behandeling met een exon 51-skipping-therapie binnen 4 weken voorafgaand
aan de screening, of op elk moment met een experimentele gentherapie voor de
behandeling van DMD.
Voor andere uitsluitingscriteria verwijzen wij u naar Protocol
Uitsluitingscriteria voor patiënten die niet eerder behandeld zijn met SRP-5051:
E1. Bekende geschiedenis van hypomagnesiëmie binnen 12 weken voorafgaand aan
screening.
Voor TN Cohort-patiënten die deelnemen aan de studie in deel B
E2. Heeft een lichaamsgewicht < 18 kg.
E3. Heeft de diagnose diabetes (elk type).
E4. Start of wijziging van de dosering (behalve voor aanpassingen om rekening
te houden met veranderingen in gewicht of veranderingen in de standaardzorg)
binnen 12 weken voorafgaand aan Screening op een van de volgende:
angiotensineconverterende enzymremmers, angiotensinereceptorblokkers, -blokkers
, of kalium.
E5. Vereist anti-aritmische en/of diuretische therapie voor hartfalen.
E6. Heeft een infectie of heeft binnen 12 weken voorafgaand aan dag -1 een
infectie gehad waarvoor intraveneuze behandeling met een antibioticum, of orale
antibiotica die de nier- of hartfunctie kunnen beïnvloeden vereist is/was.
E7. Heeft een bekende nierziekte (geïdentificeerd met eGFR [berekend met
Schwartz cystatine C vergelijking] van < 90 ml/min/1,73 m2) of had een acuut
nierletsel binnen 24 weken voorafgaand aan screening.
E8. Grote operatie binnen 12 weken voorafgaand aan screening, of geplande
operaties of procedures tijdens de studie die de uitvoering van het onderzoek
zouden verstoren.
E9. Aanwezigheid van andere klinisch significante ziekte per oordeel/discretie
van de onderzoeker,, waaronder hart-, long-, lever-, nier-, hematologische,
immunologische of gedragsziekte, of infectie of maligniteit.
E10. Elke andere omstandigheid die naar de mening van de onderzoeker de
deelname van de patiënt aan het onderzoek zou kunnen belemmeren.
E11. Niet kunnen voldoen aan het onderzoeksprotocol.
E12. Is een medewerker van de Onderzoeker of studiecentrum, met directe
betrokkenheid bij het voorgestelde onderzoek of andere onderzoeken onder
leiding van die Onderzoeker of studiecentrum, alsmede gezinsleden van de
medewerkers of de Onderzoek
E13. Elke patiënt die medicijnen gebruikt die naar de mening van de onderzoeker
het risico op bloedingen verhogen
E14. Aantal bloedplaatjes < 150 × 10^3/µL.
E15. Bekende overgevoeligheid voor het onderzoeksgeneesmiddel (dwz SRP-5051) of
voor een van de componenten ervan.
E16. Heeft:
a. Hypomagnesiëmie (< ondergrens van normaal) bij screening
b. Abnormale elektrolytwaarde(n) die door de onderzoeker klinisch significant
worden geacht na medische beoordeling en in overleg met de medische monitor bij
screening
c. Serumcreatinine > bovengrens van normaal (ULN) bij screening.
E17. Heeft kwantitatieve urine-analyse of urinemicroscopie bevindingen boven de
bovengrens van ULN voor RBC's of WBC's.
E18. Urine-eiwit/creatinine-verhouding (UPCR) >= 200 mg/g en
albumine/creatinine-verhouding (UACR) >= 30 mg/g OF 24-uurs urinewaarden voor
eiwit >= 200 mg/24 uur en albumine >= 30 mg/24 uur bij Screening
Voor andere uitsluitingscriteria verwijzen wij u naar Protocol
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CTIS | CTIS2023-509935-23-00 |
EudraCT | EUCTR2019-000601-77-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04004065 |
CCMO | NL70632.000.19 |