Primaire doelstellingen* Het bepalen van de werkzaamheid van dagelijkse orale behandeling met DP13 (alle dosisgroepen gezamenlijk) voor verlaging van de aldosteron-renine ratio in plasma (ARR) ten opzichte van de uitgangswaarde bij patiënten met…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
Hormonal diseases
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
* Verandering in de aldosteron-renine ratio in plasma (ARR) van de
uitgangswaarde (dag 1) ten opzichte van het einde van de 8 weken durende
periode van dagelijkse orale behandeling met DP13 (dag 56) voor alle
dosisgroepen gezamenlijk
* Verandering in de gemiddelde 24-uurs ambulante systolische bloeddruk (aSBP)
van de uitgangswaarde (dag 1) ten opzichte van het einde van de 8 weken durende
periode van dagelijkse orale behandeling met DP13 (dag 56) voor alle
dosisgroepen gezamenlijk
Secundaire uitkomstmaten
* Optreden van tijdens de behandeling optredende ongewenste voorvallen (TEAE)
en ernstige ongewenste voorvallen (SAE) in de loop van het gehele onderzoek
* Verandering in de zittend in de praktijk opgenomen systolische bloeddruk
(oSBP) van de uitgangswaarde (dag 1) ten opzichte van het einde van de 8 weken
durende periode van dagelijkse orale behandeling met DP13 (dag 56) voor alle
dosisgroepen gezamenlijk
* Verandering in de plasma-ARR ten opzichte van de uitgangswaarde (dag 1) ten
opzichte van praktijkbezoeken om de andere week (week 2, week 4, week 6) en ten
opzichte van het einde van de 8 weken durende dagelijkse orale behandeling met
DP13 (dag 56) in elke individuele dosisgroep
* Verandering in de 24-uurs aSBP van de uitgangswaarde (dag 1) ten opzichte van
het einde van de 8 weken durende periode van dagelijkse orale behandeling met
DP13 (dag 56) in elke individuele dosisgroep
* Verandering in oSBP ten opzichte van de uitgangswaarde (dag 1) ten opzichte
van praktijkbezoeken om de andere week (week 2, week 4, week 6) en ten opzichte
van het einde van de 8 weken durende periode met dagelijkse orale behandeling
met DP13 (dag 56) in elke individuele dosisgroep
Achtergrond van het onderzoek
Zie paragraaf 1.2 van het protocol
Verstoorde regulering van de werkingsprincipes die de aldosteronbiosynthese
reguleren leidt tot primair aldosteronisme (PA); een stoornis gekenmerkt door
verhoogde plasmaconcentraties van aldosteron (PAC) en lage niveaus van
plasma-renine-activiteit (PRA), hypertensie, vaak hypokalemie en vasculaire
fibrose. De twee belangrijkste oorzaken van PA zijn unilateraal
aldosteronproducerend adenoom (APA) en bilaterale bijnierhyperplasie (BAH),
zoals bij ongeveer 95% van alle PA-gevallen. In beide vormen is de
aldosteronproductie autonoom en niet of nauwelijks te onderdrukken door
fysiologische stimuli. Kaliumkanaaldefecten zijn geïdentificeerd in APA,
hetgeen leidt tot voortdurende calciumsignalering en aldosteronproductie
onafhankelijk van angiotensine II of kaliumregulering. Optreden van
aldosteronproducerende celclusters of micronodules en genetische afwijkingen
houden in beginsel de CYP11B2-activiteit in bilaterale bijnierhyperplasie in
stand.
De klinische praktijkrichtlijnen van de Endocrine Society voor diagnose van PA
adviseren de bepaling van de aldosteron-renine ratio in plasma (ARR) als de
meest betrouwbare test omdat de verhouding minder wordt beïnvloed door diurnale
en posturale variaties (Funder et al., J Clin Endocrinol Metab). De
variabiliteit van de ARR als eerste detectiesysteem is praktisch gezien kleiner
als de richtlijnaanbevelingen voor voorbereiding van de patiënt worden
opgevolgd en technisch kleiner als gangbare eenheden voor PAC (ng/dl) en PRA
(ng/ml per u) en analysesystemen worden gebruikt (gespecificeerde immunoassay).
De ARR is daarom zeer gevoelig, maar niet zeer specifiek voor de diagnose van
PA als daaropvolgend niet minstens gedeeltelijk autonome, d.w.z. angiotensine
II-onafhankelijke aldosteronproductie wordt aangetoond. Angiotensine II kan
worden verwijderd met de intraveneuze zoutbelastingstest die leidt tot
volumevergroting en reninesuppressie of met de captoprilprovocatietest voor
remming van het acuut angiotensine-converterende enzym. Evenzo wordt de
variabiliteit van de bevestigende aldosteronsuppressietest kleiner met
gestandaardiseerde voorbereidende en technische procedures.
Autonome aldosteronproductie, onafhankelijk van renineactiviteit, kenmerkt
patiënten met PA en hun hogere risico van cardiovasculaire ziekte en
sterftecijfers vergeleken met patiënten met essentiële hypertensie.
Mineralocorticoïdereceptor- (MR) antagonisten vormen de aanbevolen medische
behandeling bij patiënten met PA. Een retrospectief cohortonderzoek analyseerde
of een behandeling met MR-antagonisten effectief zorgt voor minder
gebeurtenissen (beroerte, hartfalen, myocardinfarct) bij patiënten met PA
(Hundemer et al., Lancet Diabetes Endocrinol 2017). De incidentie van
cardiovasculaire gebeurtenissen en sterfte waren hoger bij patiënten met PA die
werden behandeld met MR-antagonisten, vergeleken met patiënten met essentiële
hypertensie met dezelfde leeftijd en bloeddruk. Het grotere risico was echter
beperkt tot patiënten bij wie de PRA onderdrukt bleef (<1 ng/ml per u).
Patiënten die een hogere dosis MR-antagonisten tolereerden , hadden
niet-onderdrukte PRA (>1 ng/ml per u) en geen significant hoger risico van
gebeurtenissen. De schrijvers bepleitten dat PA-patiënten medisch waren
aangepast, niet alleen voor bloeddrukcontrole, maar ook voor verhoogde
renineniveaus.
Het éénmaal daags innemen van DP13-capsules door gezonde vrijwilligers leidde
tot een dosisafhankelijke daling van PAC en bijkomende stijging van PRA, dus
een vermindering in de ARR vergeleken met behandeling met placebo. Bovendien
onderdrukte DP13 selectief de aldosteronproductie zonder de cortisolafscheiding
bij ACTH-stimulatie aan te tasten. Met placebo behandelde vrijwilligers
reageerden hierop met PAC-niveaus die meestal worden gezien bij patiënten met
PA (DP13 * Onderzoekersbrochure 2019). Daarom zal naar verwachting éénmaal
daagse toediening van DP13-capsules aan patiënten met PA de plasma-ARR verlagen
door zowel PAC te verlagen als PRA te verhogen. Als reactie zal de verlaging
van de ARR zich in een 8 weken durende behandelingsperiode naar verwachting
vertalen naar een lagere ambulante systolische bloeddruk.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstellingen
* Het bepalen van de werkzaamheid van dagelijkse orale behandeling met DP13
(alle dosisgroepen gezamenlijk) voor verlaging van de aldosteron-renine ratio
in plasma (ARR) ten opzichte van de uitgangswaarde bij patiënten met primair
aldosteronisme (PA)
* Het bepalen van de werkzaamheid van dagelijkse orale behandeling met DP13
(alle dosisgroepen gezamenlijk) voor het verlagen van de 24-uurs ambulant
systolische bloeddruk (aSBP) ten opzichte van de uitgangswaarde bij patiënten
met PA
Secundaire doelstellingen
* Het bepalen van de veiligheid en tolerantie van behandeling met DP13 bij
patiënten met PA
* Het bepalen van de werkzaamheid van dagelijkse orale behandeling met DP13
(alle dosisgroepen gezamenlijk) voor het verlagen van de zittend in de praktijk
opgenomen systolische bloeddruk (oSBP) ten opzichte van de uitgangswaarde bij
patiënten met PA
* Het bepalen van de werkzaamheid van dagelijkse orale behandeling met DP13
voor het verlagen van de plasma ARR ten opzichte van de uitgangswaarde in elke
individuele dosisgroep
* Het bepalen van de werkzaamheid van dagelijkse orale behandeling met DP13 om
de 24-uurs aSBP te verlagen ten opzichte van de uitgangswaarde in elke
individuele dosisgroep
* Het bepalen van de werkzaamheid van dagelijkse orale behandeling met DP13 om
de oSBP te verlagen ten opzichte van de uitgangswaarde in elke individuele
dosisgroep
* Het bepalen van de dosisafhankelijke werkzaamheid van dagelijkse orale
behandeling met DP13 om de ARR te verlagen ten opzichte van de uitgangswaarde
bij patiënten met PA
* Het bepalen van de dosisafhankelijke werkzaamheid van dagelijkse orale
behandeling met DP13 om de 24-uurs aSBP te verlagen ten opzichte van de
uitgangswaarde bij patiënten met PA
* Het bepalen van de dosisafhankelijke werkzaamheid van dagelijkse orale
behandeling met DP13 om de oSBP te verlagen ten opzichte van de uitgangswaarde
bij patiënten met PA
Exploratieve doelstellingen
* Het bepalen van het herstel van de plasma-ARR na het stoppen van de
dagelijkse behandeling met DP13 bij patiënten met PA in alle doseringsgroepen
gezamenlijk en in elke individuele doseringsgroep
* Het bepalen van het herstel van de oSBP na het stoppen van de dagelijkse
orale behandeling met DP13 bij patiënten met PA in alle doseringsgroepen
gezamenlijk en in elke individuele doseringsgroep
* Het bepalen van de dosisafhankelijke effecten van dagelijkse orale
behandeling met DP13 op de gemiddelde diurnale (dag en nacht) ambulante
systolische en diastolische ambulante bloeddruk (aSBP/aDBP) bij patiënten met PA
* Het bepalen van de dosisafhankelijke werkzaamheid van dagelijkse orale
behandeling met DP13 om de uitscheiding van aldosteron in de urine te verlagen
ten opzichte van de uitgangswaarde bij patiënten met PA
* Het bepalen van de dosisafhankelijke werkzaamheid van dagelijkse orale
behandeling met DP13 om de kaliumwaarde in het bloed te verhogen ten opzichte
van de uitgangswaarde bij patiënten met PA
* Het bepalen van de steady-state farmacokinetiek van dagelijkse orale
behandeling met DP13 bij patiënten met PA
Onderzoeksopzet
DP13C201 is a multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind onderzoek met
gecontroleerde uitgangswaarde en gecontroleerd stoppen, met enkelvoudig blinde
placebo in aanloop- en stopperioden. Het begin van het onderzoek wordt
gedefinieerd als de datum waarop het onderzoeksspecifieke formulier voor
geïnformeerde toestemming is ondertekend door de eerste in aanmerking komende
deelnemer aan het onderzoek. Het einde van het onderzoek wordt gedefinieerd als
de datum waarop de laatste patiënt de onderzoeksprocedures afrondt, inclusief
nacontroles, d.w.z. het laatste bezoek van de laatste patiënt.
DP13C201 is een onderzoek waarbij het dosisbereik wordt bepaald, met drie
parallelle groepen van 12 patiënten die elk met DP13 worden behandeld. De
behandelingseffecten worden bepaald door respectievelijk de gecontroleerde
uitgangswaarde bij het begin en de gecontroleerde waarde bij stoppen aan het
einde van het onderzoek.
Onderzoeksproduct en/of interventie
> Capsules met DP13 en placebo, éénmaal daags 's ochtends ingenomen > Lichamelijk onderzoek, inclusief gewicht en bloeddrukmeting > Elektrocardiogrammen (ECG) > Bloedmonsters > Urineverzameling > Steekproeftests van urine > Zwangerschaptests in urine
Inschatting van belasting en risico
De verwachte voordelen van de behandeling van PA-patiënten met DP13 kunnen
bestaan uit:
* Gerichte suppressie van niet-gecontroleerde en excessieve
aldosteronafscheiding bij de snelheidsbeperkende stap in de bijnieren voor de
aanpak van de belangrijkste etiologische basis van de ziekte
* Correctie van aldosterongemedieerde hemodynamische veranderingen die leiden
tot hypertensie, volumeretentie, hypokalemie en onderdrukte renine
* Hogere targetselectiviteit en daarom betere tolerantie en verbeterde
therapietrouw dan bij spironolactone, de zorgstandaard voor de medische
behandeling
* Geschikt voor patiënten met een licht tot matig verminderde nierfunctie
wegens beperkte renale eliminatie van verbinding en metabolieten
* Dosisafhankelijke lineaire farmacokinetische en farmacodynamische
eigenschappen zonder indicatie voor geneesmiddelaccumulatie of
geneesmiddeltolerantie na verloop van tijd
* Handige éénmaal daagse orale toediening van neutraal smakende capsules zonder
bekende gevoeligheid voor metabolische interactie tussen geneesmiddelen
De mogelijke risico*s voor PA-patiënten onder behandeling met DP13 kunnen
bestaan uit:
* Ontwikkeling van hyperkalemie
* Incidentie van hoofdpijn, duizeligheid, orthostase, hypotensie
* Abdominaal ongemak
Alles bij elkaar suggereert het klinische Fase I profiel van DP13 ondersteund
door de veiligheidsgeschiedenis van de eerder ontwikkelde racemische
ouderverbindingen dat de verwachte therapeutische door DP13 geboden voordelen
de potentiële veiligheidsrisico's compenseren.
Publiek
Haltli 6
Walchwil 6318
CH
Wetenschappelijk
Haltli 6
Walchwil 6318
CH
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patiënten dienen te voldoen aan alle volgende toelatingscriteria:
1. Patiënten met een diagnose van PA volgens het richtlijnadvies, bestaande uit:
1.1. ARR *40 afgeleid van een PAC *15 ng/dl en een PRA <1.0 ng/ml/uur; een ARR
*3.7 is afgeleid met PRC <15 mU/l in plaats van PRA als gemeenschappelijk
kenmerk
en
1.2. PAC >7,0 ng/dl na een 4 uur durend infuus van 2 liter 0,9% zoutoplossing
(zoutbelastingstest) of in plaats daarvan, indien klinisch gerechtvaardigd voor
het risico van volumevergroting ARR>30 en PAC >11 ng/dl (respectievelijk
ARR>2,4 met PRC in mU/l in plaats van PRA als gemeenschappelijk kenmerk) 2 uur
na 50 mg oraal ingenomen captopril
en
1.3. vastgesteld binnen <1 jaar na inschrijving voor het onderzoek
2. Patiënten met PA volgens de bovenstaande criteria en
2.1. zittend in de praktijk opgenomen systolische bloeddruk (oSBP) >145 mmHg
en indien van toepassing
2.2. in de aanwezigheid van niet-interferende medicatie tegen hoge bloeddruk
die bestaat uit doxazosine (1 * 8 mg 1x daags) als eerstelijns medicatie en,
indien nodig, alleen verapamil met verlengde afgifte (40 * 120 mg 2x daags) of
diltiazem (verlengde afgifte 90-360 mg per dag) of amlodipine (2,5 * 10 mg 1x
daags) in aangepaste en vaste dosis
3. Patiënten met PA volgens de bovenstaande criteria hebben een:
3.1. geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) *45 ml/min/1,73 m2 volgens
de MDRD-4 GFR-vergelijking: GFR = 175x [serumcreatinine (mg/dl)]-1,154 x
(leeftijd)-0,203 x f*
*f=1,000 voor mannen; f=0,742 voor vrouwen; de formule wordt verder
vermenigvuldigd met de factor 1,210 voor patiënten met een zwarte huid
3.2. body mass index (BMI) 18 t/m 34 kg/m2
3.3. lichaamsgewicht 40 t/m 110 kg
4. Patiënten met PA volgens de bovenstaande criteria zijn:
4.1. vrouwelijke of mannelijke patiënten van 18 t/m 65 jaar
4.2. in staat tot het geven van vrijwillige schriftelijke geïnformeerde
toestemming voor inschrijving bij het onderzoek
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patiënten worden uitgesloten van het onderzoek als zij aan een of meer van de
volgende criteria voldoen:
1. Patiënten met PA en:
1.1. binnen 2 maanden voor de inschrijving behandeld met spironolacton
1.2. hyperkalemie van >5,0 mmol/l
1.3. verlengde QT-intervallen met QTc van >500 msec volgens de formule van
Bazett
2. Patiënten met PA en:
2.1. zittend in de praktijk opgenomen systolische bloeddruk (oSBP) >190 mmHg
en/of
2.2. zittend in de praktijk opgenomen diastolische bloeddruk (oSBP) >110 mmHg
en indien van toepassing
2.3. in de aanwezigheid van niet-interferende medicatie tegen hoge bloeddruk
die bestaat uit doxazosine (1 * 8 mg 1x daags) als eerstelijns medicatie en,
indien nodig, alleen verapamil met verlengde afgifte (40 * 120 mg 2x daags) of
diltiazem (verlengde afgifte 90-360 mg per dag) of amlodipine (2,5 * 10 mg 1x
daags) in aangepaste en vaste dosis
3. Patiënten met PA die niet instemmen met speciale anticonceptiemaatregelen
tijdens de gehele onderzoeksperiode, specifiek
3.1. vrouwelijke patiënten die niet >2 weken vóór inschrijving stoppen met
orale anticonceptiva
3.2. vrouwelijke patiënten die geen intra-uterine hulpmiddelen, diafragma,
sponsje met spermicide gebruiken
3.3. mannelijke patiënten die geen condooms gebruiken en niet afzien van
spermadonatie
4. Patiënten met PA en een ziektegeschiedenis van:
4.1. cerebro- en cardiovasculaire gebeurtenissen (beroerte, myocardinfarct,
percutane transluminale coronaire angioplastiek, lange QT-syndroom, Brugada
syndroom, acuut hartfalen) binnen 6 maanden voor inschrijving bij het onderzoek
4.2. operatie van het maagdarmkanaal of malabsorptiesyndroom
4.3. chronisch gebruik van orale of parenterale corticosteroïden
4.4. gebruik van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (bijvoorbeeld
digoxine, sotalol)
5. Patiënten met PA die:
5.1. binnen 6 weken hebben deelgenomen aan een klinisch onderzoek
5.2. binnen <2 maanden een significant bloedverlies hebben doorgemaakt
5.3. binnen <2 weken een significante ziekte hadden
5.4. zwanger zijn of borstvoeding geven niet alle onderzoeksprocedures kunnen
volgen
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2019-000919-85-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT04007406 |
CCMO | NL71652.091.19 |